Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AF8076

Datum uitspraak2003-04-29
Datum gepubliceerd2003-05-01
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Almelo
Zaaknummers08/000024-01
Statusgepubliceerd


Uitspraak

RECHTBANK ALMELO STRAFVONNIS (verkort, schriftelijk vonnis PR) Parketnummer: 08/000024-01 Uitspraak: 29 april 2003. De politierechter in de Rechtbank te Almelo, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo, tegen: I. van der K, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1973], wonende te 's-Gravenhage, [adres], terechtstaande terzake dat: hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 10 januari 2001 tot en met 26 januari 2001 in de gemeente(n) Delft en/of Utrecht en/of 's-Hertogenbosch en/of Purmerend een/althans (elders) in Nederland, al dan niet tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit de hierna te noemen object(en)/lokatie(s) heeft weggenomen de/het hierna te noemen goed(eren), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de hierna te noemen rechthebbende(n), in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en wel: * op of omstreeks 12 januari 2001, in/uit een gebouw aan de Purmersteenweg te Purmerend, een laptop (merk: Topline), toebehorende aan de gemeente Purmerend, en/of * op of omstreeks 16 en/of 17 januari 2001, in/uit een gebouw aan de Padualaan te Utrecht, een beamer/projector (merk: NEC), toebehorende aan de Hoge School van Utrecht, en/of * op of omstreeks 19 januari 2001, in/uit een gebouw (collegezaal D) aan de Mekelweg te Delft, een beamer (merk: Hitachi), toebehorende aan de Faculteit ITS, en/of* op of omstreeks 22 januari 2001, in/uit gebouw (collegezaal C) aan de Mijnbouwstraat te Delft, een beamer (merk: 3M, type: MP 8730) en/of een laptop (merk: CTX), toebehorende aan de TU Delft, afdeling Technische Aardwetenschappen, en/of * op of omstreeks 23 januari 2001, in/uit een gebouw aan de Onderwijsboulevard te 's-Hertogenbosch, een LCD projector/beamer (merk: Sanyo), toebehorende aan de Hoge School te 's-Hertogenbosch, en/of waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) (telkens) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming; ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat hij in of omstreeks de pleegperiode van 10 januari 2001 tot en met 26 januari 2001, in de gemeente 's-Gravenhage en/althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/althans alleen, een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van opzetheling, immers heeft verdachte al dan niet tezamen met zijn mededader(s) na te melden goederen verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die goederen (telkens) wist(en) dat het door misdrijf verkregen goederen betrof, en wel (onder andere): - een beamer, merk NEC, type MT840, en/of - een beamer, merk 3M, type MP8730, en/of - een beamer, merk Hitachi, type CPX960, en/of - een beamer, merk Philips, type Pro screen 4600, en/of - een beamer, merk Sanyo, type SU20E, en/of - een beamer, merk ASK, type Impression A6+, en/of - een beamer, merk ASK, type C1 compact, en/of - een beamer, merk ASK, type Impression A6, en/of - een laptop, merk Topline; ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, terzake dat hij in of omstreeks de periode van 10 januari 2001 tot en met 26 januari 2001 in de gemeente 's-Gravenhage en/althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/althans alleen, op verschillende tijdstippen, in elk geval eenmaal, (onder andere) - een beamer, merk NEC, type MT840, en/of - een beamer, merk 3M, type MP8730, en/of - een beamer, merk Hitachi, type CPX960, en/of - een beamer, merk Philips, type Pro screen 4600, en/of - een beamer, merk Sanyo, type SU20E, en/of - een beamer, merk ASK, type Impression A6+, en/of - een beamer, merk ASK, type C1 compact, en/of - een beamer, merk ASK, type Impression A6, en/of - een laptop, merk Topline heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die/dat goed(eren) (telkens) wist(en) dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof; Gezien de stukken; Gelet op het onderzoek ter terechtzitting; Gehoord de vordering van de officier van justitie, die heeft gerekwireerd tot vrijspraak van de in beide feiten primair tenlastegelegde diefstal en tot bewezenverklaring van de in beide feiten subsidiair tenlastegelegde opzetheling en die als straf heeft geëist dat aan de verdachte een boete wordt opgelegd van e 1000, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 20 dagen hechtenis, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Gelet op de verdediging door en namens verdachte in het midden gebracht; Door de raadsvrouw van verdachte is ter terechtzitting een beroep gedaan op bewijsuitsluiting. Zij heeft daartoe aangevoerd dat, in verband met het ontbreken van de "machtiging doorzoeking ter inbeslagneming" van de rechter-commissaris, de spoedzoeking bij verdachte op 26 januari 2001 onrechtmatig was en dat aldus de alstoen onder verdachte inbeslaggenomen beamers en laptops, niet kunnen meewerken tot het bewijs. De politierechter verwerpt vorenvermeld verweer nu het betoog van de raadsvrouw wordt weerlegd door de aanwezigheid van vorenvermelde machtiging in het onderhavige strafdossier. Voorts