Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AF8097

Datum uitspraak2003-03-24
Datum gepubliceerd2003-05-01
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Amsterdam
ZaaknummersKG 03/562
Statusgepubliceerd


Uitspraak

MDR/JDS vonnis 24 maart 2003 RECHTBANK IN HET ARRONDISSEMENT AMSTERDAM VOORZIENINGENRECHTER IN KORT GEDING VONNIS i n d e z a a k m e t r o l n u m m e r KG 03/562 v a n: [eiser 1], [eiser 2], [eiser 3], [eiser 4], [eiser 5], [eiser 6], [eiser 7], [eiser 8], [eiser 9], allen wonende te Amsterdam e i s e r s bij dagvaarding van 20 maart 2003, procureur mr. D.J. van Oranje, t e g e n : de gemeente Amsterdam (Stadsdeel Oud-West) zetelende te Amsterdam, g e d a a g d e , procureur mr. I.H. van den Berg. VERLOOP VAN DE PROCEDURE Ter terechtzitting van 21 maart 2003 hebben eisers, verder te noemen [eiser 1] c.s., gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Gedaagde, verder te noemen de gemeente, heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Na verder debat hebben partijen stukken overgelegd voor vonniswijzing, dat spoedshalve op 24 maart 2003 mondeling is uitgesproken en in de vorm van een uittreksel uit het audiëntieblad aan partijen is afgegeven. Het onderstaande vormt de uitwerking daarvan. GRONDEN VAN DE BESLISSING 1. In dit vonnis wordt uitgegaan van de volgende feiten: a. [eiser 1] c.s. zijn bewoners en direct omwonenden van de De Genestetstraat te Amsterdam. b. Bij besluit van 17 maart 1998 heeft de stadsdeelraad van het stadsdeel Oud-West van de gemeente besloten het profiel van de Bosboom Toussaintstraat te wijzen. Als gevolg van de maximale benutting van het aantal parkeerplaatsen in de Bosboom Toussaintstraat is besloten de De Genestetstraat tussen de Jacob van Lennepkade en de Bosboom Toussaintstraat in te richten als speelstraat. In de raadsvoordracht is terzake opgenomen: "Door de maximale benutting van het parkeren in de Bosboom Toussanitstraat is het mogelijk bij een herinrichting van de Genestetstraat (tussen B. Toussaint en J.v.Lenepkade) de aanleg van parkeerplaatsen achterwege te laten. De huidige capaciteit in de Genestetstraat telt 18 parkeerplaatsen." c. Bij raadsbesluit van 27 maart 2001 heeft de stadsdeelraad van het stadsdeel Oud-West van de gemeente besloten tot herprofilering en afsluiting van de De Genestetstraat tussen de Jacob van Lennepkade en de Bosboom Toussaintstraat in verband met de herinrichting tot speelstraat. Daartoe is besloten het éénrichtingverkeer op te heffen en het gebied - met een enkele uitzondering - exclusief voor voetgangers te bestemmen en de maatregel te effectueren door het plaatsten van het verkeersbord GO7 met onderbord. d. Bij besluit van het dagelijks bestuur van het stadsdeel van 29 mei 2001 heeft het dagelijks bestuur ingestemd met het inrichtingsplan voor dit deel van de De Genestetstraat volgens ontwerp A. e. Het bezwaar dat door omwonenden tegen het onder c. genoemde verkeersbesluit ingevolge de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is ingediend, is - in afwijking van het advies van de Commissie Bezwaar & Beroep van 5 juli 2001 - door de stadsdeelraad op 29 januari 2002 ongegrond verklaard. Tegen dit besluit is door een aantal omwonenden, waaronder eisers, beroep bij de bestuursrechter ingesteld. Dit beroep is nog aanhangig f. Bij brief van 19 maart 2002 heeft de portefeuillehouder Stadsdeelwerken aangekondigd dat zou worden overgegaan tot het opheffen van de parkeerplaatsen. Bij uitspraak van de voorzieningenrechter (sector bestuursrecht) van de rechtbank Amsterdam van 22 april 2002 is het verzoek tot schorsing van de besluiten van 17 maart 1998, 27 maart 2001 en 29 mei 2001 alsmede het verzoek te bevelen dat de herinrichting van de De Genestetstraat, daaronder begrepen de opheffing van de parkeerplaatsen, geen doorgang zal vinden, niet-ontvankelijk verklaard. Het verzoek tot schorsing van het besluit van 29 januari 2002 is afgewezen. g. Bij brief van 14 maart 2003 heeft het Stadsdeel Oud-West aan de bewoners van De Genestetstraat medegedeeld dat op 24 maart 2003 alsnog tot het verwijderen van de parkeerplaatsen aan De Genestetstraat zal worden overgegaan en dat de stadsdeelraad hiermee beoogt de openbare ruimte in dit deel van genoemde straat te verbeteren. Ook is bericht dat het herinrichten van de straat als speelstraat voorlopig niet aan de orde is omdat er nog juridische procedures tegen dit besluit lopen. In de brief van 14 maart 2003 heeft het stadsdeel voorts medegedeeld dat voor het uitvoeren van het werk een tijdelijke verkeersmaatregel met wegsleepregeling wordt getroffen. [eiser 1] c.s. hebben bij brief van 14 maart 2003 bij verweerder bezwaar gemaakt tegen de voorgenomen werkzaamheden in de De Genestetstraat. h. Op 18 maart 2003 hebben [eiser 1] c.s. een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Awb ingediend. Dit verzoek om een voorlopige voorziening is gelijktijdig behandeld met het onderhavige geding en hierop is bij uitspraak van 24 maart 2003 afwijzend beslist. 2.1 [eiser 1] c.s. vorderen het stadsdeel te verbieden, al dan niet handelend op basis van een publiekrechtelijke bevoegdheid, om op 24 maart 2003 over te gaan tot feitelijke opheffing van de parkeerplaatsen in De Genestetstraat te Amsterdam en het uitvoeren van werkzaamheden daartoe. Voorts vorderen zij verweerder te veroordelen in de kosten van de procedure. [eiser 1] c.s. achten de voorgenomen herinrichting van de De Genestetstraat en het opheffen van de parkeerplaatsen jegens hen onrechtmatig. Zij stellen daartoe primair dat de beoogde werkzaamheden ontoelaatbaar zijn wegens het ontbreken van een daartoe vereist verkeersbesluit krachtens artikel 15 van de Wegenverkeerswet 1994. 2.2 Indien voor de aangekondigde verkeersmaatregelen geen verkeersbesluit nodig is en het besluit om de parkeerplaatsen op te heffen en de vrijgekomen ruimte af te sluiten geen besluit is waartegen administratief bezwaar of beroep openstaat, vorderen [eiser 1] c.s. een civiele voorziening omdat de voorgenomen handelingen niet voldoen aan de daaraan te stellen eisen van zorgvuldige voorbereiding, informatie-inwinning, motivering, consistent beleid en belangenafweging ingevolge de artikelen 3:2 en 3:4 van de Awb, welke artikelen ingevolge de schakelbepaling in artikel 3:14 van het Burgerlijk wetboek van toepassing zijn op handelingen als de onderhavige. 3.1 De gemeente voert daartegen aan dat het opheffen van de parkeerplaatsen is ter verbetering van de kwaliteit van de openbare ruimte in de De Genestetstraat. Het rustige karakter van de De Genestetstraat leent zich ervoor om meer verblijfsruimte te creëren. De stadsdeelraad heeft op 17 maart 1998 besloten dat de parkeerplaatsen zouden worden opgeheven. Verweerder heeft voorts aangevoerd dat in de vergadering van de stadsdeelraad van 29 januari 2002 het dagelijks bestuur van het stadsdeel aan de stadsdeelraad heeft toegezegd met de uitvoering van het verkeersbesluit als hiervoor bedoeld onder 1.c te wachten zolang over dat besluit nog gerechtelijke procedures lopen, maar dat wel is besloten met onmiddellijke ingang over te gaan tot het weghalen van parkeerplaatsen en het evenredig verbreden van de stoep, waartoe al in 1998 is besloten. 3.1 Voorts voert de gemeente tegen de stellingen van [eiser 1] c.s aan dat zij geen spoedeisend belang hebben, omdat hun bezwaren voornamelijk zien op het voornemen van de gemeente om de De Genestetstraat in te richten als speelstraat terwijl de gemeente uitdrukkelijk niet van plan is over te gaan tot realisering van de speelstraat nu tegen dat besluit nog gerechtelijke procedures aanhangig zijn. Beoordeling van het geschil: 4.1 Gelet op de toezeggingen van de gemeente betreft de ophanden zijnde herinrichting van de De Genetstetstraat uitsluitend het opheffen van de parkeerplaatsen en het verbreden van de stoep en niet de inrichting tot speelstraat. Zoals de voorzieningenrechter (sector bestuursrecht algemeen )in de uitspraak van heden heeft overwogen, is voor het uitvoeren van de werkzaamheden zoals aangekondigd in de brief van 14 maart 2003 geen