Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AN9800

Datum uitspraak2003-12-02
Datum gepubliceerd2003-12-10
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers01/085055.03
Statusgepubliceerd


Indicatie

Artikel 248b van het Wetboek van Strafrecht


Uitspraak

RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH Parketnummer: 01/085055-03 Uitspraakdatum: 2 december 2003 VERKORT VONNIS Verkort vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen: [verdachte], geboren te (geboorteplaats) op (geboortedatum) 1946, wonende te (woonplaats), (adres). Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 20 november 2003. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht. De tenlastelegging. De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 20 oktober 2003. Aan verdachte is tenlastegelegd dat: 1. hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 26 oktober 2000 tot ebn met 25 oktober 2002 in de gemeente Eindhoven en/of elders in Nederland ontucht heeft gepleegd met een persoon, genaamd (slachtoffer) (geboren (geboorteplaats) 1984), die zich beschikbaar stelde tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling en welke persoon de leeftijd van zestien jaren maar nog niet de leeftijd van 18 jaren had bereikt, bestaande die ontucht daarin, dat verdachte (meermalen) - die [slachtoffer] heeft gepijpt, althans de penis van die [slachtoffer] in zijn, verdachtes, mond heeft genomen en/of - zich door die [slachtoffer] heeft laten aftrekken;(artikel 248b Wetboek van Strafrecht) De geldigheid van de dagvaarding. De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen. De bevoegdheid van de rechtbank. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen. De ontvankelijkheid van de officier van justitie. Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. Schorsing der vervolging. Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken. De bewezenverklaring. De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de feiten heeft begaan zoals is weergegeven op het in dit vonnis opgenomen afgestreepte afschrift van de dagvaarding. De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben. Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken. De kwalificatie. Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. De strafbaarheid. Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard. Toepasselijke wetsartikelen. De beslissing is gegrond op de artikelen: 9, 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 27, 57 en 248b van het Wetboek van Strafrecht. DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID De eis van de officier van justitie. - een werkstraf van 240 uur, te vervangen door 120 dagen hechtenis indien de veroordeelde deze taakstraf niet naar behoren verricht; - een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar met de bijzondere voorwaarde van verplicht reclasseringstoezicht. De op te leggen straf(fen) en/of maatregel(en). Bij de beslissing over de straffen die aan verdachte dienen te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op: a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte: - de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd; - verdachte heeft niet nagelaten tegen betaling seksueel contact met een minderjarige te hebben, zulks terwijl hij kon begrijpen dat minderjarigen in het algemeen te weinig ervaring en inzicht hebben om de gevolgen van prostitutie te kunnen overzien en dat derhalve niet kan worden gesteld dat hun keuze voor prostitutie een geheel vrijwillige keuze is. Met betrekking tot de op te leggen gevangenisstraf zal de rechtbank bepalen dat die straf niet zal worden tenuitvoergelegd mits verdachte zich gedurende een hierna vast te stellen proeftijd aan de voorwaarde houdt dat hij zich niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken en de hierna te melden bijzondere voorwaarde naleeft. De rechtbank wil met een en ander enerzijds de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten tot uitdrukking brengen en anderzijds door invloed uit te oefenen op het gedrag van de verdachte het door verdachte opnieuw plegen van een strafbaar feit tegengaan. DE UITSPRAAK Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven. Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij. Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven: Ontucht plegen met iemand die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling en die de leeftijd van zestien maar nog niet van 18 jaren heeft bereikt, meermalen gepleegd. (artikel 248b van het Wetboek van Strafrecht juncto artikel 57 van het Wetboek van Strafrecht) Verklaart verdachte hiervoor strafbaar. Legt op: Een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van 120 uur, te vervangen door 60 dagen hechtenis indien de veroordeelde deze taakstraf niet naar behoren verricht. Beveelt, dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering hechtenis doorgebracht, in mindering zal worden gebracht bij de tenuitvoerlegging van de aan veroordeelde opgelegde taakstraf. De rechtbank waardeert een in verzekering doorgebrachte dag op 2 uur te verrichten arbeid. Een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden. Beveelt dat deze gevangenisstraf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt bepaald op drie jaar aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, danwel niet heeft nageleefd de hierna te noemen bijzondere voorwaarde: dat veroordeelde zich gedurende voornoemde proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen hem te geven door of namens de Reclassering Nederland, Arrondissementaal Secretariaat van de Reclassering, Leeghwaterlaan 14 te 's-Hertogenbosch, zolang deze instelling zulks noodzakelijk acht. Verleent aan de Reclassering voornoemd de opdracht als bedoeld in artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht. Dit vonnis is gewezen door, mr. R.C. Stijnen, voorzitter, mr. J.J.H. Bruggink en J. Buhrs, leden, in tegenwoordigheid van E. Roelofsen, griffier en is uitgesproken op 2 december 2003. De bewezenverklaring: hij op tijdstippen in de periode 26 oktober 2000 tot en met 25 oktober 2002 in de gemeente Eindhoven ontucht heeft gepleegd met een persoon, genaamd (slachtoffer) (geboren (geboorteplaats) 1984), die zich beschikbaar stelde tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling en welke persoon de leeftijd van zestien jaren maar nog niet de leeftijd van 18 jaren had bereikt, bestaande die ontucht daarin, dat verdachte (meermalen) - die (slachtoffer) heeft gepijpt en/of - zich door die (slachtoffer) heeft laten aftrekken.