Jurisprudentie
AO9597
Datum uitspraak2003-09-09
Datum gepubliceerd2004-10-15
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
Zaaknummers20.001200.03
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2004-10-15
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
Zaaknummers20.001200.03
Statusgepubliceerd
Indicatie
Verdachte is veroordeeld ter zake poging tot doodslag. Uit de stukken maar met name ook uit hetgeen ter terechtzitting in hoger beroep door verdachte naar voren is gebracht kan worden vastgesteld dat verdachte de confrontatie met de familie [slachtoffers] zeer bewust heeft gezocht, terwijl hij wist althans nagenoeg er zeker van was dat de familie [slachtoffers] de beschikking had over vuurwapens en bereid was die te gebruiken, en zich aldus willens en wetens - door op het woonwagencentrum met een vuurwapen in de hand te staan en provocerend te schreeuwen: "Kom maar op, kom maar op" - in een situatie heeft gebracht waarin een (re)actie van die zijde te verwachten was.
4 jaar gevangenisstraf.
4 jaar gevangenisstraf.
Uitspraak
tegenspraak
GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH
meervoudige kamer voor strafzaken
A R R E S T
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 1 april 2003 in de strafzaak onder parketnummer 01/039037/02 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats], op [geboortedatum] 1976,
thans preventief gedetineerd in het Huis van Bewaring "De Geerhorst" te Sittard.
Het hoger beroep
De verdachte heeft tijdig tegen genoemd vonnis hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en de terechtzitting in hoger beroep.
Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen van de zijde van de verdachte naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de eerste rechter.
De tenlastelegging
Het hof neemt hier uit het beroepen vonnis de weergave van de tenlastelegging over.
De bewezenverklaring
Het hof acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte sub 1 primair ten laste is gelegd, zodat de verdachte daarvan moet worden vrijgesproken.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het sub 1 subsidiair en sub 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat hij:
1.
op 26 augustus 2002 te Lieshout, gemeente Laarbeek, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk [slachtoffer 1] (geboren op [datum] 1946) en [slachtoffer 2] van het leven te beroven, tezamen en in vereniging met een ander met dat opzet meerdere vuurwapens heeft gericht op een aan de Schutsstraat gelegen woonwagen waarin voornoemde personen zich bevonden en vervolgens met voornoemde vuurwapens op voornoemde woonwagen meermalen heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2.
op 13 september 2002 te Helmond een wapen van categorie III, te weten een semi-automatisch pistool met patroonhouder voorzien van de merknaam Walther en munitie van categorie III, te weten 74 patronen met kaliber 7.65 m.m. of 9 m.m. voorhanden heeft gehad.
Het hof acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte sub 1 subsidiair en sub 2 meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen, zodat de verdachte daarvan moet worden vrijgesproken.
De door het hof gebruikte bewijsmiddelen
PRO MEMORIE
De bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft.
PRO MEMORIE
De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit.
Het bewezen verklaarde sub 1 subsidiair is telkens als misdrijf voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 287, junctis 45 en 47 van het Wetboek van Strafrecht.
Het bewezen verklaarde sub 2 is met betrekking tot het vuurwapen als misdrijf voorzien bij artikel 26 eerste lid, van de Wet wapens en muntie en strafbaar gesteld bij artikel 55, derde lid, aanhef en onder a, van die Wet en het bewezenverklaarde sub 2 met betrekking tot de munitie is als misdrijf voorzien bij artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en muntie en strafbaar gesteld bij artikel 55, eerste lid, van die Wet.
Het moet worden gekwalificeerd zoals hierna in de beslissing wordt vermeld.
De strafbaarheid van de verdachte
De raadsman heeft zich namens verdachte beroepen op noodweer. Uit de stukken maar met name ook uit hetgeen ter terechtzitting in hoger beroep door verdachte naar voren is gebracht kan worden vastgesteld dat verdachte de confrontatie met de familie [slachtoffers] zeer bewust heeft gezocht, terwijl hij wist althans nagenoeg er zeker van was dat de familie [slachtoffers] de beschikking had over vuurwapens en bereid was die te gebruiken, en zich aldus willens en wetens - door op het woonwagencentrum met een vuurwapen in de hand te staan en provocerend te schreeuwen: "Kom maar op, kom maar op" - in een situatie heeft gebracht waarin een (re)actie van die zijde te verwachten was. Op die grond faalt naar het oordeel van het hof het beroep op noodweer.
Er is ook overigens geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is derhalve strafbaar.
De redengeving van de op te leggen straf of maatregel
De raadsman heeft strafvermindering bepleit nu in zijn visie het onderzoek door de recherche onvolledig is geweest, waardoor verdachte in zijn verdediging is geschaad.
Voorzover de raadsman heeft bedoeld een beroep te doen op artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering, wordt dit beroep door het hof verworpen. Het hof is uit het onderzoek ter terechtzitting niet gebleken van feiten en/of omstandigheden die zouden leiden tot het oordeel dat in dezen sprake is geweest van een onvolledig onderzoek als door de raadsman gesteld, waardoor de verdachte in zijn verdediging zou zijn geschaad.
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Naar het oordeel van het hof kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf welke onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt. Daarbij is rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd, alsmede met de omstandigheid dat de verdachte reeds eerder terzake geweldsdelicten is veroordeeld.
Bij de straftoemeting heeft het hof ten bezware van de verdachte er rekening mee gehouden dat de verdachte heeft erkend zich schuldig te hebben gemaakt aan het strafbare feit, dat ad informandum is vermeld op de brief van de officier van justitie aan verdachte d.d. 13 februari 2003, onder parketnummer 01.020048.03, voor welk feit de verdachte niet afzonderlijk is of zal worden vervolgd.
De toegepaste wettelijke voorschriften
De strafoplegging is gegrond op de artikelen: 45, 47, 57, 287 van het Wetboek van Strafrecht en 26, 55 van de Wet wapens en munitie.
B E S L I S S I N G:
Het hof:
Vernietigt het beroepen vonnis en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het sub 1 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart, zoals hiervoor is overwogen, wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het sub 1 subsidiair en sub 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte sub 1 subsidiair en sub 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezen verklaarde oplevert:
sub 1 subsidiair: "Medeplegen van poging tot doodslag, meermalen gepleegd",
sub 2: met betrekking tot het wapen: "Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, strafbaar gesteld bij artikel 55, derde lid, onder a van de Wet wapens en munitie "en
met betrekking tot de munitie: "Handelen in strijd met artikel 26 van de Wet wapens en munitie, strafbaar gesteld bij artikel 55, eerste lid van de Wet wapens en munitie.".
Verklaart de verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de tijd van vier (4) jaren.
Beveelt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf daarop geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit arrest is gewezen door Mr. Eijsenga, als voorzitter
Mrs. Van Nierop en Bark - van Gink, als raadsheren
in tegenwoordigheid van Mr. Tappenbeck, als griffier.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 9 september 2003.
U I T D R A A I G E G E V E N S 1e A A N L E G
zaaknr.: 03B
tijd : 11.00
verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats], op [geboortedatum] 1976,
,
thans preventief gedetineerd in het Huis van Bewaring "De Geerhorst" te Sittard
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande
Is bij vonnis van de rechtbank te 's-Hertogenbosch van 1 april 2003 ter zake van:
sub 1: "Medeplegen van poging tot moord, meermalen gepleegd", sub 2: "Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid Wet Wapens en Munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III ", "Handelen in strijd met artikel 26, Wet Wapens en Munitie"
veroordeeld tot:
6 jrn. gev.str. OV. MAV.;