Jurisprudentie
AE8747
Datum uitspraak2002-10-09
Datum gepubliceerd2002-10-25
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Maastricht
Zaaknummers03/005153-02
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2002-10-25
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Maastricht
Zaaknummers03/005153-02
Statusgepubliceerd
Uitspraak
Parketnummers: 03/005153-02
03/065172-00 (VTVV)
Datum uitspraak: 9 oktober 2002
RECHTBANK MAASTRICHT
VONNIS
op tegenspraak gewezen door de meervoudige kamer voor strafzaken in de zaken tegen
[naam verdachte],
geboren te [geboortedatum/plaats],
wonende te [woonplaats/adres],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Limburg Zuid 'De Geerhorst' te
Sittard.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 25 september 2002.
De tenlastelegging
Aan verdachte is na wijziging van de tenlastelegging ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 21 maart 2002 in de gemeente Brunssum tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Chinees Restaurant "[naam restaurant]", in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of en/of een andere persoon, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) een pistool, in elk geval een vuurwapen of een op een pistool gelijkend voorwerp, (van korte afstand) heeft/hebben gericht voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of die andere persoon en/of hen daarbij dreigend heeft/hebben toegevoegd: "Money, money, money" en/of "I want money, I want money", althans woorden van gelijke aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks 30 april 2000 in de gemeente Beek tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto, merk Opel Kadett GSI, gekentekend [kenteken], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen auto onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;(005423-00)
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
[medeverdachte] en/of een of meer anderen op of omstreeks 30 april 2000 in de gemeente Beek tezamen en in vereniging, althans die [medeverdachte] en/of die ander alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening hebben/heeft weggenomen een personenauto, merk Opel Kadett GSI, gekentekend [kenteken], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of die [medeverdachte] en/of die mededader(s), waarbij die [medeverdachte] en/of die mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen auto onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking, bij het plegen van welk misdrijf hij verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest door in de nabijheid van die auto de uitkijk te betrekken;
3.
hij op of omstreeks 1 mei 2000 in de gemeente Sittard ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen een personenauto, merk Opel Kadett, gekentekend [kenteken], geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), het slot van een portier van die auto heeft geforceerd en/of open gebroken, de stuurkolom van die auto heeft geforceerd en/of verbroken en/of de bedrading van die stuurkolom heeft getracht door te verbinden, zijnde de uitvoering van dat misdrijf niet voltooid;(005423-00)
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
[medeverdachte] op of omstreeks 1 mei 2000 in de gemeente Sittard ter uitvoering van het door die [medeverdachte] voorgenomen misdrijf om, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen een personenauto, merk Opel Kadett, gekentekend [kenteken], geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of die [medeverdachte], het slot van een portier van die auto heeft geforceerd en/of open gebroken, de stuurkolom van die auto heeft geforceerd en/of verbroken en/of de bedrading van die stuurkolom heeft getracht door te verbinden, zijnde de uitvoering van dat misdrijf niet voltooid, bij het plegen van welk misdrijf hij verdachte toen daar
opzettelijk behulpzaam is geweest door in de nabijheid van die auto de uitkijk te betrekken;
4.
hij op of omstreeks 11 december 2000 in de gemeente Sittard, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoff[slachtoffer 5], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet (met kracht) met een ijzeren knuppel, in elk geval een hard voorwerp, tegen het hoofd van die [slachtoffer 5] heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;(040100-01)
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 11 december 2000 in de gemeente Sittard, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 5]), (met kracht) met een ijzeren knuppel, in elk geval een hard voorwerp tegen het hoofd van die [slachtoffer 5] heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
5.
hij op of omstreeks 11 december 2000 in de gemeente Sittard tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een bril, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of
onbruikbaar gemaakt;(040100-01)
6.
hij op of omstreeks 11 augustus 2000 in de gemeente Margraten opzettelijk [broer van verdachte], die krachtens rechterlijk uitspraak of beschikking van zijn vrijheid was beroofd, uit strafinrichting Het Keerpunt, gelegen aan de Pater Kustersweg in Cadier en Keer, heeft bevrijdt of bij zijn bevrijding behulpzaam is geweest door een touw in die strafinrichting te brengen, waarmee [broer van verdachte] zich een uitweg uit die strafinrichting kon verschaffen;(010954-00).
De vrijspraak
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder 3 primair en subsidiair en 5 is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2 primair, 4 primair en 6 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij op 21 maart 2002 in de gemeente Brunssum met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld toebehorende aan Chinees Restaurant "[naam restaurant]", welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en een andere persoon, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, een pistool of een op een pistool gelijkend voorwerp (van korte afstand) heeft gericht op voornoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en die andere persoon en hen daarbij dreigend heeft toegevoegd: "Money, money, money" en/of "I want money, I want money", althans woorden van gelijke aard of strekking;
2. primair
hij op 30 april 2000 in de gemeente Beek tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto, merk Opel Kadett GSI, gekentekend [kenteken], toebehorende aan [slachtoffer 3], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
4. primair
hij op 11 december 2000 in de gemeente Sittard tezamen en in vereniging met een ander ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 5] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met kracht met een hard voorwerp tegen het hoofd van die [slachtoffer 5] heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6.
hij op 11 augustus 2000 in de gemeente Margraten opzettelijk [broer van verdachte], die krachtens rechterlijke beschikking van zijn vrijheid was beroofd, uit strafinrichting Het Keerpunt, gelegen aan de Pater Kustersweg in Cadier en Keer, bij zijn bevrijding behulpzaam is geweest door een touw in die strafinrichting te brengen, waarmee [broer van verdachte] zich een uitweg uit die strafinrichting kon verschaffen.
De partiële vrijspraak
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen aan verdachte onder 1, 2 primair, 4 primair en 6 meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen
De rechtbank grondt haar overtuiging dat verdachte de hierboven omschreven feiten heeft begaan, op feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Bijzondere overweging met betrekking tot de bewezenverklaring van feit 1
Door verdachte is tegenover de politie en ook ter zitting aangevoerd dat niet hij maar zijn broer, [broer van verdachte], de gewapende overval op Chinees restaurant '[naam restaurant]' zou hebben gepleegd.
De rechtbank overweegt ten aanzien hiervan het navolgende.
Ingevolge het proces-verbaal waarin de looproute van verdachte uiteen is gezet (proces-verbaal nummer 2002039628, weergegeven op pagina 164 van de doornummering) begint deze op het punt waar verdachte naar zijn zeggen uit de auto van zijn broer is gestapt en eindigt deze bij het Esso tankstation, alwaar verdachte is aangehouden. De afstand tussen het beginpunt van de looproute en Chinees restaurant '[naam restaurant]' bedraagt volgens voornoemd proces-verbaal circa vijfhonderd meter. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij in normale pas, zonder tussentijds te stoppen, in nog geen tien minuten vanaf het punt waar hij de auto van diens broer heeft verlaten naar Chinees restaurant '[naam restaurant]' is gelopen.
De rechtbank acht het op grond van het bovenstaande niet aannemelijk dat de broer van verdachte, [broer van verdachte], in dit korte tijdsbestek van minder dan tien minuten zijn auto heeft kunnen draaien, zich naar het restaurant begeven, zich vermommen, het restaurant overvallen, dit weer verlaten, in de auto stappen en verdwijnen, zonder dat van hem een spoor zichtbaar was op het moment dat verdachte -luttele seconden na de overval- bij het restaurant is gesignaleerd.
Gelet op het vorenstaande wordt de stelling van verdachte dat niet hij, doch zijn broer [broer van verdachte] voornoemde overval zou hebben gepleegd als volstrekt ongeloofwaardig gepasseerd.
Bijzondere overweging met betrekking tot de bewezenverklaring van feit 4
Ter terechtzitting heeft de raadsman van verdachte het verweer gevoerd dat verdachte slechts met het slachtoffer wilde gaan praten en dat hij volstrekt verrast werd door het feit dat zijn broer, die achter hem stond, opeens een slagvoorwerp uit zijn binnenzak pakte en op het slachtoffer insloeg. Van bewuste samenwerking en gezamenlijke uitvoering was derhalve geen sprake.
De rechtbank overweegt dat verdachte ter zitting heeft verklaard dat ten tijde van het onder 4 bewezenverklaarde reeds een slepende ruzie tussen de broer van verdachte, [broer van verdachte], en het slachtoffer [slachtoffer 5] gaande was, welke eerder tot fysiek geweld van [broer van verdachte] jegens het slachtoffer heeft geleid. Verdachte heeft zich direct voorafgaand aan de mishandeling provocerend gedragen door tijdens het passeren van de bromscooter, waarop verdachte en diens broer op dat moment gezeten waren, een blikje frisdrank in de richting van [slachtoffer 5] te gooien. Daarop zijn verdachte, diens broer en [slachtoffer 5] gestopt. [broer van verdachte] heeft vervolgens een slagwapen in de vorm van een plantenbakhouder tevoorschijn gehaald en heeft [slachtoffer 5] daarmee op het hoofd geslagen. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard te weten dat zijn broer af en toe een wapen bij zich draagt. [broer van verdachte] heeft bovendien zelf tegenover de politie verklaard altijd een slagwapen bij zich te dragen voor het geval hij ruzie krijgt.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank het hoogst onwaarschijnlijk dat verdachte niet wist dat zijn dan wel rekening moest houden met het feit dat zijn broer op dat moment een wapen bij zich droeg, waarmee zwaar lichamelijk letsel aan [slachtoffer 5] zou kunnen worden toegebracht. Ook de verklaring van verdachte ter zitting dat hij het slachtoffer, nadat zijn broer hem met het voorwerp had geslagen, nog heeft getrapt omdat hij kwaad was, verdraagt zich niet met de verklaring van verdachte dat hij slechts met het slachtoffer wilde praten.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat hij op 11 december 2000 een en ander met het slachtoffer wilde gaan uitpraten en dat hij door het slagwapen van zijn broer werd verrast dan ook volstrekt onaannemelijk.
De kwalificatie
Het bewezenverklaarde levert op strafbare feiten welke moeten worden gekwalificeerd als volgt:
Ten aanzien van feit 1:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken,
voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 312, eerste lid, juncto artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht;
Ten aanzien van feit 2 primair:
Medeplegen van diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak,
voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 311, eerste lid, aanhef en onder 5°, juncto artikel 310 juncto artikel 47, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht;
Ten aanzien van feit 4 primair:
Medeplegen van poging tot zware mishandeling,
voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 302, eerste lid, juncto artikel 47, eerste lid, juncto artikel 45 van het Wetboek van Strafrecht;
Ten aanzien van feit 6:
Opzettelijk iemand, krachtens rechtelijke beschikking van de vrijheid beroofd, bij zijn bevrijding behulpzaam zijn,
voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 191 van het Wetboek van Strafrecht.
De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.
De redengeving van de op te leggen straffen en maatregel
Bij de bepaling van de op te leggen straffen en maatregel is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf welke een deels onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt. Daarbij is rekening gehouden met:
- de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, alsmede het belang van een juiste
normhandhaving;
- de mate waarin het bewezenverklaarde persoonlijk leed heeft teweeggebracht, met name voor de ten tijde van de
gewapende overval in het Chinese restaurant aanwezige personen.
Bij de straftoemeting heeft de rechtbank in het voordeel van verdachte er rekening mee gehouden dat:
- na het tijdstip waarop een deel van de bewezen verklaarde feiten heeft plaatsgevonden inmiddels geruime tijd is
verstreken;
- verdachte ter zake van geweldsdelicten nog niet eerder is veroordeeld;
- verdachte een jeugdige leeftijd heeft.
Bij de straftoemeting heeft de rechtbank ten bezware van verdachte er rekening mee gehouden dat verdachte reeds eerder ter zake vermogensdelicten is veroordeeld.
De in de beslissing als zodanig te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, volgens eigen opgave aan verdachte toebehorend, zijn vatbaar voor verbeurdverklaring. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het voorwerpen betreft met behulp waarvan het onder 1 en 6 bewezen verklaarde is begaan.
De rechtbank heeft bij deze beslissing rekening gehouden met de financiële draagkracht van verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Bij gelegenheid van het onderzoek naar het misdrijf waarvoor de verdachte is vervolgd, is het in de beslissing als zodanig te noemen voorwerp, te weten een zwarte bivakmuts, in beslag genomen. Uit onderzoek is gebleken dat verdachte ten tijde van het onder 1 tenlastegelegde feit van dit voorwerp gebruik heeft gemaakt. Dit voorwerp is van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang. Uit de aard van het voorwerp volgt dat zij kan dienen tot het begaan van soortgelijke misdrijven. Dit voorwerp zal aan het verkeer worden onttrokken.
De vordering tot tenuitvoerlegging
Ter terechtzitting is gelijktijdig behandeld de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van twee weken gevangenisstraf, aan verdachte opgelegd bij onherroepelijk vonnis van de politierechter van deze rechtbank d.d. 3 april 2001, gewezen onder parketnummer 03/065172-00. De vordering voldoet aan de bij de wet gestelde eisen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat verdachte door hetgeen thans bewezen en strafbaar is verklaard zich voor het einde van de vastgestelde proeftijd opnieuw heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit en aldus de algemene voorwaarde heeft overtreden.
Bijzondere omstandigheden die aan de gevorderde tenuitvoerlegging in de weg zouden staan zijn niet aanwezig. De rechtbank zal dan ook de gevorderde tenuitvoerlegging gelasten.
De op te leggen straffen en maatregel zijn -behalve op voormelde artikelen- gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 33, 33a, 36b, 36c, 57, en 63 van het Wetboek van Strafrecht.
DE BESLISSINGEN:
De rechtbank
- verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 3 primair en subsidiair en 5 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 1, 2 primair, 4 primair en 6 ten laste gelegde, zoals
hiervoor is omschreven, heeft begaan;
- verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte onder 1 en 2 primair, 4 primair en 6 meer of anders is ten laste gelegd dan
hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de hiervoor vermelde strafbare feiten oplevert en dat verdachte strafbaar is;
- veroordeelt verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van zesentwintig maanden;
- beveelt, dat van de opgelegde gevangenisstraf een deel, groot zes maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de
rechter later anders mocht gelasten op de grond dat de veroordeelde niet heeft nageleefd de voorwaarde zich voor het
einde van een proeftijd van twee jaren niet schuldig te maken aan een strafbaar feit;
- beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige
hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de aan veroordeelde opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal
worden gebracht;
- verklaart verbeurd het inbeslaggenomene, te weten:
· één wit nylontouw met aluminium haak;
· één bruine houtbeitel met houten handgreep nummer 18;
· één deurklink van chroom geprepareerd/verbogen met verf erop;
· één grijs Ericsson telefoontoestel;
· één gele Nike-trui;
- verklaart onttrokken aan het verkeer het inbeslaggenomene, te weten één zwarte bivakmuts;
- gelast dat de aan veroordeelde bij vonnis van de politierechter van deze rechtbank, d.d. 3 april 2001, voorwaardelijk
opgelegde gevangenisstraf voor de duur van twee weken alsnog zal worden tenuitvoergelegd.
Dit vonnis is aldus gewezen door mr. W.M.A.E. Cornuit, voorzitter, mr. C. Nobis en mr. R.A.J. van Leeuwen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.H.A. Bijl, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 oktober 2002.