Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AQ2634

Datum uitspraak2002-11-13
Datum gepubliceerd2004-07-19
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers92344 / KG ZA 02-661
Statusgepubliceerd


Indicatie

[Eiseres] heeft [gedaagde] op 30 juli 2002, in kort geding doen dagvaarden (KG ZA 02-464). Ter beëindiging van dat geschil zijn partijen middels mediation tot een minnelijke regeling gekomen. Daarop is dat kort geding ingetrokken. (..) [Eiseres] heeft ter zitting haar eis gewijzigd – waartegen [gedaagde] zich niet heeft verzet – in die zin, dat zij aan haar vordering dat [partner van gedaagde] niet in het pand aan [adrss] zal mogen worden toegelaten heeft toegevoegd: buiten aanwezigheid van [gedaagde].


Uitspraak

Rechtbank Arnhem Sector civiel recht Zaak-/rolnummer: 92344 / KG ZA 02-661 Datum uitspraak: 13 november 2002 Vonnis in kort geding in de zaak van [eiseres], wonende te [woonplaats], eiseres bij dagvaarding van 25 oktober 2002, procureur mr. F.J. Boom, advocaat mr. P. van Riessen te Gouda, tegen [gedaagde], wonende te [woonplaats], gedaagde, procureur mr. T.J. van Veen, advocaat mr. W.J.H. de Jong te Ede. Partijen worden hierna ook aangeduid als [eiseres] en [gedaagde]. Het verloop van de procedure [Eiseres] heeft [gedaagde] op 30 juli 2002, in kort geding doen dagvaarden (KG ZA 02-464). Ter beëindiging van dat geschil zijn partijen middels mediation tot een minnelijke regeling gekomen. Daarop is dat kort geding ingetrokken. [eiseres] heeft [gedaagde] thans opnieuw ter zitting in kort geding doen dagvaarden en gevorderd als weergegeven in de dagvaarding. [Eiseres] heeft ter zitting haar eis gewijzigd – waartegen [gedaagde] zich niet heeft verzet – in die zin, dat zij aan haar vordering dat [partner van gedaagde] niet in het pand aan de [adres] zal mogen worden toegelaten heeft toegevoegd: buiten aanwezigheid van [gedaagde]. [Gedaagde] heeft geconcludeerd tot weigering van de gevorderde voorzieningen. De raadslieden van partijen hebben de zaak bepleit overeenkomstig de door hen overgelegde pleitnotities. Daarbij hebben zij producties in het geding gebracht. Ten slotte hebben partijen vonnis gevraagd. De vaststaande feiten 1. Partijen hebben tot 1 september 2002 in maatschapsverband een fysiotherapiepraktijk gedreven aan de [adres] in [woonplaats]. 2. Omdat partijen geen overeenstemming konden bereiken over de vraag wie van hen na 1 september 2002 tot 1 maart 2003, de datum waarop [eiseres] over een eigen praktijkruimte kan beschikken, het gebruik van het praktijkpand zou toekomen, heeft [eiseres] [gedaagde] in kort geding gedagvaard. Partijen hebben dit geschil middels mediation beslecht. Op 7 augustus 2002 zijn zij ten overstaan van een mediator een regeling (aangeduid als “vaststellingsovereenkomst”) overeengekomen, inhoudende: Artikel 1: Partijen zijn overeengekomen dat voor wat betreft het gebruik van de praktijkruimte [adres] er een vast rooster zal gelden voor drie personen, te weten mevrouw [W], [gedaagde] en mevrouw [M]. De verdeling is dat ieder van deze personen 18 behandelingen per dag zal kunnen uitvoeren en daartoe de beschikking over een behandelkamer krijgt. Het staat [gedaagde] vrij zich te laten vervangen door mevrouw [R]. Artikel 2: Ten aanzien van de omzet en kosten van mevrouw [M] geldt dat deze worden verdeeld als ware de maatschap niet beëindigd. Artikel 3: Partijen hebben afgesproken dat mevrouw [W] haar praktijk met ingang van 1 september 2002 zal hervatten op het niveau van 30 patiënten. Zij krijgt de patiënten door herschikking van de bestaande tot de praktijk behorende patiënten. Voor zover dit in de praktijk niet mogelijk blijkt, zal aanvulling plaatsvinden tot het genoemde aantal doordat mevrouw [W] vanaf 1 september 2002 in beginsel alle nieuwe, daarvoor in aanmerking komende patiënten zal behandelen. Artikel 4: Na het bereiken van het onder 3 genoemde aantal zal de patiëntenverdeling plaatsvinden in de verhouding 1 op 1 