Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AF1235

Datum uitspraak2002-11-22
Datum gepubliceerd2002-11-28
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Amsterdam
ZaaknummersKG 02/2683
Statusgepubliceerd


Uitspraak

P/MB vonnis 22 november 2002 RECHTBANK IN HET ARRONDISSEMENT AMSTERDAM VOORZIENINGENRECHTER IN KORT GEDING VONNIS i n d e z a a k m e t r o l n u m m e r KG 02/2683 P v a n: [eiser], wonende te A, e i s e r bij dagvaarding van 21 november 2002, procureur mr. S.F. Kalff, t e g e n : 1. de besloten vennootschap B.V. DAGBLAD DE TELEGRAAF gevestigd te Amsterdam, 2. [gedaagde 2], werkzaam bij gedaagde sub 1., tevens domicilie hebbend te Amsterdam, g e d a a g d e n, procureur mr. K. Gilhuis. VERLOOP VAN DE PROCEDURE Ter terechtzitting van 22 november 2002 heeft eiser, verder te noemen [eiser], na vermindering van eis waarbij de voorwaardelijke vordering vermeld onder punt V van het petitum is ingetrokken, gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Gedaagden, verder te noemen De Telegraaf en [gedaagde 2], hebben verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorzieningen. Na verder debat hebben partijen stukken overgelegd voor vonniswijzing. Gelet op de spoedeisende belangen van partijen is op 22 november 2002 mondeling uitspraak gedaan. Het onderstaande vormt hiervan de uitwerking. GRONDEN VAN DE BESLISSING 1. In dit vonnis wordt uitgegaan van de volgende feiten. a. [eiser] is een vastgoedhandelaar die investeert in onroerend goed in binnen- en buitenland. [eiser] is in diverse publicaties, onder meer in De Telegraaf, in verband gebracht met criminele activiteiten. Hiernaar is justitieel onderzoek verricht. [eiser] is tot op heden nimmer strafrechtelijk veroordeeld. b. De Telegraaf is uitgeefster van het gelijknamige dagblad. [gedaagde 2] is jour- nalist bij De Telegraaf en schrijver van een aantal artikelen over [eiser]. c. De Telegraaf is in het bezit van foto's van [eiser]. De Telegraaf heeft tot dusver geen herkenbare foto's van [eiser] gepubliceerd. d. Bij brief van 30 oktober 2002 heeft de raadsman van [eiser] De Telegraaf en [gedaagde 2] meegedeeld dat [eiser] geen medewerking zal verlenen aan een interview in De Telegraaf. Voorts is in deze brief, onder meer, het volgende vermeld: "Op 8 september, nu bijna twee maanden geleden, schreef ik u in verband met foto's die van [eiser] zijn gemaakt. Deze foto's zijn heimelijk en zonder de toestemming van cliënt vervaardigd. Cliënt heeft een redelijk belang om zich tegen (…) de publicatie/openbaarmaking van zijn portret te verzetten. Inmiddels heb ik begrepen dat deze foto's inderdaad zijn gemaakt door De Telegraaf en getoond worden aan derden. Ik verzoek u mij per omgaande afdrukken van deze foto's te doen toekomen en mij te bevestigen dat deze foto's niet langer getoond zullen worden aan derden. (…) Ik verzoek u mij uiterlijk aanstaande vrijdag 1 november om 10.30 uur schriftelijk te bevestigen dat u zich hier aan zult houden, bij gebreke waarvan ik mij vrij acht de Telegraaf en [gedaagde 2] desnodig in kort geding te dagvaarden. e. Bij brief van 8 november 2002 heeft A. Moskowicz, de voormalige raadsman van [eiser], aan zijn huidige raadsman meegedeeld dat hij meerdere malen met [eiser] op bezoek is geweest bij het hoofdbureau van politie te Amsterdam. Moskowicz licht deze bezoeken in voornoemde brief als volgt toe: "Aanleiding was het dringende verzoek van CIE (de recherche) Amsterdam aan de heer [eiser] om zich ten spoedigste bij hen te melden, omdat hij serieus gevaar zou lopen. Tijdens die gesprekken werd de heer [eiser] te verstaan gegeven dat hij maatregelen zou moeten nemen om zichzelf en zijn familieleden te beschermen, aangezien men het op zijn leven had voorzien. (…) er werd geen enkele twijfel gelaten omtrent de vraag of cliënt deze dreiging serieus diende te nemen." f. Op 21 november 2002 is bij vonnis in kort geding (voorzieningenrechter Amster- dam, rolnummer KG 02/2625 P) Quote bevolen om Quote 500 uit de handel te nemen, onder meer op grond van de overweging dat, in de specifieke omstandigheden van dat geval, "het recht van [eiser] verschoond te blijven van een inbreuk op zijn persoonlijke levenssfeer in de vorm van publicatie van zijn portret met mogelijke risico's voor zijn persoonlijke veiligheid, zwaarder weegt dan het belang van Quote bij haar recht op vrije meningsuiting." g. Op de website van Quote is op 21 november 2002 het volgende vermeld: "Vrijdag spant [eiser] een vergelijkbaar kort geding aan tegen dagblad De Telegraaf, dat deze zomer een foto van de vastgoedhandelaar maakte toen hij op een bank aan de openbare weg zat. De krant wil deze foto zaterdag publiceren." 