Jurisprudentie
AF8500
Datum uitspraak2003-05-13
Datum gepubliceerd2003-05-13
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers189183 CV 02-4234 en 196651 cv 03-1029
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Datum gepubliceerd2003-05-13
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers189183 CV 02-4234 en 196651 cv 03-1029
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Uitspraak
R E C H T B A N K Z W O L L E
sector kanton - locatie Zwolle
Zaaknr.: 189183 CV 02-4234 en 196651 CV 03-1029
datum : 13 mei 2003
Vonnis in de zaak van:
de naamloze vennootschap FINATA BANK N.V.,
gevestigd te Utrecht,
eisende partij in de hoofdzaak,
gemachtigde gerechtsdeurwaarders Jongejan en Wisseborn te Harderwijk,
tegen
1. [A],
wonende te [Woonplaats],
en
2. [B],
wonende te [Woonplaats],
gedaagde partij in de hoofdzaak,
gedaagde sub 2, tevens eisende partij in vrijwaring, verschenen bij gemachtigde mr. F. van Emst, advocaat,
gedaagde sub 1, tevens gedaagde in vrijwaring, niet verschenen,
en in de vrijwaringszaak van:
[B],
wonende te [Woonplaats],
eiseres in vrijwaring,
verschenen bij gemachtigde mr. F. van Emst, advocaat,
tegen
[A],
wonende te [Woonplaats],
gedaagde in vrijwaring,
niet verschenen.
Het procedureverloop
Bij tussenvonnis van 18 februari 2003 is [B] toegestaan om [A] in vrijwaring op te roepen. [A] is niet op die dagvaarding verschenen. Tegen hem is verstek in de vrijwaringszaak verleend.
De kantonrechter heeft in de hoofdzaak kennisgenomen van:
- de dagvaardingen d.d. 2 december 2002
- het antwoord van [B]
- de repliek van Finata waarbij de eis is vermeerderd
- de dupliek van [B].
Het geschil
Finata vordert, na vermeerdering van eis bij repliek, betaling van [A] van € 1314,90 met rente over € 1248,71 vanaf 19 november 2002 tot voldoening en van [A] en [B] tezamen nog een bedrag van € 1314,90 met rente over € 1248,71 vanaf 19 november 2002 tot voldoening waarvoor zij hoofdelijk aansprakelijk zijn, een en ander onder veroordeling van gedaagden in de proceskosten.
[B] heeft zich in de hoofdzaak gerefereerd ten aanzien van de hoogte van de vordering en primair aangevoerd dat het om een aan [A] verknochte schuld gaat zodat zij daarvoor niet aansprakelijk is. Subsidiair wijst zij er op dat zij bij de echtscheiding met [A] slechts een deel van de schuld aan Finata ter hoogte van € 207,83 toegescheiden heeft gekregen.
In vrijwaring vordert zij [A] te veroordelen tot betaling aan haar van al datgene waartoe zij in de hoofdzaak wordt veroordeeld, verminderd met € 207,83 en onder veroordeling van [A] in alle proceskosten.
[A] heeft in vrijwaring verstek laten gaan.
De beoordeling
1.
De kantonrechter stelt voorop dat, bij meer dan een gedaagde waarvan er tenminste één is verschenen, vermeerdering van eis ingevolge art. 130, derde lid, Rv niet is toegestaan ten aanzien van een niet verschenen gedaagde, tenzij eiser de wijziging tijdig bij exploot aan die niet verschenen gedaagde kenbaar heeft gemaakt. Dat Finata dit laatste heeft gedaan is gesteld noch gebleken.
In dit geval heeft de vermeerdering van eis plaatsgevonden nadat ook de dagvaarding in vrijwaring was uitgebracht, zodat in het lichaam van die dagvaarding de lagere bedragen staan vermeld. [A] is (ook) op die dagvaarding niet verschenen.
Zou de eiswijziging ten aanzien van [B], de wel verschenen gedaagde in de hoofdzaak, echter worden toegelaten, dan heeft dit gevolgen voor de omvang van de vordering waarvoor [A] in vrijwaring is geroepen en waarop hij niet heeft hoeven rekenen. Zou de vrijwaring zich niet verder uitstrekken dan het bedrag dat in het lichaam van de dagvaarding in vrijwaring is opgenomen, dan zou [B] daardoor benadeeld worden.
Om deze reden is de kantonrechter van oordeel dat de vermeerdering van eis, ook ten aanzien van [B], niet mag worden toegelaten.
2.
Het beroep van [B] op de verknochtheid van de schuld gaat niet op. Het betreft hier een tijdens huwelijk door [A] aangegane overeenkomst betreffende een doorlopend krediet. Verknochtheid van de schuld uit doorlopend krediet ontstaat niet door de wijze waarop gelden zijn besteed. Het feit dat een deel van de schuld bij echtscheiding is toebedeeld aan [B] is evenmin een aanwijzing voor verknochtheid. Andere feiten en omstandigheden zijn niet door [B] aangevoerd.
3.
Dat zij in het kader van de scheiding en deling van de huwelijksgoederengemeenschap slechts een deel van de schuld toebedeeld heeft gekregen, bepaalt de rechtsverhouding tussen [B] en [A], maar Finata staat daar in beginsel buiten.
4.
Het voorgaande brengt mee dat de vordering, zoals ingesteld bij dagvaarding in de hoofdzaak, toewijsbaar is met dien verstande dat vanaf 19 november 2002 wettelijke rente verschuldigd is.
Gedaagden in hoofdzaak worden veroordeeld in de kosten van de procedure in hoofdzaak.
5.
De vordering in vrijwaring wordt bij verstek toegewezen omdat deze vordering de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, met veroordeling van [A] in de proceskosten.
De beslissing
De kantonrechter:
- veroordeelt in de hoofdzaak [A] tegen bewijs van kwijting aan Finata te betalen een bedrag van € 645,01, vermeerderd met de wettelijke rente over € 624,36 vanaf 19 november 2002 tot de dag van algehele voldoening;
- veroordeelt in de hoofdzaak [A] en [B] hoofdelijk -zodat als de een betaalt, de ander voor dat bedrag is bevrijd- om tegen bewijs van kwijting aan Finata te betalen een bedrag van € 645,01, vermeerderd met wettelijke rente over € 624,36 vanaf 19 november 2002 tot de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt [A] en [B] hoofdelijk in de kosten van het geding in de hoofdzaak, tot op heden aan de zijde van Finata vastgesteld op:
- € 270,00 voor salaris gemachtigde;
- € 116,00 voor vast recht;
- € 161,66 voor kosten exploot;
- veroordeelt [A] in de vrijwaringsprocedure om tegen bewijs van kwijting aan [B] te betalen al datgene waartoe zij in de hoofdzaak is veroordeeld met uitzon-dering van een bedrag van € 207,83;
- veroordeelt [A] in de kosten van de procedure in vrijwaring, tot op heden aan de zijde van [B] vastgesteld op € 158,20;
[A] wordt op de voet van artikel 243 van het Wetboek van Burgerlijke Rechts-vordering veroordeeld hiervan te betalen aan:
- de griffier van de sector kanton te Zwolle:
* € 90,00 voor salaris gemachtigde
* € 68,20 voor kosten exploot
over te maken op rekeningnummer 1923.25.930 t.n.v. DS 548 Arrondissement Zwolle;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr. M.E.L. Fikkers, kantonrechter, en uitgesproken in de openbare terechtzitting van 13 mei 2003, in tegenwoordigheid van de griffier.