heeft de raadsvrouw van verdachte aangevoerd dat de opsporingsmiddelen alsmede de aanhouding van verdachte onrechtmatig zijn geweest nu, zakelijk weergegeven, er ten tijde van die aanhouding en het hanteren van die opsporingsmiddelen ten aanzien van verdachte geen redelijk vermoeden van schuld bestond, althans dit redelijk vermoeden niet gegrond was. De politierechter verwerpt ook dit verweer nu naar zijn oordeel de omstandigheid dat twee op 18 januari 2001 bij de UT Twente gestolen beamers, op 21 januari door verdachte op internet te koop worden aangeboden voor een prijs die belangrijk lager is dan de werkelijke prijs van dergelijke beamers, in redelijkheid een verdenking in de zin van artikel 27 van het wetboek van strafvordering oplevert. De politierechter acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte primair te laste is gelegd zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken. [bewijsmiddelen] De politierechter is door de inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen, waarop na te melden beslissing steunt, tot de overtuiging gekomen en acht wettig bewezen dat verdachte het telkens subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: hij in de periode van 10 januari 2001 tot en met 26 januari 2001, in de gemeente 's-Gravenhage een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van opzetheling, immers heeft verdachte na te melden goederen verworven en voorhanden gehad, terwijl hij ten tijde van het verwerven en het voorhanden hebben van die goederen telkens wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof, en wel: - een beamer, merk NEC, type MT840, en/of - een beamer, merk 3M, type MP8730, en/of - een beamer, merk Hitachi, type CPX960, en/of - een beamer, merk Philips, type Pro screen 4600, en/of - een beamer, merk Sanyo, type SU20E, en/of - een beamer, merk ASK, type Impression A6+, en/of - een beamer, merk ASK, type C1 compact, en/of - een beamer, merk ASK, type Impression A6, en/of - een laptop, merk Topline; Tot deze beslissing geven reden de in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden, waarbij de inhoud van die bewijsmiddelen telkens alleen is gebezigd tot bewijs van het tenlastegelegde feit, waarop die inhoud bijzonderlijk betrekking heeft. De politierechter overweegt in het bijzonder nog het volgende. Van de goederen waar het in deze zaak om gaat is komen vast te staan dat die enige tijd eerder ontvreemd zijn uit een auto en uit met name universiteitsgebouwen op meerdere plaatsen in Nederland. De "oudste" ontvreemding dateert van 11 januari 2001 de recentste ontvreemding van 23 januari 2001. Er is geen enkele aanwijzing dat verdachte zelf deze goederen ontvreemd zou hebben. Verdachte heeft geen enkele aannemelijke verklaring gegeven voor de aanwezigheid van deze goederen bij hem thuis. Bepaald ongeloofwaardig is dat hij deze goederen via het internet kocht als ze kapot waren, zodat hij ze kon repareren en wederverkopen. Noch is duidelijk gemaakt dat hij daar fondsen voor had, noch dat hij daar kennis en materialen voor had, terwijl evenmin aannemelijk is gemaakt van wie hij, op welke dagen en voor welke prijzen hij de goederen heeft gekocht. Ook waren slechts enkele goederen kapot. Van een beamer was de sticker verwijderd. Van verdachte is geen enkele specifieke kennis met betrekking tot dit goed gebleken. Hij is tegen de lamp gelopen door kort na de ontvreemding van twee beamers uit collegezalen L 213 en L226 van de Universiteit Twente die ontvreemde beamers op een veilingsite op het internet aan te bieden, hetgeen werd opgemerkt door de aangever die technisch beheerder is van de universiteit. Een monteur van de universiteit heeft contact gelegd met verdachte die daarbij zijn werkelijke naam noemde en als kijkadres ook zijn eigen woonadres opgaf. Daardoor heeft een politieteam dat in een naar is gebleken niet verweven andere zaak ook bezig was met het opsporen van beamers van de Universiteit Twente, in dezelfde periode een huiszoeking kunnen doen op het adres van verdachte en daarbij enige van de in de telastelegging genoemde beamers aangetroffen. Verdachte moet hebben geweten bij de verkrijging van de goederen dat het om door misdrijf verkregen goederen ging. Gelet op de datum van diefstal moet de verwerving kort op elkaar of tegelijkertijd hebben plaatsgevonden. De aflevering aan hem van zo veel beamers in zo een korte tijd is zonder meer suspect. Een aannemelijke verklaring is verdachte schuldig gebleven. Van wie hij ze ook maar heeft verworven, niet is gebleken dat hij geen vraagteken bij die verwerving moest plaatsen en dat hij een prijs heeft betaald die in verhouding staat tot de waarde van de goederen. Evenmin heeft hij een aannemelijk doel naar voren gebracht voor de verwerving van zoveel beamers en een laptop. De politierechter acht niet bewezen hetgeen verdachte subsidiair meer of anders is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken. Het bewezene levert op: "Van het plegen van opzetheling een gewoonte maken" strafbaar gesteld bij art. 417 jo. 416 Wetboek van Strafrecht, De verdachte is deswege strafbaar aangezien van geen zijn strafbaarheid uitsluitende omstandigheid is gebleken. De politierechter overweegt