op 1. Artikel 5: Nieuwe patiënten worden geregistreerd en periodiek achteraf wordt bezien of de verdeling daadwerkelijk is gerealiseerd. Mocht dat niet het geval zijn dan zal correctie plaatsvinden op de verdeling van nieuwe patiënten. Artikel 6: Partijen hebben afgesproken dat de mediator een AA-accountant zal aanzoeken die samen met partijen de balans per 31 augustus 2002 zal opmaken. De hiermee gemoeide kosten zullen gelijk worden verdeeld. Artikel 7: (…) 3. Omdat bij de uitvoering van de regeling problemen zijn gerezen, is op 18 september 2002 een tweede mediationsessie belegd. In deze sessie zijn de afspraken van 7 augustus 2002 bevestigd, verduidelijkt en aangevuld. Van deze sessie is geen door de mediator opgesteld verslag gemaakt, noch een vaststellingsovereenkomst. Het geschil 4. [Eiseres] vordert dat [gedaagde] zal worden veroordeeld: a. zich te houden aan het aan de dagvaarding gehechte rooster met betrekking tot de verdeling van de praktijkruimte, b. aan [eiseres] ter beschikking te stellen: een lijst met alle tot de praktijk behorende patiënten; een lijst van alle met ingang van 1 september 2002 behandelde of nog te behandelen nieuwe patiënten; afschriften van de verwijsbriefjes van de huisarts, c. een aanvang te nemen met de herschikking van de tot de praktijk behorende patiënten en wel zodanig dat aan [eiseres] wordt toebedeeld 30 patiënten plus 1/3 deel van alle vanaf 1 september 2002 tot de praktijk gekomen nieuwe patiënten en deze herschikking binnen 72 uur na betekening te voldoen, d. nieuwe patiënten te verdelen en te blijven verdelen tussen [eiseres], [gedaagde] en [M] in de verhouding 1:1:1 , e. opdracht te verstrekken aan AA-accountant Jan Meijer te Ede om de (eind)balans van de maatschap per 31 augustus 2002 op te maken en deze accountant alle medewerking te verlenen die hij daartoe behoeft, f. de tot de maatschap behorende, over augustus 2002 gefactureerde omzet over te maken op de maatschapsrekening, g. medewerking te verlenen aan het bevriezen van de maatschapsrekening, een en ander op straffe van verbeurte van dwangsommen. Tevens vordert [eiseres] dat [gedaagde] wordt verboden gelijktijdig met mevrouw [R] in de praktijk werkzaam te zijn en [partner van gedaagde] in de praktijkruimte toe te laten, buiten aanwezigheid van [gedaagde] en ten slotte vordert [eiseres] veroordeling van [gedaagde] tot betaling aan [eiseres] van een voorschot op de schadevergoeding van €10.000,00. 5. [Eiseres] legt aan haar vorderingen de tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst van 7 augustus 2002 ten grondslag, alsmede de in het gesprek met de mediator d.d. 18 september 2002 gemaakte afspraken tussen partijen, zoals die door haar advocaat in diens brief van 4 november 2002 zijn verwoord. Haar vordering is in feite dat zij nakoming vraagt van de “vaststellingsovereenkomst” (hierna: de Overeenkomst). 6. [Gedaagde] voert gemotiveerd verweer, welk verweer hierna wordt besproken. De beoordeling van het geschil 7. Vooropgesteld wordt dat het uitgangspunt bij de beoordeling van onderhavig geschil de door partijen gemaakte afspraken zijn, zoals deze zijn neergelegd in de Overeenkomst. Anders dan [gedaagde] heeft gesteld zijn in de Overeenkomst afspraken vastgelegd die binnen naar redelijkheid en billijkheid te bepalen grenzen dienen te worden nagekomen en is hier geen sprake van een inspanningsverplichting. Omdat van de tweede mediationsessie geen schriftelijk verslag is gemaakt door de mediator en partijen verschillen over de uiteindelijke resultaten van dit gesprek, kan, voor zover er bij die gelegenheid al bindende afspraken zijn gemaakt, in het kader van dit kort geding daarvan geen nakoming worden gevraagd. 8. Met betrekking tot de verschillende onderdelen van de vordering wordt het volgende overwogen. Ten aanzien van het rooster 9. Na de tweede mediationsessie is op initiatief van de advocaat van [eiseres] een rooster opgesteld, geldend tot 18 december 2002. In het kader van deze procedure is het rooster op basis van dezelfde verdeelsleutel verlengd tot 1 maart 2003. 