Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AL1192

Datum uitspraak2003-09-17
Datum gepubliceerd2003-09-22
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
ZaaknummersUitspraak d.d.: 17 september 2003
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte heeft een ziekelijke belangstelling voor een van de slachtoffers. Dit komt tot uiting in het feit dat hij reeds gedurende zeven jaar zowel de ouders van het slachtoffer als haar voormalige werkgever stelselmatig lastig valt door hen telefonisch te bedreigen. Verdachte blijkt 50 tot 75 keer per dag naar de familie te hebben gebeld en tot 180 keer per dag naar haar ex-werkgever. De rechtbank acht oplegging van tbs geindiceerd ondanks dat het PBC daartoe geen advies heeft kunnen uitbrengen in verband met de weigerachtige houding van verdachte.


Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN Meervoudige kamer voor strafzaken Uitspraak d.d.: 17 september 2003 Tegenspraak - dip VERKORT VONNIS In de zaak tegen [verdachte] geboren op [geboortedatum] te [plaats], wonende te [adres,woonplaats] thans gedetineerd in het Huis van Bewaring te [plaats] Onderzoek van de zaak Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 3 september 2003. De tenlastelegging Aan verdachte is ten laste gelegd dat: 1. hij in of omstreeks de periode van 31 december 2001 tot en met 27 oktober 2002 te Putten en/of te Zaandam en/of te Amsterdam en/of elders in Nederland [heer A] en/of diens echtgenote en/of diens dochter (telkens) heeft bedreigd met openlijk geweld en/of met enig misdrijf waardoor de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar wordt gebracht en/of met verkrachting en/of met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk dreigend - die [heer A] de woorden toegevoegd: "Jouw dochters krijgen een kind van mij" en/of "Jouw vrouw krijgt ook een kind van mij" en/of "Jij bent oud en ik ben sterk", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of - de echtgenote van die [heer A] de woorden toegevoegd: "Jouw dochter krijgt een kind van mij" en/of "Jouw man is oud en ik ben sterk", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking; ALTHANS, dat voorzover het vorenstaande op één of meer onderde(e)l(en) niet tot een bewezenverklaring mocht of zou kunnen leiden: hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 31 december 2001 tot en met 27 oktober 2002 te Putten en/of te Zaandam en/of te Amsterdam en/of elders in Nederland (telkens) wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [heer A] en/of diens echtgenote en/of diens broer en/of diens dochter, in elk geval van een ander of anderen, (telkens) met het oogmerk die [de heer A] en/of diens echtgenote en/of diens broer en/of diens dochter, in elk geval die ander(en), te dwingen iets te doen en/of niet te doen en/of te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft verdachte toen en daar - (telkens) die [heer A] en/of diens echtgenote en/of diens broer en/of diens dochter op een of meer dag(en) veelvuldig en/of meermalen, althans eenmaal, telefonisch benaderd en/of - zich een of meermalen opgehouden nabij de woning van die [heer A]; 2. hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 9 december 2001 tot en met 27 oktober 2002 te Putten en/of te Zaandam en/of te Amsterdam en/of elders in Nederland [heer B] en/of een of meer medewerker(s) van shoarmazaak "[naam]" (telkens) heeft bedreigd met openlijk geweld en/of met enig misdrijf waardoor de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar wordt gebracht en/of met verkrachting en/of met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk dreigend voornoemde [heer B] en/of een of meer medewerker(s) van shoarmazaak "[naam]" de woorden toegevoegd: "Ik maak je kapot" en/of "Je moet oppassen" en/of "Ik neuk jouw moeder, jouw vader, alles" en/of "Ik neuk je vrouw" en/of "Ik in Putten. Ik jouw auto en alles kapot maken" en/of "Één slagen en jij bent dood", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking; ALTHANS, dat voorzover het vorenstaande op één of meer onderde(e)l(en) niet tot een bewezenverklaring mocht of zou kunnen leiden: hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 9 december 2001 tot en met 27 oktober 2002 te Putten en/of te Zaandam en/of te Amsterdam en/of elders in Nederland (telkens) wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [heer B] en/of een of meer medewerker(s) van shoarmazaak "[naam]", in elk geval van een ander of anderen, (telkens) met het oogmerk die [heer B] en/of die medewerker(s) van shoarmazaak "[naam]", in elk geval die ander(en) te dwingen iets te doen en/of niet te doen en/of te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft verdachte toen en daar (telkens) genoemde [heer B] en/of die medewerker(s) van shoarmazaak "[naam]" op een of meer dag(en) veelvuldig en/of meermalen, althans eenmaal, telefonisch benaderd; 3. hij in of omstreeks de periode van 11 augustus 2001 tot en met 23 oktober 2001 te Putten en/of te Zaandam en/of te Amsterdam en/of elders in Nederland [heer A] en/of diens echtgenote en/of diens dochter (telkens) heeft bedreigd met openlijk geweld en/of met enig misdrijf waardoor de algemene veilighied van personen of goederen in gevaar wordt gebracht en/of met verkrachting en/of met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk dreigend voornoemde [de heer A] de woorden toegevoegd: "Ik ga jou doodsteken" en/of "Ik ga je vrouw verkrachten" en/of "Ik ga je vrouw doodsteken" en/of "Ik ga een kind maken bij jouw dochter" en/of "Ik ga bij jou de boel kapot slaan" en/of "Ik kom je wel even opzoeken met een paar vrienden van mij", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking; ALTHANS, dat voorzover het vorenstaande op één of meer onderde(e)l(en) niet tot een bewezenverklaring mocht of zou kunnen leiden: hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 11 augustus 2001 tot en met 23 oktober 2001 te Putten en/of te Zaandam en/of te Amsterdam en/of elders in Nederland (telkens) wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [heer A] en/of diens echtgenote en/of diens dochter, in elk geval van een ander of anderen, (telkens) met het oogmerk die [de heer A] en/of diens echtgenote en/of diens dochter, in elk geval die ander(en), te dwingen iets te doen en/of niet te doen en/of te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft verdachte toen en daar (telkens) die [heer A] en/of diens echtgenote en/of diens dochter op een of meer dag(en) veelvuldig en/of meermalen, althans eenmaal, telefonisch benaderd; 4. hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 9 augustus 2001 tot en met 11 oktober 2001 te Putten en/of te Zaandam en/of te Amsterdam en/of elders in Nederland [heer B] en/of diens vrouw (telkens) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk dreigend voornoemde [heer B] en/of een of meer andere personen de woorden toegevoegd : "Ik kom morgen naar je toe en ga jou en jouw vrouw vermoorden" en/of "Ik ga [heer B] doodmaken", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking; ALTHANS, dat voorzover het vorenstaande op één of meer onderde(e)l(en) niet tot een bewezenverklaring mocht of zou kunnen leiden: hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 6 augustus 2001 tot en met 11 oktober 2001 te Putten en/of te Zaandam en/of te Amsterdam en/of elders in Nederland (telkens) wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [heer B] en/of een of meer medewerker(s) van shoarmazaak "[naam]", in elk geval van een ander of anderen, (telkens) met het oogmerk die [heer B] en/of die medewerker(s) van shoarmazaak "[naam]", in elk geval die ander(en) te dwingen iets te doen en/of niet te doen en/of te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft verdachte toen en daar (telkens) genoemde [heer B] en/of die medewerker(s) van shoarmazaak "[naam]" op een of meer dag(en) veelvuldig en/of meermalen, althans eenmaal, telefonisch benaderd; Bewezenverklaring Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 primair, ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat: 1. hij in de periode van 31 december 2001 tot en met 27 oktober 2002 te Putten en te Zaandam en te Amsterdam en elders in Nederland [heer A] en diens echtgenote en diens dochter telkens heeft bedreigd met verkrachting en met zware mishandeling, immers heeft verdachte telkens opzettelijk dreigend - die [heer A] de woorden toegevoegd: "Jouw dochters krijgen een kind van mij" en "Jouw vrouw krijgt ook een kind van mij" en "Jij bent oud en ik ben sterk", althans telkens woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en - de echtgenote van die [heer A] de woorden toegevoegd: "Jouw dochter krijgt een kind van mij" en "Jouw man is oud en ik ben sterk", althans telkens woorden van gelijke dreigende aard of strekking; 2. hij op tijdstippen in de periode van 9 december 2001 tot en met 27 oktober 2002 te Putten en te Zaandam en te Amsterdam en elders in Nederland [heer B] en medewerkers van shoarmazaak "[naam]" telkens heeft bedreigd met verkrachting en met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte telkens opzettelijk dreigend voornoemde [heer B] en medewerkers van shoarmazaak "[naam]" de woorden toegevoegd: "Je moet oppassen" en "Ik neuk jouw moeder, jouw vader, alles" en "Ik neuk je vrouw" en "Één slagen en jij bent dood", althans telkens woorden van gelijke dreigende aard of strekking; 3. hij in de periode van 11 augustus 2001 tot en met 23 oktober 2001 te Putten en te Zaandam en te Amsterdam en elders in Nederland [heer A] en diens echtgenote en diens dochter telkens heeft bedreigd met openlijk geweld en met verkrachting en met openlijk geweld en met verkrachting en met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte telkens opzettelijk dreigend voornoemde [de heer A] de woorden toegevoegd: "Ik ga jou doodsteken" en "Ik ga je vrouw verkrachten" en "Ik ga je vrouw doodsteken" en "Ik ga een kind maken bij jouw dochter" en "Ik kom je wel even opzoeken met een paar vrienden van mij", althans telkens woorden van gelijke dreigende aard of strekking; 4. hij op tijdstippen in de periode van 9 augustus 2001 tot en met 11 oktober 2001 te Putten en te Zaandam en te Amsterdam en elders in Nederland [heer B] en diens vrouw telkens heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte telkens opzettelijk dreigend voornoemde [heer B] en andere personen de woorden toegevoegd : "Ik kom morgen naar je toe en ga jou en jouw vrouw vermoorden" en "Ik ga [heer B] doodmaken", althans telkens woorden van gelijke dreigende aard of strekking; Wat meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde Het bewezene levert op de misdrijven: - feit 1: bedreiging met verkrachting, meermalen gepleegd, en bedreiging met zware mishandeling, meermalen gepleegd, telkens strafbaar gesteld bij artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht; - feit 2: bedreiging met verkrachting, meermalen gepleegd, en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, telkens strafbaar gesteld bij artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht; - feit 3 primair: bedreiging met openlijk geweld en bedreiging met verkrachting, meermalen gepleegd en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd, strafbaar gesteld bij artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht. - feit 4 primair: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd, strafbaar gesteld bij artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht. Strafbaarheid van de verdachte Uit de stukken blijkt dat verdachte een ziekelijke belangstelling heeft voor [dochterA]. Dit komt tot uiting in het feit dat hij reeds gedurende zeven jaar zowel de ouders van [dochter A] als haar voormalige werkgever [heer B] stelselmatig lastig valt door hen telefonisch te bedreigen. Verdachte blijkt gedurende de perioden genoemd in de bewezen verklaarde feiten wel 50 tot 75 keer per dag naar de familie [A] te hebben gebeld en wel tot 180 keer per dag naar [heer B]. Verdachte geeft zowel tijdens die gesprekken als tijdens zijn verhoor bij de politie aan dat hij een relatie heeft met genoemde [dochter A]. Hiervan is geen sprake en is ook nooit sprake geweest aldus de familie [A]. Hij noemt zichzelf aan de telefoon [naam dochter A ], geeft aan dat hij gaat trouwen met [dochter A] en noemt haar 'zijn vrouwtje'. Tegen [heer B] zegt hij ondermeer 'Waarom jij bent jalousie, 'Ik ben winnaar', 'Is mijn vrouwtje' en 'Ik ben getrouwd met haar'. Uit het feit dat verdachte herhaaldelijk de voornaam van [dochter A] aanneemt als de zijne blijkt dat hij zich regelmatig vereenzelvigt met een van zijn slachtoffers. Voorts is de rechtbank van oordeel dat verdachte leeft in de waanveronderstelling dat hij een relatie heeft met [dochter A]. Dit oordeel wordt bevestigd door het omtrent verdachte uitgebrachte verslag van een voorgeleidingsconsult d.d. 25 november van M. Fluit, als psychiater verbonden aan de Forensisch Psychiatrische Dienst te Arnhem, waarin het vermoeden wordt geuit dat verdachte wordt gedreven door onjuiste en ongegronde meningen, te omschrijven als waan met een uit waanbeelden opgebouwde voorstellingswereld, hetgeen overeenkomt met de vermoedens van een eerdere forensisch psychiatrische screening in maart 2001. Het op 27 augustus 2003 door psycholoog E.H. Ameling en psychiater J.M.F. Offermans opgestelde rapport doet niet af aan voormeld oordeel. Uit dat rapport blijkt dat door verdachtes weigerachtige opstelling op dat moment geen stoornis kon worden aannemelijk gemaakt noch uitgesloten. Uit dit rapport blijkt evenwel niet dat rapporteurs kennis hebben genomen van de processen-verbaal van de politie in de onderhavige zaak, en evenmin van de stukken van de eerdere strafzaken, waarin verdachte is veroordeeld voor soortgelijke feiten ten opzichte van dezelfde slachtoffers, hetgeen wellicht een ander licht op de zaak had kunnen werpen. De rechtbank is van oordeel dat uit het voorgaande kan worden geconcludeerd dat verdachte ten tijde van de bewezenverklaarde feiten lijdende was aan een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens en dat zijn gedragingen een gevolg van die stoornis zijn. De rechtbank acht verdachte daarom niet geheel toerekeningsvatbaar. Verdachte is strafbaar, nu overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Oplegging van straf en maatregel De rechtbank acht na te melden beslissing in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen-verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Verdachte heeft door zijn handelwijze ernstig inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van zijn slachtoffers. De bedreigingen strekken zich uit over een periode van jaren en gaan vergezeld van een ongekende telefoonterreur, waarbij de slachtoffers soms tientallen malen per dag door verdachte werden gebeld, waardoor langdurige en ingrijpende angstgevoelens bij de directe slachtoffers zijn ontstaan. Daarnaast is verdachte reeds eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten als de onderhavige met dezelfde slachtoffers. Op zichzelf rechtvaardigen de bewezen verklaarde feiten een langdurige gevangenisstraf zoals door de officier van justitie geëist, maar gelet op de op te leggen maatregel zal de rechtbank de gevangenisstraf enigszins matigen. De rechtbank is van oordeel dat naast een gevangenisstraf de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege dient te worden opgelegd. De rechtbank komt tot dat oordeel op grond van de hierboven onder het kopje "strafbaarheid van de verdachte" vermelde bevindingen. Op grond van het bovenstaande in samenhang bezien met de aard, intensiteit, frequentie en duur van de bewezenverklaarde feiten alsmede de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en het recidiverend karakter van de delicten, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen het opleggen van voormelde maatregel eist. Vordering tenuitvoerlegging Nu is bewezen dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten, dient de bij vonnis van de politierechter in deze rechtbank van 14 juni 2001 (parketnummer 06.030184-00) voorwaardelijk opgelegde straf tenuitvoergelegd te worden. Overige toepasselijke wetsartikelen De oplegging van straf en maatregel is behalve op het hiervoor vermelde artikel gegrond op de artikelen 10, 14g, 27, 37a, 37b en 57 van het Wetboek van Strafrecht. Beslissing De rechtbank beslist als volgt. Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 primair ten laste gelegde heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij. Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar. Veroordeelt de verdachte voor het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden. Beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht. Gelast dat verdachte ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat de ter beschikking gestelde van overheidswege zal worden verpleegd. Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter bij deze rechtbank van 14 juni 2001 (parketnummer 06.030184-00), te weten een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken. Aldus gewezen door mr. De Bie, voorzitter, mrs. Tas en Van Apeldoorn, rechters, in tegenwoordigheid van Wiering, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 17 september 2003. Mr. Tas is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.