Jurisprudentie
AO3748
Datum uitspraak2004-02-13
Datum gepubliceerd2004-02-16
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
Zaaknummers09/997194-03
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2004-02-16
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
Zaaknummers09/997194-03
Statusgepubliceerd
Indicatie
Verdachte is gedurende een periode van ruim een half jaar [naam] behulpzaam geweest bij het opzettelijk niet nakomen van verschillende verplichtingen inzake de Algemene wet inzake rijksbelastingen...Daarnaast had verdachte een aantal van dergelijke aangiften, die hij reeds bij de verschillende postadressen had opgehaald, aan [naam] had overhandigd en die reeds door [naam] foutief waren ingevuld, nog niet gepost, zodat hij zich ten aanzien van die aangiften schuldig heeft gemaakt aan medeplichtigheid aan valsheid in geschrift...Naast vooromschreven frauduleuze delicten heeft verdachte zich samen met anderen voorts tweemaal schuldig gemaakt aan uitvoer van ruim 93.000 XTC-pillen.
Uitspraak
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer 09/997194-03
rolnummer 0002
's-Gravenhage, 13 februari 2004.
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
verblijvende te [adres],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rijnmond, Huis van Bewaring De IJssel te Krimpen aan den IJssel.
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 21 augustus 2003, 13 november 2003, 29 en 30 januari 2004.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. A.D. Kloosterman, is verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr. J.J.M. van Dis-Setz heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem bij - gewijzigde - dagvaarding onder 1, 2 primair, 3 (eerste en tweede alternatief/cumulatief) en 4 primair telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
De telastlegging.
Aan verdachte is telastgelegd - na wijziging van de telastlegging ter terechtzitting - hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A, en van de vordering wijziging telastlegging, gemerkt A1.
Vrijspraak.
De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte bij - gewijzigde - dagvaarding onder 1 is telastgelegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen.
P.M.
De bewezenverklaring.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen -elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft- staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast en is de rechtbank op grond daarvan tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat verdachte de bij - gewijzigde - dagvaarding onder 2 primair, 3 eerste en tweede alternatief/cumulatief en onder 4 primair vermelde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht -en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering verdachte niet in de verdediging is geschaad- de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat het na te melden misdrijven oplevert.
Verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Beroep op voortgezette handeling (artikel 56 van het Wetboek van Strafrecht).
De raadsman heeft namens zijn cliënt aangevoerd dat het onder 2 telastgelegde (kort gezegd: de beide exporten van de XTC-pillen) moet worden beschouwd als één voortgezette handeling, nu er sprake is van één ongeoorloofd wilsbesluit.
De rechtbank verwerpt dit beroep en heeft daartoe het volgende overwogen.
Nadat op 8 mei 2003 de eerste poging om de XTC-pillen naar Engeland uit te voeren (na het passeren van de douane) was mislukt, hebben verdachte en diens mededaders op 11 mei 2003 een nieuwe poging ondernomen welke andermaal na het passeren van de douane is mislukt. Het besluit van verdachte om op 8 mei 2003 de bewuste pillen uit te voeren valt echter te onderscheiden van het latere besluit om (vanwege de mislukking) een nieuwe poging te ondernemen. Nu laatstgenoemd besluit moet worden aangemerkt als een nieuw (ongeoorloofd) wilsbesluit kan er geen sprake zijn van een voortgezette handeling.
Strafmotivering.
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden, waaronder zij zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt met betrekking tot de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf het volgende overwogen.
Verdachte is gedurende een periode van ruim een half jaar [naam] behulpzaam geweest bij het opzettelijk niet nakomen van verschillende verplichtingen inzake de Algemene wet inzake rijksbelastingen. Verdachte heeft daartoe, terwijl hij wist dat [naam] aangiften omzetbelasting onjuist indiende waardoor er te weinig belasting werd geheven, allerlei hand- en spandiensten verricht voor die [naam]. Zo heeft verdachte onder meer de door de belastingdienst verzonden aangiftebiljetten bij de postadressen van de verschillende (lege) rechtspersonen waar die [naam] feitelijk leiding aangaf opgehaald, zodat [naam] deze op onjuiste wijze kon invullen. Voorts heeft verdachte de onjuist ingevulde aangiften gepost en heeft hij meerdere keren aan de belastingdienst namens [naam] te wijzigen gegevens doorgegeven. Daarnaast heeft hij zich ook bij de Kamer van Koophandel laten inschrijven als bestuurder van een aantal rechtspersonen, zodat hij bij die vennootschappen verantwoordelijk was voor de aangiftebiljetten omzetbelasting.