10. Uit het verhandelde ter zitting is voldoende gebleken dat partijen inmiddels een modus hebben gevonden om hun roosters op elkaar af te stemmen, zodanig dat aan het in artikel 1 van de Overeenkomst geformuleerde uitgangspunt dat [eiseres], [gedaagde] (dan wel haar vervangster [R]) en [M] ieder 18 behandelingen per dag zouden moeten kunnen uitvoeren, uitvoering is gegeven. Niet betwist is door [eiseres] dat dit het geval is en dat het in de praktijk een werkbaar rooster heeft opgeleverd, zij het dat het door haar advocaat opgestelde rooster daarbij, in haar visie, een leiddraad vormde. 11. Voorshands geoordeeld wordt, gelet op het feit dat partijen in overleg tot werkbare roosters hebben kunnen komen, het in deze procedure afdwingen van een ander rooster, dat statisch is en niet de door beide partijen beoogde flexibiliteit waarborgt, niet zinvol geacht. De vordering dienaangaande zal dan ook worden afgewezen. Lijst van patiënten 12. Partijen hebben tot 1 september 2002 in maatschapsverband gewerkt. Vanuit die optiek valt naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter de vordering om inzage in de patiëntengegevens tot 1 september 2002 alleszins te begrijpen. De vordering dienaangaande zal dan ook worden toegewezen. 13. [Eiseres] wenst voorts inzage in de lijsten van patiënten die vanaf 1 september 2002 in de praktijk zijn gekomen om te kunnen beoordelen of deze op de juiste wijze zijn verdeeld. Op haar verzoek zouden deze lijsten niet zijn afgegeven. Dat laatste ontkent [gedaagde] met klem. Overigens stelt [gedaagde] dat zij door het niet overleggen van die lijsten de Overeenkomst niet schendt, aangezien in die overeenkomst niet is bepaald over welke periodes [eiseres] moet kunnen controleren of de verdeling zoals die is overeengekomen daadwerkelijk is gerealiseerd. 14. De wens van [eiseres] om (meer) inzicht te krijgen in de verdeling van de patiënten vanaf 1 september 2002 wordt voorshands geoordeeld begrijpelijk geacht. Controle dient logischerwijs op een zodanig tijdstip plaats te vinden, dat herstel van toedeling van nieuwe patiënten nog, zonder al te veel pijn, kan worden gerealiseerd. Partijen betwisten niet dat hoe langer een patiënt onder behandeling is bij een bepaalde fysiotherapeut, hoe moeilijker het is die patiënt nog over te plaatsen. Derhalve dient het controletijdvak zo kort mogelijk te zijn. Ter zitting is niet aannemelijk geworden dat het opstellen van patiëntenlijsten een ondoenlijke opgave is, te meer niet daar patiënten sowieso (moeten) worden geregistreerd. Derhalve zal worden beslist dat [eiseres] vanaf 1 september 2002 tot 1 maart 2003 recht heeft op inzage in de patiëntenlijsten met de daarbij behorende verwijsbriefjes, waarbij tevens zal worden bepaald dat deze lijsten vanaf de datum van dit vonnis iedere week aan [eiseres] verstrekt dienen te worden. Herschikking en verdeling van de patiënten 15. Ter zitting is voldoende aannemelijk geworden dat [eiseres] thans een patiëntenbestand heeft van 30, wat enigszins schommelt door het beëindigen van behandeltrajecten. [Eiseres] stelt dat zij dit aantal op grond van de Overeenkomst reeds per 1 september 2002 toebedeeld had dienen te krijgen en dat er nadien 65 tot 70 nieuwe patiënten tot de praktijk zijn toegetreden, zodat zij inmiddels op een aantal van 52 of 53 patiënten had behoren te zitten. 16. [Gedaagde] voert aan dat zij zich in de Overeenkomst slechts heeft vastgelegd om zich in te spannen [eiseres] 30 patiënten toe te bedelen en daarna de verdeling 1 op 1 op 1 te laten plaatsvinden. [gedaagde], [eiseres] en [M] hebben echter ieder hun eigen specialisaties, zodat de toebedeling van 1 op 1 op 1 niet gegarandeerd kon en kan worden, aldus [gedaagde]. 17. Vooropgesteld wordt dat [eiseres] inmiddels 30 patiënten heeft. Artikel 3 van de Overeenkomst houdt de mogelijkheid open dat, indien het niet mogelijk is [eiseres] op 1 september 2002 reeds 30 patiënten toe te bedelen, dit naderhand kan worden aangevuld. Dit is inmiddels geschied. Op grond van de door [eiseres] ter zitting aangeleverde stukken is het niet mogelijk te beoordelen of deze verdeling op een juiste wijze heeft plaatsgevonden, reeds daarom niet omdat niet bekend is hoeveel nieuwe patiënten zich sedert 1 september 2002 hebben aangemeld. Dit vergt nader onderzoek, waartoe deze procedure zich niet leent. Derhalve wordt bij de beoordeling in deze procedure uitgegaan van de huidige situatie. 18. Uitgaande van artikel 4 van de Overeenkomst dient de patiëntenverdeling plaats te vinden in de verhouding 1 op 1 op 1. Deze bepaling is niet nader geclausuleerd en ter zitting is, voorshands geoordeeld, ook onvoldoende komen vast te staan dat deze verdeling niet zo zou kunnen plaatsvinden, behoudens de specifieke gevallen die toebedeling aan een op een bepaald gebied gespecialiseerde fysiotherapeut noodzakelijk maken. Geoordeeld zal dan ook worden dat vanaf de datum van dit vonnis de verdeling conform het bepaalde in de Overeenkomst dient plaats te vinden, tenzij er gegronde redenen zijn van die verdeling af te wijken. Dit zal dan in onderling overleg dienen te gebeuren aan de hand van de hiervoor genoemde lijsten met bijbehorende verwijsbriefjes. Opdracht aan de accountant 19. Op grond van artikel 6 van de Overeenkomst heeft de mediator de heer Jan Meijer als accountant aangezocht om samen met partijen de balans per 31 augustus 2002 op te maken. [gedaagde] weigert haar medewerking. 20. [Gedaagde] heeft gesteld op zichzelf geen bezwaren te hebben tegen deze accountant, maar dat zij hem niet kent, zodat zij daarom nog niet weet of zij met hem in zee wil gaan. Voorts kan deze accountant pas aan het werk kan indien partijen het eens zijn over de opdracht. Omdat [eiseres] de jaarrekening over 2001 nog niet heeft goedgekeurd kan nog geen opdracht worden geformuleerd. Daarom is het niet praktisch dat deze accountant reeds thans aan de slag gaat, aldus [gedaagde]. 21. Vooropgesteld wordt dat partijen niet betwisten dat er zo spoedig mogelijk een balans per 31 augustus 2002 dient te worden opgesteld en dat er vooralsnog geen doorslaggevende bezwaren zijn tegen Jan Meijer als uitvoerend accountant. Derhalve zal worden bepaald dat partijen uiterlijk 15 december 2002 deze accountant de opdracht moeten hebben verstrekt om de balans per 31 augustus 2002 op te maken. In de tussentijd hebben partijen de gelegenheid, met behulp van hun advocaten, dan wel ten overstaan van die accountant, de precieze opdracht te formuleren. De gefactureerde omzet over augustus 2002 22. [Gedaagde] betwist niet dat de omzet over augustus 2002 moet worden verrekend bij de verdeling van het vennootschappelijk vermogen per 31 augustus 2002, zoals door [eiseres] wordt gevorderd. Hoe een en ander vorm dient te krijgen behoort tot de competentie van de accountant die de eindbalans opmaakt. [eiseres] heeft derhalve geen belang bij dit deel van de vordering, zodat dit wordt afgewezen. Bevriezing van de maatschapsrekening 23. Hierover verschillen partijen blijkbaar niet van mening, zodat de vordering tot het bevriezen van de maatschapsrekening kan worden toegewezen. Wel dienen partijen daaraan over en weer hun medewerking te verlenen. De aanwezigheid van mevrouw [R] gelijktijdig met [gedaagde] 24. Uit de Overeenkomst blijkt niet ondubbelzinnig dat [R] niet gelijktijdig met [gedaagde] in de praktijk werkzaam zou mogen zijn. De Overeenkomst bepaalt slechts dat [W], [gedaagde] en [M] 18 behandelingen per dag kunnen uitvoeren. Nu [eiseres] heeft erkend dat haar de overeengekomen behandelcapaciteit wordt geboden, bestaat er derhalve geen aanleiding deze vordering toe te wijzen. De aanwezigheid van [partner van gedaagde] 25. De vordering dat [de partner van gedaagde] niet in de praktijk aanwezig mag zijn wanneer [gedaagde] niet tegelijkertijd ook in de praktijk aanwezig is, zal worden afgewezen. Voorshands geoordeeld is deze vordering onvoldoende onderbouwd. Bovendien is niet weersproken dat [partner van gedaagde] al jaren verschillende werkzaamheden ten behoeve van de maatschap heeft verricht en ook nu nog ten behoeve van de praktijk(ruimte) verricht. De gevorderde dwangsommen 26. [Gedaagde] heeft in haar betoog meermalen aangegeven dat er, voorafgaande aan de onderhavige dagvaarding en zitting, geen overleg is geweest over bepaalde vorderingen en indien dat overleg er wel zou zijn geweest, een gerechtelijke procedure niet nodig zou zijn geweest. Ook overigens zou de houding van [eiseres] niet coöperatief zijn geweest, maar zou zij zonder overleg steeds haar advocaat hebben ingeschakeld. [eiseres] stelt zich op het standpunt steeds alles eerst in overleg te hebben willen regelen, maar aangezien [gedaagde] daarvoor niet ontvankelijk bleek, heeft zij deze kort gedingprocedure aangespannen. 27. Wat hiervan ook zij, geoordeeld wordt dat partijen samen verder moeten tot 1 maart 2003 en samen bepaalde zaken hebben te regelen en sommige daarvan ook hebben geregeld. Het opleggen van dwangsommen zal ongetwijfeld tot executiegeschillen leiden en tot verdere escalatie. Daarom bestaat er vooralsnog geen aanleiding de gevorderde dwangsommen toe te wijzen. Schadevergoeding 28. Ten aanzien van de gevorderde schadevergoeding dient vooropgesteld te worden dat dat een geldvordering betreft. Een voorwaarde om een geldvordering in kort geding toe te kunnen wijzen is dat aan de verschuldigdheid van de vordering niet getwijfeld hoeft te worden. 29. [Eiseres] heeft haar vordering tot schadevergoeding niet nader onderbouwd. Zij heeft slechts verwezen naar de omzetcijfers en het aantal patiënten dat zij, alsmede eerder haar vervangster, toebedeeld heeft gekregen. Deze getallen bieden echter op geen enkele wijze inzicht in de door haar geclaimde schade en al helemaal niet dat deze door toedoen van [gedaagde] zou zijn ontstaan. De vordering tot een voorschot op de schadevergoeding zal dan ook worden afgewezen. Proceskosten 30. Partijen worden over en weer in het ongelijk gesteld, zodat het standpunt van [eiseres] dat dit kort geding niet nodig zou zijn geweest indien [gedaagde] zich aan de afspraken had gehouden, niet wordt gevolgd. Er zijn termen aanwezig de proceskosten te compenseren, in die zin dat partijen ieder de eigen kosten dienen te dragen. De beslissing De voorzieningenrechter 1. veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres], binnen 5 werkdagen na betekening van dit vonnis, ter beschikking te stellen: een lijst van alle tot de praktijk behorende patiënten tot 1 september 2002 en een lijst van alle met ingang van 1 september 2002 tot aan de datum van dit vonnis tot de praktijk nieuw toegelaten patiënten met bijbehorende afschriften van verwijsbriefjes, 2. veroordeelt [gedaagde] om vanaf de datum van dit vonnis tot 1 maart 2003 [eiseres] iedere week een lijst te verschaffen van alle nieuwe patiënten, alsmede de daarbij behorende afschriften van de verwijsbriefjes, 3. veroordeelt [gedaagde] vanaf de datum van dit vonnis tot 1 maart 2003 de nieuwe patiënten te verdelen volgens de verhouding 1 op 1 op 1, behoudens de toebedelingen aan de afzonderlijke specialisaties in voorkomende gevallen, 4. veroordeelt partijen te bewerkstelligen dat aan de accountant Jan Meijer te Ede uiterlijk op 15 december 2002 de opdracht is verstrekt de eindbalans per 31 augustus 2002 op te maken, 5. veroordeelt partijen over en weer hun medewerking te verlenen aan het bevriezen van de maatschapsrekening, 6. compenseert de proceskosten tussen partijen in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt, 7. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad, 8. weigert het anders of meer gevorderde. Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.Z. Hooft Graafland en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. I.A. van Gemert op 13 november 2002.