
Jurisprudentie
AQ1710
Datum uitspraak2004-07-08
Datum gepubliceerd2004-07-14
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureVoorlopige voorziening+bodemzaak
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers339244
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Datum gepubliceerd2004-07-14
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureVoorlopige voorziening+bodemzaak
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers339244
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Indicatie
Dexia vordert betaling van een restantschuld uit hoofde van een zogeheten aandelenleaseovereenkomst.
Uitspraak
R E C H T B A N K 's - H E R T O G E N B O S C H
KANTONRECHTER te EINDHOVEN
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap Dexia Bank Nederland N.V., rechtsopvolgster onder algemene titel van Bank Labouchere N.V., eveneens handelend onder de handelsnaam Legio, en op haar beurt rechtsopvolgster van Legio Lease B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
gemachtigde: P.J. van Gompel, deurwaarder te Eindhoven,
t e g e n :
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde op tegenspraak.
procederend in persoon.
Partijen worden verder "Dexia" en "[gedaagde]" genoemd.
1. De procedure
1.1. De kantonrechter heeft acht geslagen op:
- de dagvaarding d.d. 31 oktober 2003 met producties, waarmee Dexia de procedure bij de sector civiel van deze rechtbank heeft ingeleid;
- de incidentele conclusie van [gedaagde] tot verwijzing tevens verzoek tot aanhouding, met producties;
- de conclusie van antwoord in het incident tot verwijzing, alsmede in het incident tot aanhouding (de productie ontbreekt bij de stukken die de sector civiel heeft doorgezonden maar de strekking ervan blijkt uit de conclusie en het stuk is de kantonrechter uit andere procedures bekend);
- het vonnis van de rechtbank d.d. 14 januari 2004 waarin is geoordeeld dat de zaak door de sector kanton, locatie Eindhoven, moet worden behandeld en beslist en dat de kantonrechter op het aanhoudingsverzoek moet beslissen.
1.2. De zaak is op de rol van 29 april 2004 aangebracht. Bij rolbeslissing van 13 mei 2004 heeft de kantonrechter bepaald dat hij bij vonnis op het aanhoudingsverzoek zal beslissen.
2. Inleiding
2.1. Dexia vordert veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een grote restantschuld (ten tijde van de dagvaarding € 9.069,14 incl. rente en kosten) uit hoofde van een zogeheten aandelenleaseovereenkomst, door Dexia aangeduid als "het product WinstVerDriedubbelaar".
2.2. [gedaagde] wil kennelijk tegen de vordering verweer voeren. Zij heeft zich tevens bij de Stichting Leaseverlies aangemeld. [gedaagde] acht voorts de activiteiten van de Stichting Eegalease relevant , nu haar echtgenoot pas nadat [gedaagde] de overeenkomst met Dexia gesloten had te weten is gekomen dat [gedaagde] hiertoe was overgegaan.
2.3. [gedaagde] acht het wenselijk om de afloop van de door beide stichtingen in Amsterdam gevoerde class actions af te wachten en verzoekt de kantonrechter deze zaak daartoe aan te houden.
2.4. Dexia heeft zich gemotiveerd tegen het aanhoudingsverzoek verzet.
3. De beoordeling in het incident
3.1. De kantonrechter ziet de wens tot aanhouding niet zozeer als een vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 223 Rv, zoals Dexia lijkt te doen. Aan de kantonrechter wordt niet gevraagd enige (materiële) voorlopige voorziening te treffen ten gunste van [gedaagde]. In feite verzoekt [gedaagde] om de gelegenheid te krijgen pas te concluderen voor antwoord nadat zij specifiek aangeduide relevante informatie zal hebben verkregen in de vorm van door haar op korte termijn verwachte Amsterdamse vonnissen.
3.2. Aan Dexia kan worden toegegeven dat de Amsterdamse uitspraken in beginsel geen definitief bindend oordeel zullen opleveren omtrent de rechtsverhouding tussen Dexia en [gedaagde]. Deze zal op haar eigen merites moeten worden beoordeeld aan de hand van de specifiek in deze procedure te wisselen argumenten.
3.3. Dat zo zijnde, kan anderzijds niet worden ontkend dat de kantonrechter ook ambtshalve geïnteresseerd is in de te verwachten Amsterdamse uitspraken. Vorderingen als bedoeld in artikel 3:305a BW zijn nu juist bedoeld om een uitstraling naar soortgelijke gevallen te hebben. Onder het adagium "rechtspreken is eigen feitenonderzoek gevolgd door plagiaat (en anders maakt men zelf jurisprudentie)" mag de kantonrechter goede argumenten graag overschrijven. Bovenal mag aan [gedaagde] voorshands niet de gelegenheid worden onthouden informatie in het geding te brengen die kan bijdragen aan een zinvol processueel debat tussen partijen. De onderhavige procedure loopt nog niet zo lang dat het door Dexia aangevoerde financiële belang bij een snelle beslissing de doorslag moet geven. Reden om in dit stadium hoger beroep van dit vonnis toe te staan, zoals Dexia vraagt, ziet de kantonrechter niet.
3.4. De kantonrechter zal de zaak naar de rol verwijzen om [gedaagde] de gelegenheid te geven te antwoorden en daarbij desgewenst de Amsterdamse vonnissen in het geding te brengen. Om praktische redenen, mede in verband met de naderende vakantieperiode en ter vermijding van verdere uitstelverzoeken, zal de zaak tot september 2004 worden aangehouden.
4. Beslissing:
De kantonrechter:
verwijst de zaak naar de rol van donderdag 9 september 2004 te 09.30 uur teneinde [gedaagde] de gelegenheid te geven te antwoorden en de door haar bedoelde Amsterdamse vonnissen in het geding te brengen;
wijst [gedaagde] erop dat zij kan volstaan met ervoor zorg te dragen dat de stukken uiterlijk woensdag 8 september 2004 vóór 10.00 uur ter griffie van de rechtbank, sector kanton, locatie Eindhoven voorhanden zijn;
verstaat dat het incident hiermee is afgedaan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.L. Roosmale Nepveu, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 juli 2004 in tegenwoordigheid van de griffier.