Jurisprudentie
AN7271
Datum uitspraak2003-11-05
Datum gepubliceerd2003-11-05
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200301850/1
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2003-11-05
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200301850/1
Statusgepubliceerd
Indicatie
Bij besluit van 14 oktober 2002 heeft appellant de erkenning van [partij] voor het uitvoeren van periodieke keuringen van voertuigen tot en met 3.500 kg. ten aanzien van de keuringsplaats [locatie] te [plaats] voor de duur van 12 weken ingetrokken.
Uitspraak
200301850/1.
Datum uitspraak: 5 november 2003.
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de Algemeen Directeur van de Dienst voor het Wegverkeer,
appellant,
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank te Rotterdam van 27 februari 2003 in het geding tussen:
[partij], gevestigd te [plaats]
en
appellant.
1. Procesverloop
Bij besluit van 14 oktober 2002 heeft appellant de erkenning van
[partij] voor het uitvoeren van periodieke keuringen van voertuigen tot en met 3.500 kg. ten aanzien van de keuringsplaats [locatie] te [plaats] voor de duur van 12 weken ingetrokken.
Bij besluit van 29 januari 2003 heeft appellant het daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 27 februari 2003, verzonden op die dag, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank te Rotterdam (hierna: de voorzieningenrechter) het daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard en de bestreden beslissing op bezwaar vernietigd. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief van 24 april 2003, bij de Raad van State ingekomen op 28 april 2003, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brief van 19 mei 2003 heeft [partij] van antwoord gediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 30 september 2003, waar appellant, vertegenwoordigd door drs. J. Greidanus, en [partij], vertegenwoordigd door [gemachtigde], zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 85 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW) zijn de erkende natuurlijke personen of rechtspersonen verplicht het door de aanvrager ter keuring aangeboden voertuig te keuren, indien zij daartoe gerechtigd zijn.
In de artikelen 43 en 44 van de Erkenningsregeling APK (hierna: de Erkenningsregeling) is bepaald dat na afloop van elke keuring een keuringsrapport wordt ingevuld en het voertuig bij de Dienst Wegverkeer moet worden afgemeld.
Ingevolge artikel 87, tweede lid, aanhef en onder d, van de WVW - voor zover hier van belang - kan de Dienst Wegverkeer een erkenning intrekken of wijzigen indien degene aan wie de erkenning is verleend de verplichting, vervat in artikel 85, niet nakomt.
2.2. Appellant betoogt dat de voorzieningenrechter ten onrechte heeft overwogen dat er geen grondslag is voor het genomen besluit. Volgens appellant staat vast dat bij [partij] een voertuig ter keuring is aangeboden en dat [partij] bij dat voertuig een APK-keuring heeft uitgevoerd zonder dat daarvan een keuringsrapport is opgemaakt en afmelding bij de RDW heeft plaatsgevonden, zodat [partij] heeft gehandeld in strijd met artikel 43 en 44 van de WVW.
2.3. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat [partij] op 17 juni 2002 bij een voertuig een voorkeuring heeft uitgevoerd en daarvan een zogenoemd APK-voorkeurrapport heeft opgesteld. Op dit rapport zijn de geconstateerde gebreken aan het voertuig vermeld. Uit het voorkeurrapport blijkt verder dat een APK-afmelding eerst zal kunnen plaatsvinden na controle van het voertuig. Omdat de eigenaar van het voertuig het niet eens was met de geconstateerde gebreken, heeft hij het voertuig vervolgens niet door [partij] laten keuren. [partij] heeft de eigenaar de kosten van het voorkeuren om administratieve redenen onder de factuuromschrijving "APK-keuring" in rekening gebracht. Ter zitting is gebleken dat [partij] om onduidelijkheden te voorkomen haar facturering op dit punt heeft aangepast.
2.3.1. In verband met het ingrijpende karakter van de door appellant opgelegde sanctie dienen aan de bewijsvoering van de vermeende overtreding strenge eisen te worden gesteld. Gezien hetgeen hiervoor is overwogen, is naar het oordeel van de Afdeling niet komen vast te staan dat het betrokken voertuig ter keuring als bedoeld in artikel 85 WVW is aangeboden of dat door [partij] bij de voertuigeigenaar de indruk is gewekt dat een APK-keuring heeft plaatsgevonden. Anders dan appellant betoogt, is de enkele vermelding van "APK-keuring" op de factuur daarvoor niet voldoende.
De voorzieningenrechter is terecht en op goede gronden tot hetzelfde oordeel gekomen. Appellant was derhalve niet bevoegd om met toepassing van artikel 87, tweede lid, onder d, van de WVW de aan [partij] verleende erkenning in te trekken. Anders dan de voorzieningenrechter heeft overwogen, is van schorsing als bedoeld in artikel 87, derde lid, WVW geen sprake.
2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. P. van Dijk, Voorzitter, en mr. F.P. Zwart en mr. A.W.M. Bijloos, Leden, in tegenwoordigheid van mr. B. Bastein, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Dijk w.g. Bastein
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 5 november 2003.
13.