2. [eiser] vordert - zakelijk weergegeven - om: I. De Telegraaf te verbieden om foto's met het portret van [eiser] openbaar te maken door middel van publicatie daarvan of anderszins II. De Telegraaf en [gedaagde 2] te verbieden de foto's met het portret van [eiser] openbaar te maken door middel van het (doen) aanbieden, verspreiden of tonen daarvan aan/onder derden; III. De Telegraaf en [gedaagde 2] te bevelen om binnen twee dagen na betekening van het vonnis volledige, gespecificeerde en correcte opgave te doen van: - de naam en het adres van de fotograaf die de litigieuze foto's met het portret van [eiser] heeft gemaakt - de hoeveelheid foto's die er van [eiser] is gemaakt - de namen en adressen van de personen die een afdruk van één of meer van de foto's in hun bezit hebben, onder opgave van de hoeveelheid afdrukken; IV. De Telegraaf en [gedaagde 2] te bevelen om binnen twee dagen na betekening van het vonnis alle afdrukken en negatieven van de foto's met het portret van [eiser] ten kantore van diens raadsman af te geven; V. al het voorgaande op straffe van een dwangsom en met veroordeling van De Telegraaf en [gedaagde 2] in de kosten van de procedure. 3. [eiser] stelt ter ondersteuning van zijn vorderingen - samengevat - het volgende. Op heimelijke wijze en zonder zijn toestemming zijn foto's van End- stra genomen. Gelet op de eerdere publicaties in De Telegraaf rond [eiser] - tegen welke publicaties [eiser] middels een bodemprocedure doende is maatregelen te treffen, vanwege het lasterlijke karakter ervan - is de kans reëel dat De Telegraaf ook de foto's met het portret van [eiser] op korte termijn zal publiceren. Voorts heeft [eiser] vernomen dat De Telegraaf en [gedaagde 2] de foto's aan diverse personen hebben getoond en daarover vragen hebben gesteld. Met de openbaarmaking van de foto's schenden De Telegraaf en [gedaagde 2] het portretrecht ex artikel 21 Auteurswet (AW) van [eiser]. [eiser] heeft een redelijk belang om zich tegen de openbaarmaking van zijn portret te verzetten, gelegen in de bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer en meer in het bijzonder in de bescherming en de veiligheid van hem en zijn familieleden. [eiser] is geen "public figure" die al eerder herkenbaar in beeld is gebracht en het is een feit van algemene bekendheid dat vermogende personen zoals hij een verhoogde kans lopen ontvoerd of afgeperst te worden. De Telegraaf brengt met haar handelwijze [eiser] willens en wetens in gevaar, althans zij vergroot de gerede kans daarop. Dit klemt temeer nu [eiser] al meerdere malen door de recherche is gewaarschuwd voor dit reële gevaar, waardoor er van publicatie van een foto een extra grote dreiging uitgaat, zeker in het licht van het door de Telegraaf ingenomen standpunt in haar publicaties. 4. Ter afwering van de vorderingen hebben De Telegraaf en [gedaagde 2] - samengevat - het volgende aangevoerd. De Telegraaf en [gedaagde 2] zijn op dit moment niet voornemens om een foto van [eiser] aan derden te tonen. Dit is ook aan [eiser] meegedeeld. De Telegraaf is echter niet bereid toe te zeggen dat er nimmer een foto van [eiser] zal worden geplaatst, aangezien niet uit te sluiten valt dat zich in de toekomst omstandigheden voordoen die er toe kunnen leiden dat De Telegraaf wèl foto's van [eiser] wil publiceren. Het gevorderde verbod om in de toekomst foto's te publiceren is te algemeen en te verstrekkend. Voorts zou toewijzing van de vordering leiden tot preventieve censuur, hetgeen in strijd is met artikel 10 Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) en artikel 7 van de Grondwet. Ook de overige vorderingen dienen, als zijnde te algemeen en/of te verstrekkend te worden afgewezen. [gedaagde 2] heeft voorts nog aangevoerd niet aan het gestelde onder II tot en met IV te kunnen voldoen, aangezien hij daartoe geen zeggenschap heeft en ook niet degene is die de foto's heeft gemaakt. Beoordeling van het geschil. 