voor wat de straf betreft, dat op grond van de aard van het feit, de omstandigheden waaronder dit is gepleegd en de persoon van verdachte, zoals één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, aan verdachte de straf behoort te worden opgelegd, zoals hierna zal worden bepaald, waarbij nog het volgende is overwogen: Met het door verdachte gepleegde feit heeft hij een bijdrage geleverd aan de diefstal van waardevolle goederen van daardoor gedupeerde personen en instellingen. Zo lang er helers zijn zal er diefstal zijn. Het uit gewoonte helen van goederen levert een extra bijdrage aan dieven, die zich door gewoontehelers verzekerd weten van een afzetkanaal danwel een persoon via wie de gestolen waar verzilverd kan worden zonder zelf in beeld te komen. Juist van iemand als verdachte, die studeert, mag verwacht worden dat hij bewust is van de ernst en gevolgen van het verdwijnen van beamers uit collegezalen. Niet alleen de universiteit maar uiteindelijk ook de student ondervindt daarvan de consequenties. Een en ander heeft verdachte zich niet gerealiseerd of hij heeft zich er niets aan gelegen laten liggen. Dat moet hem in ernstige mate kwalijk worden genomen. Op inbreuken van de rechtsorde zoals die van verdachte dient naar het oordeel van de politierechter in principe gereageerd te worden met een geheel onvoorwaardelijke vrijheidsstraf of taakstraf. Gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals gebleken uit het dossier en ter zitting en zoals ook uiteengezet door de officier van justitie, zou in casu een taakstraf in de zin van een werkstraf van 100 uur passend zijn geweest. De zaak is niet alleen voortvarend opgespoord maar ook voortvarend ter zitting aangebracht. Na de eerste zitting is echter onwenselijk veel tijd verstreken, meer dan een jaar, terwijl de reden van de aanhouding van het onderzoek ter zitting slechts was gelegen in de wens van de politierechter om een getuige/deskundige te horen. Nadat de tweede zitting plaatsvond, waar de getuige niet verscheen, is de zaak opnieuw aangehouden. De derde zitting kort erop, kon wegens afwezigheid van de getuige/deskundige niet werkelijk plaatsvinden. De politierechter heeft aangegeven aan de officier van justitie dat de zaak bij voorkeur nog in november 2002 weer geappointeerd zou moeten worden (er was voor deze zaak geen enkele beperking in het zittingsrooster, wat de politierechter betrof) en de politierechter heeft nadien per email de officier van justitie hieraan ook (naar bleek ten overvloede) herinnerd. Niettemin heeft het sinds de voorlaatste zitting weer ongeveer een half jaar geduurd voor de zaak ter zitting geappointeerd werd. Hoe begrijpelijk en te respecteren soms de prioriteitsstellingen en personeelsbezetting bij het parket ook zijn, voor deze zaak en het recht op een afhandeling ervan binnen een redelijke termijn moet de vertraging tot gevolg hebben dat de verdachte een korting op de straf toekomt van - naar het oordeel van de politierechter - 60%. Dat de op te leggen straf daardoor nog steeds hoger is dan door de officier van justitie is gevorderd is gelegen in het feit dat de politierechter van oordeel is dat een voorwaardelijke boete danwel een onvoorwaardelijke boete volstrekt geen recht doet aan het bewezenverklaarde feit, gelet op de ernst ervan en de waarde van de geheelde goederen. Dat verdachte voor Verklaringen omtrent het gedrag relevante strafrechtelijke documentatie overhoudt aan het bewezen verklaarde delict acht de politierechter niet anders dan passend. De politierechter overweegt verder dat de onder verdachte inbeslaggenomen goederen, te weten: een ASK datavideoprojector Type Impressiona6 een ASK datavideoprojector Type Impressiona6 en een ASK datavideoprojector Type C1Compact, dienen te worden teruggegeven aan de rechtmatige eigenaar. De na te noemen straf is gegrond, behalve op voormelde artikelen, op de artikelen 22c, 22d 27 Wetboek van Strafrecht. R E C H T D O E N D E: Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte primair is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij. Verklaart bewezen, dat het subsidiair tenlastegelegde in voege als boven omschreven door verdachte is begaan; Verstaat, dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven vermeld; Verklaart verdachte deswege strafbaar; Veroordeelt verdachte ter zake daarvan tot een taakstraf, te weten een werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van 40 uren, met bevel, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 20 dagen. Bepaalt, dat bij de uitvoering van de werkstraf, voor de tijd door veroordeelde in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht (te weten 5 dagen), 10 uren in mindering worden gebracht, zodat 30 uren resteren, subsidiair 15 dagen vervangende hechtenis Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is telastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij; Verklaart dat hierboven de inbeslaggenomen hierboven vermelde goederen aan de rechthebbende dienen te worden teruggegeven. Aldus gewezen door Mr. Berg, politierechter, in tegenwoordigheid van Klaassen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de politierechter in de rechtbank voornoemd, op 29 april 2003.