Jurisprudentie
AP0278
Datum uitspraak2004-03-11
Datum gepubliceerd2004-10-15
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Amsterdam
Zaaknummers23-003389-03
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2004-10-15
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Amsterdam
Zaaknummers23-003389-03
Statusgepubliceerd
Indicatie
Verdachte heeft, samen met zijn mededader, op een zeer gewelddadige wijze een overval gepleegd op een juwelier in de binnenstad van Amsterdam. Tijdens deze overval heeft verdachte de in de juwelierszaak aanwezige medewerkers en een klant met een vuurwapen bedreigd, terwijl zijn mededader met een bijl glazen vitrines kapot sloeg.
Veroordeling tot 6 jaar gevangenisstraf.
Veroordeling tot 6 jaar gevangenisstraf.
Uitspraak
arrestnummer ...
rolnummer 23-003389-03
datum uitspraak 11 maart 2004
tegenspraak
VERKORT ARREST VAN HET GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank te Amsterdam van 4 september 2003 in de strafzaak onder parketnummer 13-021001-03 van het openbaar ministerie tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats], op [geboortedatum] 1969,
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans verblijvende in Penitentiaire Inrichting Haaglanden, P.C.S. Unit 2 te 's-Gravenhage.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 21 augustus 2003 en in hoger beroep van 26 februari 2004.
Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding. Van die dagvaarding is een kopie in dit arrest gevoegd. De daarin vermelde tenlastelegging wordt hier overgenomen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, verbetert het hof deze. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd.
Bewezengeachte
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 28 mei 2003 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen uit vitrines in een vestiging van Juwelier Van Pampus (Damrak 97) tweeëntwintig horloges (acht stuks van het merk Rolex en veertien stuks van het merk IWC (totale waarde euro
176.954,-)), toebehorende aan Gassan Diamonds, waarbij hij en zijn mededader die weg te nemen horloges onder hun bereik hebben gebracht door middel van het met een bijl inslaan van twee vitrines in die winkel, welke diefstal werd voorafgegaan door, vergezeld van en gevolgd door geweld en bedreiging met geweld tegen de employees van Juwelier Van Pampus, [naam 1] (manager) en [naam 2] (verkoopster) en [naam 3] en [naam 4] (klant) en J.E. Groothuesheidkamp (politie) en M.R. Uppelschoten (politie) en [naam 5] (voorbijganger), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en een andere deelnemer aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden, dat hij, verdachte, met zijn mededader, toen aldaar opzettelijk gewelddadig en dreigend, zich in die winkel van Juwelier Van Pampus heeft begeven en een revolver op die bovengenoemde [naam 1] (manager) en [naam 2] (verkoopster) en [naam 3] en [naam 4] (klant), heeft gericht en gericht gehouden en met een bijl het glas van twee vitrines heeft ingeslagen en meermalen heeft gezegd of geroepen "Dit is een overval" en "Rustig blijven, rustig blijven, dit is een overval",
en
terwijl hij, verdachte en zijn mededader - tijdens het wegrennen van de plaats des misdrijfs - werden achtervolgd door politiepersoneel, te weten J.E. Groothuesheidkamp en M.R. Uppelschoten, nadat hij, verdachte, in de Gravenstraat werd geblokt door ene [naam 5], toen aldaar met die Groothuesheidkamp en die Uppelschoten en die [naam 5] heeft gevochten en geworsteld en die revolver in de hand heeft gepakt en met die revolver schoten heeft afgevuurd.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezengeachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Strafbaarheid van het bewezengeachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezengeachte uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezengeachte levert op:
Diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Voor zover de verdachte ten aanzien van de bewezenverklaarde overval heeft bedoeld een beroep te doen op overmacht, doordat hij gedwongen zou zijn deze overval te plegen, is het hof van oordeel dat de feitelijke grondslag voor dit betoog niet aannemelijk is geworden. Het verweer wordt derhalve verworpen.
Er is ook overigens geen omstandigheid aannemelijk geworden die strafbaarheid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straf
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren, met aftrek van voorarrest.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een zelfde straf als door de rechtbank is opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft, samen met zijn mededader, op een zeer gewelddadige wijze een overval gepleegd op een juwelier in de binnenstad van Amsterdam. Tijdens deze overval heeft verdachte de in de juwelierszaak aanwezige medewerkers en een klant met een vuurwapen bedreigd, terwijl zijn mededader met een bijl glazen vitrines kapot sloeg.
Hiermee is verdachte volledig voorbijgegaan aan de angst die het gebruik van dergelijk vreeswekkend geweld oplevert bij de slachtoffers. Dit nietsontziende, brutale gedrag van verdachte werd kennelijk slechts ingegeven door beoogd financieel gewin.
Vervolgens heeft verdachte zich, nadat hij de juwelierszaak had verlaten, op zeer gewelddadige wijze verzet tegen zijn aanhouding. Tijdens die aanhouding - op klaarlichte dag in een gewoonlijk drukke winkelstraat in de binnenstad - heeft verdachte zijn vuurwapen getrokken en meermalen geschoten. Vast staat weliswaar dat alleen verdachte zelf hierbij gewond is geraakt, maar het hof acht niet aannemelijk dat het aan verdachte te danken zou zijn dat er geen doden of andere gewonden zijn gevallen. Uit getuigenverklaringen is gebleken dat niet alleen de betrokken verbalisanten, maar ook toevallige voorbijgangers op straat angstige momenten hebben beleefd. Daarnaast hebben de slachtoffers ten gevolge van de handelwijze van verdachte psychisch nadeel ondervonden dat, naar de ervaring leert, langdurig herstel vergt.
Bij de strafoplegging houdt het hof niet alleen rekening met de straffen die voor soortgelijke zeer gewelddadige overvallen plegen te worden opgelegd, maar ook met de omstandigheid dat verdachte door de schoten uit zijn eigen wapen ernstige verwondingen en blijvend letsel heeft opgelopen.
Blijkens een hem betreffend uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister van de Justitiële Documentatiedienst van 20 januari 2004, is verdachte niet eerder strafrechtelijk veroordeeld in Nederland
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan zoals hierboven in de rubriek bewezengeachte omschreven.
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en ook de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van ZES (6) JAREN.
Beveelt dat de tijd, die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in deze zaak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Dit arrest is gewezen door de zesde meervoudige strafkamer van het gerechtshof te Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. Heutink, Schreuder en Bos, in tegenwoordigheid van mr. Berk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 11 maart 2004
Mr. Bos is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.