5. Uitgangspunt is dat De Telegraaf aan het haar ingevolge artikel 10 EVRM toekomende recht op vrijheid van meningsuiting in beginsel de vrijheid ontleent haar ter beschikking staand fotomateriaal te publiceren, waarbij zij rekening dient te houden met de rechten en vrijheden van anderen, zoals het recht van [eiser] op bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer. 6. In het onderhavige geval heeft De Telegraaf echter in de eerste plaats aangevoerd dat er thans geen plannen bestaan om een foto van [eiser] te publiceren. Het gevraagde verbod komt derhalve, zoals De Telegraaf en [gedaagde 2] hebben aangevoerd en namens [eiser] ter terechtzitting ook is erkend, neer op een algemeen verbod om in de toekomst foto's van [eiser] te publiceren. Een dergelijke vordering miskent dat iedere maal dat fundamentele vrijheden, zoals de vrijheid van meningsuiting en het recht gevrijwaard te blijven van inbreuken op de privacy, met elkaar in botsing komen, opnieuw een afweging gemaakt zal moeten worden welke vrijheid in dit specifieke geval moet prevaleren, met inachtneming van alle omstandigheden van het geval. Tot de in acht te nemen omstandigheden behoort ook de context waarin een foto wordt gepubliceerd, de nieuwsfeiten waarover wordt bericht en de privé-omstandigheden van de geportretteerde ten tijde van de openbaarmaking van het portret. Een algemeen verbod tot openbaarmaking in de toekomst komt neer op preventieve censuur, hetgeen, zoals De Telegraaf en [gedaagde 2] terecht hebben aangevoerd, in strijd is met artikel 10 EVRM en artikel 7 van de Grondwet. Het onder I gevorderde verbod moet dus worden afgewezen. 7. Onder II van het petitum wordt gevorderd een verbod tot het tonen van foto's van [eiser] aan derden. De Telegraaf en [gedaagde 2] hebben erkend dat in het kader van een journalistiek onderzoek een foto van [eiser] met een ander persoon is getoond aan een zeer klein aantal mensen (minder dan vijf). De Telegraaf wil ook niet uitsluiten dat in de toekomst opnieuw één of meer foto's van [eiser] in het kader van de journalisitieke nieuwsgaring aan derden getoond zullen worden. Aangenomen wordt voorshands dat dit tonen aan een zeer beperkt aantal mensen moet worden aangemerkt als het openbaar maken van het portret van [eiser], zodat wederom een afweging moet worden gemaakt tussen beide rechten. Tot de relevante omstandigheden van dit geval behoort tevens het feit dat de openbaarmaking van uiterst geringe omvang is geweest en dat een negatieve invloed op de veiligheid van [eiser] als gevolg hiervan dan ook als niet erg waarschijnlijk moet worden aangemerkt. Van een redelijk belang van [eiser] om zich tegen een openbaarmaking op deze kleine schaal te verzetten is onder die omstandigheden geen sprake. In dit geval moet het recht van [eiser] op bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer wijken voor het onderzoeksbelang van de journalist. Ook dit gevorderde verbod wordt derhalve afgewezen. 8. [eiser] heeft voor zijn vordering om de naam en het adres van de fotograaf bekend te maken, alsmede het aantal gemaakte foto's en de namen en adressen van degenen die foto's en/of afdrukken in hun bezit hebben, als grondslag gesteld dat daarmee een dreigend toekomstig onrechtmatig handelen kan worden voorkomen. Nu echter op dit moment geen sprake is van enig onrechtmatig handelen door De Telegraaf en [gedaagde 2], noch aannemelijk is gemaakt dat er een reële dreiging bestaat dat De Telegraaf en [gedaagde 2] zich in de toekomst aan dergelijk onrechtmatig handelen schuldig zullen maken, moet ook dit deel van de vordering worden afgewezen. Hetzelfde geldt voor de onder IV van de dagvaarding gevorderde afgifte van de aan De Telegraaf toebehorende foto's en negatieven. 9. Nu de vorderingen worden afgewezen, wordt [eiser] als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure. BESLISSING IN KORT GEDING De voorzieningenrechter: 1. Weigert de gevraagde voorzieningen. 2. Veroordeelt [eiser] in de kosten van dit geding, tot heden aan de zijde van De Telegraaf en [gedaagde 2] begroot op € 193,= wegens vastrecht en op € 703,= aan salaris procureur. 3. Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad. Gewezen door mr. M.Y.C. Poelmann, vice-president van de rechtbank te Amsterdam, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van vrijdag 22 november 2002, in tegenwoordigheid van de griffier. Coll.: