Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AP1755

Datum uitspraak2004-06-15
Datum gepubliceerd2004-06-16
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers02/2654 AAWAO
Statusgepubliceerd


Indicatie

Afwijzing van het verzoek om herziening; geen sprake van nieuwe feiten of omstandigheden als bedoeld in art. 8:88 Awb.


Uitspraak

02/2654 AAWAO U I T S P R A A K met toepassing van artikel 21 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht op het verzoek van: [verzoeker], wonende te [woonplaats], verzoeker, om herziening van de uitspraak van de Raad van 8 maart 2002, nrs. 99/5244 en 01/1966 AAW/WAO. I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING Verzoeker heeft bij schrijven van 2 mei 2002 om herziening verzocht van voormelde uitspraak. De Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), in de voormelde uitspraak aangeduid als gedaagde, heeft bij brief van 21 juni 2002 op het verzoekschrift gereageerd. Het geding is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van de Raad op 4 mei 2004. Partijen zijn niet verschenen. II. MOTIVERING Ingevolge artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) juncto artikel 21 van de Beroepswet kan een onherroepelijk geworden uitspraak van de Raad op verzoek van een partij worden herzien op grond van feiten of omstandigheden die: a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak, b.bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en c.waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden. De Raad stelt vast dat door verzoeker geen nieuwe feiten of omstandigheden als bedoeld in voormeld wetsartikel zijn aangevoerd. Uit het vorenstaande vloeit voort dat het verzoek om herziening van de uitspraak van de Raad van 8 maart 2002 moet worden afgewezen. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep, Recht doende: Wijst het verzoek om herziening af. Aldus gegeven door mr. Ch. van Voorst, in tegenwoordigheid van mr. J.W.P. van der Hoeven als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 15 juni 2004. (get.) Ch. van Voorst. (get.) J.W.P. van der Hoeven.