Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AE1114

Datum uitspraak2002-02-12
Datum gepubliceerd2002-04-05
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers00/00919
Statusgepubliceerd


Uitspraak

Gerechtshof Arnhem vijfde enkelvoudige belastingkamer nummer 00/00919 Proces-verbaal mondelinge uitspraak belanghebbende : [X] te : [Z] verweerder : de heffingsambtenaar van de gemeente Epe (hierna: de Ambtenaar) aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaar betreft : aanslag begrafenisrechten 1999 nummer : […] mondelinge behandeling : op 29 januari 2002 te Arnhem waarbij verschenen : belanghebbende, alsmede [de Ambtenaar] gronden: 1. In de gemeente Epe gold in het onderhavige jaar de Verordening Lijkbezorgingsrechten Epe 1996, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 12 november 1998, (hierna: de Verordening) met de daarbij behorende Tarieventabel 1999. De bepalingen van de Verordening en van de Tarieventabel 1999 - voor zover hier van belang - luiden: Artikel 2. Belastbaar feit. Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de gemeentelijke begraafplaatsen. Artikel 3: De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt. Artikel 7. Wijze van heffing 1. De onderhoudsrechten, bedoeld in hoofdstuk 4.2. van de tarieventabel, worden geheven bij wege van aanslag met dien verstande dat per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd; Hoofdstuk 4 Tarieventabel 1999: Grafbedekking en onderhoud 4.2. Voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van graven wordt geheven per jaar: 4.2.1. voor gedenktekens, per gedenkteken f 52,80 4.2.2. voor een graftuin of andere beplanting f 65,40. 2. In het graf met nummer […] op de [begraafplaats] te Epe is in 1965 een kind van belanghebbende begraven. Belanghebbende en zijn echtgenote bezoeken de begraafplaats enkele malen per jaar. De gemeente heeft het onderhoud van het graf, van de graftuin en van de begraafplaats. 3. Op één aanslagbiljet, gedagtekend 28 februari 1999, verenigd zijn aan belanghebbende over het jaar 1999 bij afzonderlijke aanslagen onderhoudsrechten in rekening gebracht. Blijkens het verweerschrift van de Ambtenaar zijn de aanslagen opgelegd ter zake van het onderhoud van het gedenkteken op het graf (aanslag ƒ 52,80) en van het onderhoud voor een graftuin en andere beplantingen op de begraafplaats (aanslag ƒ 65,40). 4. In 1999 is door de gemeente tot een bedrag van ƒ 204.375 uitgegeven ter zake van onderhoud van de begraafplaats en het begraven van 103 overledenen. 5. In verscheidene brieven heeft belanghebbende, die elders woont, zich met klachten over het onderhoud van de begraafplaats gewend tot het gemeentebestuur van Epe. In een tweetal brieven aan belanghebbende is daarop namens het gemeentebestuur het volgende geantwoord: In een brief van 27 juli 1999: "Het feit dat de grafsteen nu geheel groen uitgeslagen is wordt veroorzaakt door de ligging onder een boom. Er wordt nu extra aandacht aan het onderhoud besteed" In een brief van 15 oktober 1999: "Wij zijn het met u eens dat u er recht op heeft dat het gedenkteken er te allen tijde verzorgd uitziet" en "Zoals wij in onze brief van 27 juli 1999 stelden zal de verharding van de parkeerplaats in 2000 plaatsvinden." 6. Belanghebbende stelt dat de gemeente op en rond de begraafplaats onvoldoende onderhoud pleegt. Ook het graf van zijn kind wordt onvoldoende onderhouden. De gedenksteen heeft altijd een groene aanslag, door toedoen van mensen van de gemeente is een hoek van de gedenksteen afgebroken en door het hoge gras is telkens als hij en zijn echtgenote het graf bezoeken het grafnummer onzichtbaar. Voorts beklaagt belanghebbende zich over de algehele onderhoudstoestand van de begraafplaats en van de parkeerplaats en de verhoging in 1999 van het tarief van de rechten met 11,5%. Met betrekking tot het gedenkteken en de omgeving van het graf heeft belanghebbende een aantal foto's in het geding gebracht. 7. De Ambtenaar heeft tegenover de stellingname van belanghebbende het volgende aangevoerd: - jaarlijks wordt in voldoende mate onderhoud besteed aan de gedenktekens, de graven en aan de begraafplaats; - de gedenksteen op het graf van belanghebbendes kind ligt onder een boom; daarom wordt deze steen vaker dan twee maal per jaar - de standaard - schoongemaakt; - bij de gemeente zijn overigens geen klachten binnengekomen over het onderhoud; - het afbreken van een hoek van een gedenkteken betekent niet dat de gemeente geen onderhoud verricht; - hij weerspreekt dat het afbreken is veroorzaakt bij het onderhoud door de gemeente; - het grafnummer is inderdaad niet meer zichtbaar; door het maaien van het gras verdwijnt het nummer in de loop van de jaren onder het maaiveld; - bij overvloedige regenval maakt in 1999 de parkeerplaats van de begraafplaats inderdaad een slecht onderhouden indruk; dit is later verbeterd; - de tarieven zijn in 1999 door de gemeenteraad van Epe met ruim 11 percent verhoogd; door die verhoging wordt 92,5 percent van de kosten van de begraafplaatsen in Epe gedekt. 