Jurisprudentie
AO4654
Datum uitspraak2004-02-03
Datum gepubliceerd2004-03-02
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
Zaaknummers20.001126.03
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2004-03-02
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
Zaaknummers20.001126.03
Statusgepubliceerd
Indicatie
Het hof acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde (medeplegen van poging tot zware mishandeling) heeft begaan, zodat verdachte daarvan moet worden vrijgesproken.
Het hof overweegt daartoe het volgende. Op grond van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is komen vast te staan dat verdachte de aangever, [slachtoffer], tegen diens lichaam heeft geslagen. Niet is komen vast te staan dat verdachte de overige in de tenlastelegging genoemde handelingen heeft verricht. De door verdachte zelf verrichte handelingen brachten niet een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel met zich.
Uitspraak
tegenspraak
GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH
meervoudige kamer voor strafzaken
A R R E S T
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Breda van 3 februari 2003 in de strafzaak onder parketnummer 02/016926-02 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats], op [geboortedatum] 1959,
wonende te [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tijdig tegen genoemd vonnis hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en de terechtzitting in hoger beroep.
Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen van de zijde van de verdachte naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof zich niet kan verenigen met de bewezenverklaring door de eerste rechter.
De telastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
primair
zij op of omstreeks 12 april 2002, te Roosendaal, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door haar, verdachte, en/of haar mededader voorgenomen misdrijf om aan een persoon, genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
- meermalen, althans eenmaal, (met kracht) tegen het gezicht van [slachtoffer] heeft geslagen en/of gestompt en/of gestoten en/of [slachtoffer] ten val heeft gebracht en/of
- (terwijl [slachtoffer] op de grond lag/was gelegen) meermalen, althans eenmaal (met kracht) tegen het hoofd en/of het gezicht en/of het lichaam van [slachtoffer] heeft geschopt en/of getrapt en/of tegen het hoofd en/of het gezicht en/of het lichaam van [slachtoffer] heeft geslagen en/of gestompt en/of gestoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
-2-
subsidiair
zij op of omstreeks 12 april 2002, te Roosendaal, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de [straat], in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer], welk geweld bestond uit
- het meermalen, althans eenmaal, (met kracht) slaan en/of stompen en/of stoten tegen het gezicht van [slachtoffer] en/of het ten val brengen van [slachtoffer] en/of
- (terwijl [slachtoffer] op de grond lag/was gelegen) het meermalen, althans eenmaal (met kracht) schoppen en/of trappen tegen het hoofd en/of het gezicht en/of het lichaam van [slachtoffer] en/of slaan en/of stompen en/of stoten tegen het hoofd en/of het gezicht en/of het lichaam van [slachtoffer];
Tweede subsidiair
zij op of omstreeks 12 april 2002, te Roosendaal, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer])
- meermalen, althans eenmaal (met kracht) tegen het gezicht heeft geslagen en/of gestompt en/of gestoten en/of ten val heeft gebracht en/of
- (terwijl [slachtoffer] op de grond lag/was gelegen) meermalen, althans eenmaal (met kracht) tegen diens hoofd en/of gezicht en/of lichaam heeft geschopt en/of getrapt en/of tegen diens hoofd en/of gezicht en/of lichaam geeft geslagen en/of gestompt en/of gestoten, waardoor voornoemde [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
De redengeving
Het hof acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde (medeplegen van poging tot zware mishandeling) heeft begaan, zodat verdachte daarvan moet worden vrijgesproken.
Het hof overweegt daartoe het volgende. Op grond van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is komen vast te staan dat verdachte de aangever, [slachtoffer], tegen diens lichaam heeft geslagen. Niet is komen vast te staan dat verdachte de overige in de tenlastelegging genoemde handelingen heeft verricht. De door verdachte zelf verrichte handelingen brachten niet een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel met zich.
Ten aanzien van de overige in de tenlastelegging opgenomen handelingen, die een dergelijke aanmerkelijke kans wel in zich borgen, is niet komen vast te staan dat daarbij sprake is geweest van een zodanig bewuste en nauwe samenwerking met een ander en van een zodanige gezamenlijke uitvoering, dat van medeplegen kan worden gesproken.
