Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AP1285

Datum uitspraak2004-01-30
Datum gepubliceerd2004-10-15
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
Zaaknummers20.002554.03
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte wordt veroordeeld tot 4 jaar gevangenisstraf voor het plegen van 2 overvallen om auto's te bemachtigen alsmede 2 inbraken in bedrijfspanden.


Uitspraak

tegenspraak GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank te 's-Hertogenbosch van 16 juli 2003 in de strafzaak onder parketnummer 1/035075-03 tegen: [verdachte], geboren te [geboortedatum], op [geboortedatum] 1982, wonende te [adres], thans preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Overmaze" te Maastricht. Het hoger beroep De verdachte heeft tijdig tegen genoemd vonnis hoger beroep ingesteld. Het hoger beroep moet, blijkens het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep, worden begrepen als uitdrukkelijk beperkt tot de veroordeling ter zake van hetgeen aan de verdachte onder 2, 3, 4 en 5 is ten laste gelegd. Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het beroepen vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen. Het onderzoek van de zaak Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en de terechtzitting in hoger beroep. Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen van de zijde van de verdachte naar voren is gebracht. Het vonnis waarvan beroep Het beroepen vonnis, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, zal worden vernietigd, reeds omdat het hof recht dient te doen op een gewijzigde tenlastelegging. De tenlastelegging Aan de verdachte is tenlastegelegd, zoals gewijzigd ter terechtzitting in hoger beroep: PRO MEMORIE Voor zover in de tenlastelegging schrijffouten voorkomen, zijn die in deze weergave van de tenlastelegging door het hof verbeterd. De verdachte is door deze verbetering niet in de verdediging geschaad. De bewezenverklaring Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat hij: 2. op 25 oktober 2002 te Valkenswaard, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto ([merk, type]), toebehorende aan [slachtoffer 1], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en zijn mededaders - een pistool op die [slachtoffer 1] hebben gericht en - vervolgens daarbij die [slachtoffer 1] de woorden: "Geef mij de sleutels" en "Sleutels" en "Blijf staan of ik schiet je hartstikke kapot", hebben toegevoegd, althans woorden van gelijke strekking en - vervolgens dat pistool hebben doorgeladen en - vervolgens die [slachtoffer 1] de woorden "Schiet op of ik schiet je kapot" hebben toegevoegd, althans woorden van gelijke strekking; 3. op 28 oktober 2002 te Eindhoven ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een op een aan de [straat] gelegen parkeerplaats staande personenauto ([merk, type]), toebehorende aan [slachtoffer 2], tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd: "Eruit, eruit, ik moet deze auto hebben", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welke poging tot diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, met een bivakmuts over zijn, verdachte's, hoofd en een pistool in zijn hand, met dat pistool duidelijk zichtbaar in zijn, verdachte's, hand op die auto en die [slachtoffer 2] is toegelopen; 4. op 11 oktober 2002 te Eindhoven tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een bedrijfspand gelegen aan het [adres] heeft weggenomen plasmaschermen, althans televisies, en een audiocombinatie en autoradio's, toebehorende aan de [slachtoffer 3], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak, te weten door met een moker ruiten van een toegangsdeur te vernielen en vervolgens rails van die deur te vernielen en vervolgens met een hard en scherp voorwerp een slot van een hekwerk te vernielen; 5. op 1 oktober 2002 te Deurne tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een bedrijfspand gelegen aan de [...]weg heeft weggenomen een plasmatelevisie, althans een kleurentelevisie, toebehorende aan [...] B.V., waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak, te weten door met een koevoet een deur te forceren. Het hof acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2, 3, 4 en 5 meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen, zodat de verdachte daarvan moet worden vrijgesproken. De door het hof gebruikte bewijsmiddelen PRO MEMORIE De bijzondere overwegingen omtrent het bewijs De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd. Elk bewijsmiddel wordt slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft. De strafbaarheid van het bewezen verklaarde Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit. Het onder 2 bewezen verklaarde is als misdrijf voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 312, eerste lid en tweede lid, aanhef en onder 2°, junCto artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht. Het onder 3 bewezen verklaarde is als misdrijf voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 312, eerste lid en tweede lid, aanhef en onder 2°, juncto artikel 310 juncto artikel 45 van het Wetboek van Strafrecht. Het onder 4 bewezen verklaarde is als misdrijf voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 311, eerste lid, aanhef en onder 4° en 5°, juncto artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht. Het onder 5 bewezen verklaarde is als misdrijf voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 311, eerste lid, aanhef en onder 4° en 5°, juncto artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht. Het moet telkens worden gekwalificeerd zoals hierna in de beslissing wordt vermeld. De strafbaarheid van de verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar. De redengeving van de op te leggen straf of maatregel Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Naar het oordeel van het hof kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf welke onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt. Daarbij is rekening gehouden met: - de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd; - de mate waarin het bewezen verklaarde persoonlijk leed teweeg heeft gebracht aan de slachtoffers van het onder 2 en 3 bewezenverklaarde. Bij de straftoemeting heeft het hof ten bezware van de verdachte er rekening mee gehouden dat de verdachte heeft erkend zich schuldig te hebben gemaakt aan de strafbare feiten, ad informandum vermeld op de inleidende dagvaarding -met uitzondering van incident 29-, voor welke feiten de verdachte niet afzonderlijk is of zal worden vervolgd. De toegepaste wettelijke voorschriften De strafoplegging is gegrond op de artikelen: 45, 57, 63, 310, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht. B E S L I S S I N G: Het hof: Vernietigt het beroepen vonnis, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en doet opnieuw recht. Verklaart, zoals hiervoor is overwogen, wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 2, 3, 4 en 5 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. Verklaart dat het bewezen verklaarde oplevert: 2:"Diefstal door twee of meer verenigde personen voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld met het oogmerk de diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken", 3:"Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen vergezeld van bedreiging met geweld met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken", 4 en 5 telkens:"Diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak". Verklaart de verdachte deswege strafbaar. Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de tijd van vier jaren. Beveelt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf daarop geheel in mindering zal worden gebracht. Dit arrest is gewezen door Mr. Eijsenga, als voorzitter Mrs. Van Nierop en Bark - van Gink, als raadsheren in tegenwoordigheid van Mr. De Ridder, als griffier. Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 30 januari 2004. U I T D R A A I G E G E V E N S 1e A A N L E G zaaknr.: 02 tijd : 10.15 verdachte: [verdachte], geboren te [geboortedatum], op [geboortedatum] 1982, wonende te [adres], thans preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Overmaze" te Maastricht Is bij vonnis van de rechtbank te 's-Hertogenbosch van 16 juli 2003 ter zake van: sub 2: "Diefstal door twee of meer verenigde personen voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld met het oogmerk de diefstal voor te breiden en gemakkelijk te maken", sub 3: "Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken", sub 4 en 5 telkens: "Diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak", veroordeeld tot: tav. sub 1, 3, 4 en 5: 4 jr. gev. straf OV. + MAV. tav. sub 5: ben.partij ACS Inboucentrum Deurne b.v. niet ontv.verkl.