8. Blijkens artikel 2 van de Verordening worden onder meer rechten geheven voor het door of vanwege de gemeente verlenen van diensten in verband met de gemeentelijke begraafplaatsen. Bij de onderhavige aanslagen zijn blijkens de bewoordingen van Hoofdstuk 4 van de Tarieventabel van belanghebbende rechten geheven ter zake van het onderhoud van het gedenkteken op en van de graftuin rondom het graf van zijn kind. Het onderhoud van de begraafplaats als geheel, waaronder te begrijpen het onderhoud van de parkeerplaats, is derhalve niet de dienst van de gemeente voor het genot waarvan van belanghebbende een recht is geheven. Voor zover belanghebbendes grieven zich richten tegen dat deel van het onderhoud door of vanwege de gemeente missen die grieven betekenis. 9. Gelet op artikel 229. lid 1, onderdeel b, van de Gemeentewet, wordt met het heffen van rechten als hier aan de orde beoogd aan de belastingplichtige een bijdrage te vragen in de kosten van een concrete door de gemeente bewezen dienst, waarvan de belastingplichtige het genot heeft. Een redelijke toepassing van genoemde wetsbepaling brengt mee, dat voor het heffen van een recht eerst plaats is indien sprake is van een genot van enige betekenis. 10. Voor het onderhavige geval betekent dit dat belanghebbende de van hem geheven rechten is verschuldigd indien de Ambtenaar aannemelijk maakt dat met betrekking tot het gedenkteken en de graftuin van het graf van belanghebbendes kind onderhoud is gepleegd dat aan redelijke maatstaven voldoet. 11. Het Hof acht door de Ambtenaar voldoende aannemelijk gemaakt dat de gemeente een substantieel bedrag per jaar uitgeeft voor onderhoud van de begraafplaats en voor onderhoud van de graven. Ook ziet het Hof geen reden te twijfelen aan het betoog van de Ambtenaar dat alle grafstenen die bij de gemeente in onderhoud zijn twee maal per jaar worden schoongemaakt. 12. De foto's, door belanghebbende genummerd 1.1. tot en met 1.3 en 2.1 tot en met 2.8. geven - voor zover van belang - het volgende beeld: - het graf van het kind van belanghebbende ligt bij de hoek van een gazon in de nabijheid van een boom; - er is sprake van een grafsteen uit 1965 van grove structuur die duidelijk heeft geleden onder de tand des tijds; de bovenzijde is verweerd en de zijkanten vertonen kerven; van de grafsteen is één hoek beschadigd; - de graftuin - de onmiddellijke omgeving van het graf - bestaat uit gras dat is gemaaid; de steen met het grafnummer is in de loop der jaren door zand en daar overheen gegroeid gras aan het oog onttrokken; - het geheel is gelegen aan een ruim geasfalteerd pad; - het gazon wordt beëindigd door steentjes; de afwerking maakt een enigszins slordige indruk. 13. Het onder 11 en 12 hiervoor overwogene leidt het Hof tot het oordeel dat sprake is van onderhoud dat niet tip top is te noemen en dat mogelijk verbeterd zou kunnen worden, maar dat nog wel aan redelijke maatstaven voldoet. Daarbij verdient opmerking dat het niet aan de gemeente kan worden verweten dat een grafsteen na langere tijd door weersinvloeden en ondanks onderhoud minder mooi oogt of aan slijtage onderhevig is. Dit laatste vindt bevestiging in foto nr. 2.4. die een nabijgelegen grafsteen van (volgens belanghebbende) dezelfde kwaliteit laat zien, welke steen over de gehele lengte is gescheurd. 14. Met betrekking tot de tariefsverhoging van 11,5 percent die in 1999 heeft plaatsgevonden heeft de Ambtenaar opgemerkt, dat de gemeenteraad van Epe met die verhoging de dekking van de kosten van het onderhoud van begraafplaatsen op 92,5 percent heeft gebracht. Naar het oordeel van het Hof heeft de gemeenteraad met dat besluit niet gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 229 van de Gemeentewet. slotsom: Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat het beroep van belanghebbende niet gegrond is. proceskosten: Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. beslissing: Het Gerechtshof bevestigt de bestreden uitspraak. Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2002 door mr. J.B.H. Röben, lid van de vijfde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Nuboer als griffier. Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal. De griffier, Het lid van de voormelde kamer, (M.M. Nuboer) (J.B.H. Röben) Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 26 februari 2002 Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het Gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het Gerechtshof verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het Gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen. De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt is hiervoor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.