verkeersbesluit krachtens artikel 15 van de Wegenverkeerswet 1994 vereist en vormt de brief van 14 maart 2003 geen besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb, waartegen bezwaar en beroep ingevolge die wet openstaat. [eiser 1] c.s. beroepen zich op onrechtmatig handelen van de gemeente waardoor zij hinder - namelijk een minder aantal parkeerplaatsen in de directe woonomgeving - ondervinden, zodat de burgerlijke rechter bevoegd is tot kennisneming van de vordering. Nu voor hetgeen zij vorderen geen andere, met voldoende waarborgen omgeven, rechtsgang openstaat kunnen [eiser 1] c.s. in hun vordering worden ontvangen. [eiser 1] c.s. hebben spoedeisend belang, nu de vordering uitdrukkelijk ziet op het voorkomen van het opheffen van de parkeerplaatsen in De Genestetstraat met ingang van 24 maart 2003, zoals aangekondigd in de brief van 14 maart 2003. 4.2. Uitgangspunt is dat de gemeente bij het inrichten van de openbare ruimte beleidsvrijheid toekomt. Daarbij dient de gemeente rekening te houden met verschillende, tegenstrijdige belangen, in dit geval het opheffen van parkeerplaatsen tegenover het verbreden van de stoep en het aanbrengen van groenvoorzieningen. Het is, in algemene zin gezegd, niet de taak van de burgerlijke rechter om deze belangen - welke zijn afgewogen door het openbaar bestuur - opnieuw tegen elkaar af te wegen. De rechter dient slechts te beoordelen of de opheffing van de parkeerplaatsen dermate onevenredige - ernstige - hinder en schade veroorzaakt voor een bepaalde groep omwonenden dat de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het indelen van de openbare ruimte, zal leiden tot onrechtmatig handelen jegens hen. Gelet op de aard van de bevoegdheid van de gemeente zal die toetsing uiterst terughoudend dienen te zijn. 4.3. De vordering is gebaseerd op de stelling dat de besluitvorming om de parkeerplaatsen op te heffen niet voldoet aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Deze stelling wordt niet gevolgd. Overwogen wordt dat het besluit tot opheffen van 18 parkeerplaatsen in de De Genestetstraat in 1998 is genomen en verband hield met de herprofilering van de nabij gelegen Bosboom Toussaintstraat, waarbij het aantal parkeerplaatsen werd vergroot. Ter zitting is gebleken dat die herprofilering van de Bosboom Toussaintstraat zijn beslag heeft gekregen. Dat op andere plaatsen binnen het stadsdeel het aantal parkeerplaatsen is verminderd, zoals ter zitting is betoogd, maakt niet dat uitvoering van het in 1998 tot stand gekomen besluit reeds op die grond onrechtmatig moet worden geacht. Daarenboven blijkt uit de stukken dat het uitvoeren van de opheffing van de parkeerplaatsen en het verbreden van de stoep in de De Genestetstraat andermaal aan de orde is geweest in de stadsdeelraadvergadering van 29 januari 2002 en dat de besluitvorming daarover is gehandhaafd. Onder die omstandigheden valt niet in te zien dat het opheffen van de parkeerplaatsen, dat ten aanzien van een deel van de omwonenden als wellicht als hinderlijk wordt ervaren omdat men op iets verdere afstand naar een parkeerplaats moet zoeken, maar dat nochtans na een democratisch proces tot stand is gekomen, onrechtmatig is. Ook overigens is niet gebleken dat de beslissing om de parkeerplaatsen op te heffen zal leiden tot onrechtmatig handelen. 4.4. Gelet op hetgeen in 4.1 tot en met 4.3 is overwogen zal de vordering worden afgewezen. [eiser 1] c.s. zullen als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding. BESLISSING IN KORT GEDING De voorzieningenrechter: 1. Weigert de gevraagde voorziening, 2. Veroordeelt eisende partij in de kosten van dit geding, tot heden aan de zijde van gedaagde begroot op € 908,- waarvan € 205,- wegens vastrecht en € 703,- aan salaris procureur. 3. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad. Gewezen door mr. M. de Rooij, vice-president van de rechtbank te Amsterdam en uitgesproken ter openbare zitting van maandag 24 maart 2003, in tegenwoordigheid van de griffier. Coll.: Afschrift verzonden op Coll.: