Jurisprudentie
AF6837
Datum uitspraak2003-03-24
Datum gepubliceerd2003-09-04
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening+bodemzaak
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
ZaaknummersAWB 03/371 t/m 03/383 VV, AWB 03/468 t/m 03/480
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2003-09-04
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening+bodemzaak
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
ZaaknummersAWB 03/371 t/m 03/383 VV, AWB 03/468 t/m 03/480
Statusgepubliceerd
Indicatie
Bij besluit van 27 augustus 2002, verzonden op 29 oktober 2002, heeft verweerder - onder meer - besloten tot vernummering van de oneven huisnummers [plein] 37, 39, 39a en 45 t/m 71 tot respectievelijk [plein] 67 tot en met 99 met ingang van 1 maart 2003. Per perceel wordt voor de vernummering een vergoeding van € 46,00 voor particulieren en € 230,00 voor bedrijven beschikbaar gesteld.
Uitspraak
RECHTBANK ’S-HERTOGENBOSCH
Sector bestuursrecht
UITSPRAAK
AWB 03/371 t/m 03/383 VV
AWB 03/468 t/m 03/480
Uitspraak van de voorzieningenrechter op het verzoek als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), tevens uitspraak als bedoeld in artikel 8:86 van de Awb, in het geschil tussen:
1. [eiser 1] Makelaardij, gevestigd [plein] 71 te [plaats] (AWB 03/371 VV en AWB 03/468);
2. Dierenkliniek [eiser 2], gevestigd [plein] 37 te [plaats] (AWB 03/372 VV en AWB 03/469);
3. Foto Video[eiser 3], gevestigd [plein] 39 te [plaats] (AWB 03/373 VV en AWB 03/470);
4. 't Höfke, vestigd [plein] 39A te [plaats] (AWB 03/374 VV en AWB 03/471);
5. Albert Heijn, gevestigd [plein] 45 te [plaats] (AWB 03/375 VV en AWB 03/472);
6. Snackbar "De Bumkes", gevestigd [plein] 47 te [plaats] (AWB 03/376 VV en AWB 03/473);
7. [eiser 7]s bloemboetiek, gevestigd [plein] 53 te [plaats] (AWB 03/377 VV en AWB 03/474);
8. Kapsalon [eiser 8] , gevestigd [plein] 57 te [plaats] (AWB 03/378 VV en AWB 03/475);
9. Arroyo Lettercenter, gevestigd [plein] 59 te [plaats] (AWB 03/379 VV en AWB 03/476);
10. Attentiv Adviesbureau, gevestigd [plein] 63 te [plaats] (AWB 03/380 VV en AWB 03/477);
11. Ark Adia Amusement, gevestigd [plein] 65 te [plaats] (AWB 03/381 VV en AWB 03/478);
12. Podotherapie[eiser 12] , gevestigd [plein] 67 te [plaats] (AWB 03/382 VV en AWB 03/479);
13. Action Team Uitzendbureau, gevestigd [plein] 69 te [plaats] (AWB 03/383 VV en AWB 03/480),
eisers,
gemachtigde mr. W.A. Braams, advocaat te Helmond
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Laarbeek, verweerder.
I. PROCESVERLOOP
Bij besluit van 27 augustus 2002, verzonden op 29 oktober 2002, heeft verweerder - onder meer - besloten tot vernummering van de oneven huisnummers [plein] 37, 39, 39a en 45 t/m 71 tot respectievelijk [plein] 67 tot en met 99 met ingang van 1 maart 2003. Per perceel wordt voor de vernummering een vergoeding van € 46,00 voor particulieren en € 230,00 voor bedrijven beschikbaar gesteld.
Tegen dit besluit is namens eisers, in hun hoedanigheid van eigenaar/gebruiker van de betreffende panden, bij brief van 6 november 2002 bezwaar gemaakt bij verweerder.
Tijdens een op 15 januari 2003 door kamer II van de commissie voor de bezwaarschriften gehouden hoorzitting, zijn de bezwaren mondeling toegelicht.
Bij afzonderlijke besluiten van 29 januari 2003, verzonden op 30 januari 2003, heeft verweerder de bezwaren - overeenkomstig het advies van de commissie - ongegrond verklaard.
Bij schrijven van 6 februari 2003 is namens eisers tegen deze besluiten beroep ingesteld bij de rechtbank.
Bij schrijven van gelijke datum is de voorzieningenrechter namens eisers verzocht een voorlopige voorziening te treffen als bedoeld in artikel 8:81 van de Awb.
De verzoeken zijn gevoegd behandeld ter zitting van 13 maart 2003, waar eisers zijn verschenen bij gemachtigde. Verweerder heeft zich ter zitting laten vertegenwoordigen door W.M. van der Burgt, werkzaam bij verweerders gemeente.
Bij schrijven van 19 maart 2003 zijn namens eisers aanvullende gronden van het beroep ingediend. Deze gronden zijn echter na de sluiting van het onderzoek ter zitting ontvangen en zullen om die reden door de voorzieningenrechter niet bij de oordeelsvorming worden betrokken.
II. OVERWEGINGEN
Ingevolge artikel 8:81 van de Awb kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
Ingevolge artikel 8:86 van de Awb kan de voorzieningenrechter, indien het verzoek wordt gedaan indien beroep is ingesteld bij de rechtbank en de voorzieningenrechter van oordeel is dat na de zitting als bedoeld in artikel 8:83, eerste lid, nader onderzoek niet meer kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak onmiddellijk uitspraak in de hoofdzaak doen.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat zich in het onderhavige geval een situatie voordoet als bedoeld in artikel 8:86 van de Awb en zal derhalve onmiddellijk uitspraak doen in de hoofdzaak. Daarbij wordt opgemerkt dat partijen in de uitnodiging voor de zitting op de bevoegdheid van de voorzieningenrechter zijn gewezen om tevens uitspraak te doen in de aan het verzoek om een voorlopige voorziening ten grondslag liggende hoofdzaak.
De rechtbank ziet zich allereerst geplaatst voor de vraag of verweerders besluit van 27 augustus 2002 tot vernummering van huisnummers kan worden aangemerkt als besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb.
Ingevolge artikel 7:1, eerste lid, juncto artikel 8:1, eerste lid, van de Awb kan een belanghebbende tegen een besluit bezwaar maken respectievelijk beroep instellen bij de rechtbank.
Ingevolge artikel 1:3, eerste lid, van de Awb wordt onder besluit verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. Met het begrip rechtshandeling wordt bedoeld: een handeling gericht op rechtsgevolg.
Een rechtshandeling is publiekrechtelijk indien het bestuursorgaan de bevoegdheid daartoe ontleent aan een speciaal voor het openbaar bestuur bij of krachtens de wet geschapen grondslag.
Aldus is van belang de vraag aan welke publiekrechtelijke regeling verweerder de bevoegdheid tot het nemen van het besluit tot huisnummerwijziging heeft ontleend.
Ingevolge het ten tijde van dit geding nog steeds geldende artikel 5.6.1, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Laarbeek is de rechthebbende op een bouwwerk verplicht toe te laten dat op of aan dat bouwwerk, vanwege en overeenkomstig de aanwijzingen van burgemeester en wethouders straatnaamborden, daarbij behorende onderschriften daaronder begrepen, huisnummers en wijkaanduidingen worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter behelst dit artikel slechts (gedoog)plichten van de rechthebbende op een bouwwerk. De bevoegdheid om tot wijziging van huisnummers te besluiten, kan hieraan niet worden ontleend.
Verweerder stelt zich, naar ter zitting is gebleken, op het standpunt dat de grondslag van het besluit tot huisnummerwijziging is gelegen in artikel 108, eerste lid, van de Gemeentewet. Dit standpunt kan de voorzieningenrechter niet volgen.