Het hof acht evenmin wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het subsidiair ten laste gelegde (openlijke geweldpleging) heeft begaan, zodat verdacht ook hiervan moet worden vrijgesproken. Met name acht het hof niet bewezen dat sprake was van in vereniging gepleegd geweld.
Het meer subsidiair ten laste gelegde (medeplegen van mishandeling, dan wel mishandeling) acht het hof ook niet bewezen. Het hof overweegt op dit punt het volgende.
Met betrekking tot het medeplegen van mishandeling:
Zoals eerder overwogen, is naar het oordeel van het hof slechts komen vast te staan dat verdachte de aangever, [slachtoffer], tegen diens lichaam heeft geslagen en niet dat verdachte de overige in de tenlastelegging genoemde handelingen heeft verricht. Ten aanzien van die handelingen is niet komen vast te staan dat daarbij sprake is geweest van een zodanig bewuste en nauwe samenwerking met een ander en van een zodanige gezamenlijke uitvoering, dat van medeplegen kan worden gesproken.
-3-
Met betrekking tot het alleen plegen van mishandeling:
Uit de inhoud van het dossier blijkt dat genoemde [slachtoffer] letsel heeft bekomen. Uit de inhoud van het dossier blijkt eveneens dat [slachtoffer], voorafgaande aan het slaan door verdachte, door een ander dusdanig gewelddadig is mishandeld dat hij daardoor bewusteloos op de grond terecht is gekomen. Uit hetgeen uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de wijze waarop verdachte genoemde [slachtoffer] heeft geslagen, valt niet af te leiden dat het letsel van [slachtoffer] geheel of ten dele is ontstaan als gevolg van het slaan door verdachte.
Nu vast staat dat genoemde [slachtoffer] bewusteloos op de grond lag toen hij door verdachte werd geslagen, acht het hof, bij gebreke van aanwijzingen voor het tegendeel, evenmin bewezen dat [slachtoffer] op het moment van het slaan door verdachte, pijn heeft ondervonden. Tevens vindt het hof in de omstandigheden van het geval onvoldoende aanwijzingen dat het slaan door verdachte bij [slachtoffer] tot pijn heeft geleid nadat hij weer bij bewustzijn was gekomen.
Ook van het meer subsidiair ten laste gelegde moet verdachte dientengevolge worden vrijgesproken.
De vorderingen van de benadeelde partijen
[benadeelde partijen], hebben zich overeenkomstig het bepaalde in het Wetboek van Strafvordering in eerste aanleg in de strafzaak gevoegd als benadeelde partij en een vordering ingediend.
De benadeelde partijen hebben gepersisteerd bij haar in eerste aanleg gedane vordering.
Deze vorderingen strekken tot vergoeding van geleden schade.
Gelet op het bepaalde in artikel 361, 2e lid, in verband met artikel 415 van het Wetboek van Strafvordering, kunnen de benadeelde partijen niet in haar vorderingen worden ontvangen omdat aan de verdachte noch een straf of maatregel wordt opgelegd noch een schuldig verklaring zonder toepassing van straf wordt uitgesproken.
Gelet hierop zal het hof bepalen dat de benadeelde partijen niet ontvankelijk zijn in hun vorderingen.
B E S L I S S I N G:
Het hof:
Vernietigt het beroepen vonnis en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het als voormeld ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart de [benadeelde partijen] niet-ontvankelijk in hun vorderingen.
Dit arrest is gewezen door Mr. Van Zon, als voorzitter
Mrs. Van Dijk en Van Beuge, als raadsheren
in tegenwoordigheid van Mr. Regina, als griffier.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 3 februari 2004.
Mr. Van Dijk en Mr. Van Beuge zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
U I T D R A A I G E G E V E N S 1e A A N L E G
zaaknr.: 04
tijd : 11.50
verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats], op [geboortedatum] 1959,
wonende te [adres],
Is bij vonnis van de politierechter in de rechtbank te Breda van 3 februari 2003 ter zake van:
"Mishandeling";
veroordeeld tot:
een geldboete van driehonderd euro subsidiair zes dagen hechtenis, met niet-ontvankelijkverklaring van de [benadeelde partijen], met veroordeling van verdachte in de kosten rechtsbijstand, begroot op tweehonderdenzeventig euro, met vrijspraak van hetgeen meer of anders is ten laste gelegd;