Door aldus te handelen heeft verdachte [naam] geholpen bij het indienen van vrijwel steeds negatieve aangiften waardoor er telkens te weinig belasting werd geheven. Dusdoende heeft verdachte meegeholpen aan het stelselmatig benadelen van de Nederlandse fiscus en daarmee van de gemeenschap.
Daarnaast had verdachte een aantal van dergelijke aangiften, die hij reeds bij de verschillende postadressen had opgehaald, aan [naam] had overhandigd en die reeds door [naam] foutief waren ingevuld, nog niet gepost, zodat hij zich ten aanzien van die aangiften schuldig heeft gemaakt aan medeplichtigheid aan valsheid in geschrift.
Verdachte heeft ook nog samen met [naam] gebruik gemaakt van valse brieven om de Berlin Hannoversche Hypothekenbank AG ervan te overtuigen dat ? 95.000,- was overgeboekt. In deze brieven was, om de gegeven bevestiging van die storting extra geloofwaardig te maken, voorgewend dat deze afkomstig waren van een advocaten- & fiscalisten- & accountantskantoor.
De rechtbank rekent het verdachte ernstig aan dat hij er enerzijds niet voor terugdeinst behulpzaam te zijn bij het plegen van valsheid in geschrift, terwijl hij weet dat deze geschriften bestemd waren om gebruikt te worden als ware deze echt en onvervalst en anderzijds zelf valse geschriften, die bestemd zijn om tot bewijs van enig feit te dienen, gebruikt.
Dusdoende heeft verdachte het vertrouwen dat in dergelijke stukken moet kunnen worden gesteld, beschaamd.
Naast vooromschreven frauduleuze delicten heeft verdachte zich samen met anderen voorts tweemaal schuldig gemaakt aan uitvoer van ruim 93.000 XTC-pillen. Verdachte heeft hiertoe een taxichauffeur benaderd om de XTC naar Engeland te vervoeren.
De rechtbank rekent het verdachte ernstig aan dat hij aldus een aandeel heeft gehad in de verspreiding van verdovende middelen over Europa waarbij hij zijn eigen belang, financieel gewin, vooropgesteld heeft en geen oog heeft gehad voor de risico's voor de volksgezondheid en de schade voor de samenleving die uit het gebruik van dergelijke middelen kan voortvloeien. Immers is MDMA - de werkzame stof in XTC - een stof die bij gebruik een bedreiging vormt voor de volksgezondheid, mede door de bijwerkingen, de complicaties en de afhankelijkheid die het gebruik van dergelijke stoffen veroorzaakt, terwijl voorts het gebruik van die stof voor vele vormen van maatschappelijke onrust en onveiligheid zorgt. Door aldus te handelen heeft verdachte bijgedragen aan een criminele activiteit die ook direct en indirect oorzaak is van vele andere vormen van criminaliteit en overlast.
Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft de rechtbank kennisgenomen van een verdachte betreffend voorlichtingsrapport van de Reclassering Nederland, gedateerd 16 december 2003. Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op het Uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 14 mei 2003. Blijkens dit Uittreksel is verdachte reeds eerder voor frauduleuze misdrijven veroordeeld, uit welke veroordelingen hij kennelijk geen enkele lering heeft getrokken.
Op grond van het vooroverwogene, alsmede in aanmerking genomen de strafoplegging in zowel soortgelijke gevallen van uitvoer van een dergelijke hoeveelheid XTC-pillen als in vergelijkbare fraudezaken, is de rechtbank van oordeel dat een straf zoals geëist door de officier van justitie passend en geboden is, ook al spreekt de rechtbank verdachte van - kort gezegd - deelname aan een criminele organisatie vrij.
De toepasselijke wetsartikelen.
De artikelen:
- 47, 48, 49, 57 en 225 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2 en 10 van de Opiumwet, en de daarbij behorende Lijst I;
- 69 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.
Beslissing.
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem bij - gewijzigde - dagvaarding onder 1 telastgelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart in voege als overwogen wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding onder 2 primair, 3 eerste en tweede alternatief/cumulatief en onder 4 telastgelegde feiten heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
ten aanzien van feit 2 primair:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 3 eerste alternatief/cumulatief:
medeplichtigheid aan opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 3 tweede alternatief/cumulatief:
medeplichtigheid aan valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 4 primair:
medeplegen van opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezene en verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt verdachte te dier zake tot:
gevangenisstraf voor de duur van VIER JAAR;
bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
in verzekering gesteld op : 13 mei 2003;
in voorlopige hechtenis gesteld op : 15 mei 2003;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs Timmermans, voorzitter,
Sentrop en Derijks, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Van der Steen, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 13 februari 2004.