Ingevolge artikel 108, eerste lid, van de Gemeentewet wordt de bevoegdheid tot regeling en bestuur inzake de huishouding van de gemeente aan het gemeentebestuur overgelaten.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter ziet deze bepaling - mede gelet op het bepaalde in artikel 124 van de Grondwet - op de begrenzing van de autonome gemeentelijke bevoegdheid tot regeling en bestuur. Een zelfstandige grondslag voor de bevoegdheid van burgemeester en wethouders om te besluiten tot wijziging van huisnummers, biedt deze bepaling niet.
Een verordening met betrekking tot huisnummering, waarin de hier bedoelde bevoegdheid is neergelegd, heeft het gemeentebestuur van de gemeente Laarbeek nimmer vastgesteld. De voorzieningenrechter is ook overigens niet gebleken dat verweerder de bevoegdheid tot het wijzigen van huisnummers ontleent aan gemeentelijke regelgeving.
Gelet op het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat de primaire beslissing van verweerder tot wijziging van huisnummers niet berust op een publiekrechtelijke grondslag en om die reden niet kan worden aangemerkt als een besluit als bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, van de Awb.
Verweerder had het bezwaar van eisers dan ook niet-ontvankelijk dienen te verklaren. Nu verweerder dit bij de bestreden besluiten heeft nagelaten, komen deze besluiten voor vernietiging in aanmerking. Het beroep is derhalve gegrond.
Nu reeds op grond van het voorgaande tot vernietiging van de bestreden besluiten wordt overgegaan, komt de voorzieningenrechter aan hetgeen door eisers is aangevoerd niet toe.
De rechtbank ziet aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb te doen wat verweerder, beslissend op het bezwaar, had behoren te doen, nu het na vernietiging door verweerder opnieuw te nemen besluit op het door eisers ingediende bezwaar niet anders dan een niet-ontvankelijkverklaring kan inhouden.
De rechtbank acht termen aanwezig om verweerder onder toepassing van artikel 8:75, eerste lid, van de Awb te veroordelen in de door eisers gemaakte proceskosten. Deze kosten zijn met inachtneming van het Besluit proceskosten bestuursrecht en de daarbij behorende bijlage begroot op in totaal € 644,-- voor kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtshulp:
- 1 punt voor het indienen van een beroepschrift;
- 1 punt voor het verschijnen ter zitting;
- waarde per punt € 322,--;
- wegingsfactor 1.
Ten aanzien van het griffierecht dat door eisers is betaald zal de rechtbank op de voet van artikel 8:74, eerste lid, van de Awb bepalen dat dit door de gemeente Laarbeek aan eisers wordt vergoed.
Gegeven deze beslissing in de hoofdzaken, bestaat er geen aanleiding meer tot het treffen van een voorlopige voorziening als door eisers gevraagd.
Mitsdien wordt beslist als volgt.
III. BESLISSING
De voorzieningenrechter,
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de bestreden besluiten;
- verklaart de bezwaren van eisers tegen verweerders beslissing van 27 augustus 2002 alsnog niet-ontvankelijk;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde besluiten;
- veroordeelt verweerder in de door eisers gemaakte proceskosten, vastgesteld op € 644,--, te vergoeden door verweerders gemeente;
- gelast verweerders gemeente aan eisers te vergoeden het door hun gestorte griffierecht ten bedrage van € 218,--;
- wijst de verzoeken tot het treffen van een voorlopige voorziening af.
Aldus gedaan door mr. P.H.C.M. Schoemaker in tegenwoordigheid van
mr. M.P.C. Anssems als griffier en uitgesproken in het openbaar op 24 maart 2003.
Partijen kunnen tegen deze uitspraak - voor zover daarbij op de beroepen is beslist - binnen zes weken na de datum van toezending hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA
's-Gravenhage.
Afschrift verzonden: