Jurisprudentie
AE0795
Datum uitspraak2002-03-26
Datum gepubliceerd2002-03-28
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Maastricht
Zaaknummers03/008041-99, 03/095051-01
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2002-03-28
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Maastricht
Zaaknummers03/008041-99, 03/095051-01
Statusgepubliceerd
Indicatie
Feitelijk leiding geven aan het opzettelijk onvolledig opgave doen van het door de werknemers van een B.V. genoten loon, het opzettelijk onjuist en onvolledig doen van bij de Belastingwet voorziene aangiften loonbelasting/Premie volksverzekeringen en
het opzettelijk onjuist en onvolledig doen van bij de Belastingwet voorziene aangiften omzetbelasting en vennootschapsbelasting.
Uitspraak
Parketnummers: 03/008041-99, 03/095051-01
Datum uitspraak: 26 maart 2002
RECHTBANK MAASTRICHT
VONNIS
op tegenspraak gewezen door de meervoudige kamer voor strafzaken in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboortedatum]
wonende te [adres].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 maart 2002.
De tenlastelegging
Aan verdachte, is na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
in de zaak met parketnummer 03-008041/99:
1.
[naam B.V.] in of omstreeks de periode van 1 januari 1997 tot en met 31 december 1998 in het arrondissement Maastricht, in elk geval in Nederland, meermalen althans eenmaal, als werkgeefster, opzettelijk de in artikel 10 lid 2 van de Coördinatiewet sociale verzekering bedoelde verplichting(en) niet en/of niet juist en/of niet volledig is nagekomen, hierin bestaande dat [naam B.V.], (telkens) als werkgeefster, met dat opzet -met inachtneming van de door de Minister van Sociale zaken en werkgelegenheid daaromtrent te stellen regels- aan de bedrijfsvereniging en/of aan het Landelijk instituut sociale verzekeringen geen en/of onjuiste en/of onvolledige opgave(n) heeft gedaan van het door de werknemers van [naam B.V.] genoten loon, zulks terwijl hij, verdachte, tot de/het bovenomschreven feit(en) (telkens)opdracht heeft gegeven en/of aan die verboden gedraging(en) (telkens)feitelijk leiding heeft gegeven;
2.
[naam B.V.] in of omstreeks de periode van 1 januari 1997 tot en met 3 februari 1999 in het arrondissement Maastricht, in elk geval in Nederland, (telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten:
- de aangifte(n) loonbelasting/Premie volksverzekeringen over de maand(en) januari 1997 en/of februari 1997 en/of maart 1997 en/of april 1997 en/of mei 1997 en/of juni 1997 en/of juli 1997 en/of augustus 1997 en/of september 1997 en/of oktober 1997 en/of november 1997 en/of december 1997 en/of januari 1998 en/of februari 1998 en/of maart 1998 en/of april 1998 en/of mei 1998 en/of juni 1998 en/of juli 1998 en/of augustus 1998 en/of september 1998 en/of oktober 1998 en/of november 1998 en/of december 1998
onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, immers heeft [naam B.V.] (telkens) met dat opzet op de/het bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Maastricht ingeleverde aangiftebiljet(ten) loonbelasting/Premie volksverzekeringen over genoemd(e) ja(a)r(en) en/of /periode(n) (telkens) een te laag belastbaar bedrag, althans (telkens) een te laag bedrag aan belasting opgegeven, terwijl dat feit (telkens) ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven, tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte (telkens) leiding heeft gegeven;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Algemene wet inzake rijksbelastingen bepaalde betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 1997 tot 1 april 1998 in het arrondissement Maastricht, in elk geval in Nederland, opzettelijk een bij de Belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten een aangifte voor de inkomstenbelasting over het jaar 1997 onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, immers heeft verdachte met dat opzet op het bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Maastricht ingeleverde aangiftebiljet P Inkomstenbelasting/Premie volksverzekeringen over het jaar 1997 een te laag inkomen, althans een te laag belastbaar bedrag, althans een te laag bedrag aan belasting opgegeven, terwijl dat feit ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Algemene wet inzake rijksbelastingen bepaalde betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
4.
[naam B.V. 2] in of omstreeks de periode van 1 januari 1997 tot en met 1 februari 1999 in het arrondissement Maastricht, in elk geval in Nederland, (telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten:
- de/een aangifte(n) voor de omzetbelasting over het eerste kwartaal 1997 en/of het tweede kwartaal 1997 en/of het derde kwartaal 1997 en/of het vierde kwartaal 1997 en/of het eerste kwartaal 1998 en/of het tweede kwartaal 1998 en/of het derde kwartaal 1998 en/of het vierde kwartaal 1998
en/of
-de aangifte(n) vennootschapsbelasting over het jaar 1997
onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, immers heeft [naam B.V. 2] (telkens) met dat opzet op de/het bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Maastricht ingeleverde aangiftebiljet(ten) omzetbelasting en/of vennootschapsbelasting over genoemd(e) kwarta(a)l(en) en/of jaar/jaren (telkens) een te laag belastbaar bedrag, althans (telkens) een te laag bedrag aan belasting opgegeven, terwijl dat feit (telkens) ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven, tot het plegen van welk(e) vorenomschreven strafbare feit(en) verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte (telkens) leiding heeft gegeven;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Algemene wet inzake rijksbelastingen bepaalde betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
5.
[naam B.V.] in of omstreeks de periode van 1 januari 1997 tot 1 december 1998 in het arrondissement Maastricht, in elk geval in Nederland, opzettelijk op of in (een) controlemiddel(en), te weten (een) registratieblad(en) en/of tachogra(a)f(en), onjuiste gegevens en/of onjuiste aantekeningen heeft gesteld en/of doen stellen en/of heeft toegelaten dat zij daarop of daarin werden gesteld en/of wijzigingen heeft aangebracht en/of heeft toegelaten dat wijzigingen werden aangebracht in vroeger daarin of daarop gestelde gegevens of aantekeningen, deze onleesbaar heeft gemaakt en/of doen maken en/of heeft toegelaten dat zij onleesbaar werden gemaakt,
- door met dat opzet op/in die registratiebladen de na(a)m(en) van de werkelijke chauffeurs te (doen) overschrijven met de namen [aanduiding namen] en/of toe te laten dat op/in die registratiebladen de na(a)m(en) van de werkelijke chauffeurs werden overschreven met de namen [aanduiding namen]
en/of
- door met dat opzet in/op die tachografen de werkelijk gereden kilometerstanden terug te draaien, in elk geval te wijzigen, zulks terwijl hij, verdachte, tot de/het bovenomschreven feit(en) (telkens)opdracht heeft gegeven en/of aan die verboden gedraging(en) (telkens)feitelijk leiding heeft gegeven.
In de zaak met parketnummer 03-095051/01:
1.
[naam B.V.] in of omstreeks de periode van 1 januari 2001 tot 13 september 2001 in de gemeente Heerlen, in elk geval in Nederland en/of elders binnen het grondgebied van de Europese Gemeenschap, eenhonderdeenennegentig (191) maal, in elk geval meermalen, als werkgeefster in of op een controlemiddel, te weten een registratieblad, onjuiste gegevens en/of onjuiste aantekeningen heeft gesteld of doen stellen en/of heeft toegelaten dat zij daarin of daarop gesteld werden,
- door eenhonderdvierenzeventig (174) maal, in elk geval meermalen, op een (gebezigd) registratieblad minder kilometers te registreren, dan het werkelijk aantal gereden kilometers, of toe te laten dat op een (gebezigd) registratieblad minder kilometers werd geregistreerd, dan het werkelijk aantal gereden kilometers
en/of
- door drie (3) maal, in elk geval meermalen, bij het begin en/of het einde van het gebruik van een registratieblad een onjuiste kilometerstand te vermelden of toe te laten dat bij het begin en/of het einde van het gebruik van een registratieblad een onjuiste kilometerstand werd vermeld,
en/of
- door veertien (14) maal, in elk geval meermalen, op een registratieblad als plaats van bestemming te vermelden "Hoensbroek" in plaats van "Benidorm", of toe te laten dat op een registratieblad als plaats van bestemming werd vermeld "Hoensbroek" in plaats van "Benidorm",
zulks terwijl zij, verdachte, dit economische delict opzettelijk heeft begaan, tot het plegen van welk(e) strafba(a)r(e) feit(en) hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven of aan welke verboden gedraging(en) hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, leiding heeft gegeven;
2.
[naam B.V.] in of omstreeks de periode van 1 januari 2001 tot 13 september 2001 in de gemeente Heerlen, in elk geval in Nederland, en/of elders binnen het grondgebied van de Europese Gemeenschap, meermalen althans eenmaal heeft gehandeld in strijd met de/het artikel(en) 1, 3 en/of 13 tot en met 16 van de verordening (EEG) nr. 3821/85,
- door eenhonderddrieenzestig (163) maal, in elk geval meermalen, (telkens) geen registratieblad te gebruiken in een controleapparaat, te weten een tachograaf, in een voertuig, dat was bestemd voor het vervoer over de weg van personen,
en/of
- door (telkens) bij het uitvallen of een gebrekkige werking van de tachograaf in de bus, gekentekend BG-JP-63, die tachograaf niet te laten herstellen zodra de omstandigheden dit toelieten,
zulks terwijl zij, verdachte, dit economische delict opzettelijk heeft begaan, tot het plegen van welk(e) strafba(a)r(e) feit(en) hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven of aan welke verboden gedraging(en) hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, leiding heeft gegeven;
Kenbaar gemaakte schrijffouten
In de tenlastelegging in de zaak met parketnummer 03-008041/99 staat vermeld:
in de laatste regel van het onder 2 tenlastegelegde: "leiding heeft gegeven" in plaats van: "feitelijke leiding heeft geven"
in regel 12 van het onder 4 tenlastegelegde: " verdachte " in plaats van "[naam B.V. 2]" en
in de laatste regel van het onder 4 tenlastegelegde: "leiding heeft gegeven" in plaats van "feitelijke leiding heeft gegeven".
In de tenlastelegging in de zaak met parketnummer 03-095051/01 staat vermeld:
in regel 21 van het onder 1 tenlastegelegde: "zij, verdachte," in plaats van "zij, [naam B.V.]" en
in regel 14 van het onder 2 tenlastegelegde: "zij, verdachte," in plaats van "zij, [naam B.V.]" en
in feit 1 en 2 telkens "leiding geven" in plaats van "feitelijke leidinggeven" en
in feit 1 achter het eerste gedachtestreepje "te registreren" in plaats van "te doen registreren" en
in feit 1 achter het tweede gedachtestreepje "te vermelden" in plaats van "te doen vermelden" en
in feit 1 achter het derde gedachtestreepje "te vermelden" in plaats van "te doen vermelden" .
De officier van justitie heeft ter terechtzitting reeds aangegeven dat het kennelijke schrijffouten betreft.
De rechtbank herstelt deze schrijffouten, nu dit alsnog kan zonder dat de verdachte in zijn verdediging wordt geschaad.
De geldigheid van de dagvaarding
De rechtbank is van oordeel dat de dagvaarding ten aanzien van het feit, opgenomen onder 5 op de dagvaarding met het parketnummer 03-008041/99, nietig dient te worden verklaard, nu niet is gespecificeerd welk(e) registratieblad(en) en tachogra(af)fen met de in de tenlastelegging geduide registratiebladen en tachografen zijn bedoeld terwijl, tegen de achtergrond van het dossier evenmin kan worden begrepen op welk(e) registratieblad(en) en tachogra(af)fen de tenlastelegging het oog heeft.
De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting - zakelijk weergegeven - betoogd, dat onder feit 1 op de dagvaarding, betreffende het onderzoek naar de feiten welke in het kalenderjaar 2001 zouden zijn begaan, aan cliënt is tenlastegelegd dat er - zakelijk weergegeven - onjuiste gegevens en/of onjuiste aantekeningen zijn gesteld op de registratiebladen.
De nadere omschrijving van dit feit is onderverdeeld in afzonderlijke passages, elk weergegeven met een eigen gedachtestreepje. De dagvaarding dient op dit punt partieel nietig verklaard te worden, omdat de hierna te noemen, aan client verweten gedraging onvoeldoende feitelijk is omschreven en daardoor tevens onvoldoende duidelijk is.
Onder feit 1 op de dagvaarding met parketnummer 03-095051/01 is als feitelijke omschrijving bij het eerste gedachtestreepje opgenomen:
"door eenhonderdvierenzeventig (174) maal, in elk geval meermalen, op een (gebezigd) registratieblad minder kilometers te registreren, dan het werkelijk aantal gereden kilometers, of toe te laten dat op een (gebezigd) registratieblad minder kilometers werden geregistreerd, dan het werkelijk aantal gereden kilometers".
De zojuist genoemde omschrijving is onvoldoende feitelijk te achten. Er werd immers volstaan met de vermelding dat er minder kilometers zouden zijn geregistreerd dan werkelijk gereden, zonder dat vermeld wordt uit welke gedragingen deze verweten feiten zouden hebben bestaan. Evenmin blijkt uit de dagvaarding op welke registratiebladen wordt gedoeld. Uit de omschrijving blijkt voorts niet op welke wijze van registratie van gereden kilometers wordt gedoeld.
Onder die omstandigheden dient geconcludeerd te worden dat de dagvaarding op dit punt onvoldoende feitelijk is omschreven, en bijgevolg - in zoverre - nietig behoort te worden verklaard.
Bij feit 1 op deze dagvaarding is voorts bij het tweede gedachtestreepje vermeld:
"door drie (3) maal, in elk geval meermalen, bij het begin en/of het einde van het gebruik van een registratieblad een onjuiste kilometerstand te vermelden of toe te laten dat bij het begin en/of het einde van het gebruik van een registratieblad een onjuiste kilometerstand werd vermeld".
Ook deze omschrijving is onvoldoende feitelijk. Uit deze omschrijving blijkt immers niet welke feitelijke gedragingen aan de rechtspersoon worden verweten, noch om welke registratiebladen het gaat, noch welke kilometerstanden vermeld zouden zijn, noch waarom deze kilometerstanden onjuist zouden zijn.
Voorts is op deze dagvaarding de omschrijving van feit 2 onvoldoende feitelijk te achten. Bij het tweede gedachtestreepje staat vermeld:
"door (telkens) bij het uitvallen of een gebrekkige werking van de tachograaf in de bus, gekentekend BG-JP-63, die tachograaf niet te herstellen zodra de omstandigheden dit toelieten".
In deze omschrijving wordt weliswaar een kenteken van een specifieke bus vermeld, maar niet blijkt waaruit de gebrekkige werking van de tachograaf zou hebben bestaan of waaruit deze zou zijn gebleken. Evenmin blijkt hieruit op welk moment de gelegenheid zou hebben bestaan om de defecte tachograaf te laten herstellen, en welke omstandigheden dit zouden hebben toegelaten en wat er dan is nagelaten te doen.
Ik geef u mitsdien in overweging de dagvaarding op de zojuist genoemde punten partieel nietig te verklaren.
De rechtbank is van oordeel, dat:
ten aanzien van het eerste gedachtestreepje onder feit 1 van de dagvaarding met het parketnummer 03/095051-01 het voldoende duidelijk is waarop de steller van de tenlastelegging doelt, waardoor deze ten aanzien van het eerste gedachtestreepje voldoende duidelijk is en er mitsdien geen strijd is met artikel 261 van het Wetboek van Strafrecht;
ten aanzien van het tweede gedachtestreepje onder feit 1 van de dagvaarding met het parketnummer 03/095051-01 dient de dagvaarding naar het oordeel van de rechtbank nietig te worden verklaard, nu niet blijkt op welke vermeldingen de tenlastelegging het oog heeft.
ten aanzien van het tweede gedachtestreepje onder feit 2 van de dagvaarding met het parketnummer 03/095051-01 het voldoende duidelijk is waarop de tenlastelegging doelt, waardoor er geen strijd is met artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank verwerpt dus het verweer ten aanzien van feit 1, eerste gedachtestreepje, en feit 2, tweede gedachtestreepje.
Ten aanzien van feit 2 van de dagvaarding met parketnummer 03-095051/01 bij het eerste gedachtestreepje is de rechtbank van oordeel dat de dagvaarding op dit punt nietig dient te worden verklaard, nu de tenlastelegging het handelen van [naam B.V.] bespreekt, terwijl artikel 1, lid 3, EEG verordening 3820/85 als bestuurder definieert:
Iedere persoon, die het voertuig bestuurt, zelfs gedurende een korte periode, of die zich in het voertuig bevindt om het in voorkomende gevallen te kunnen besturen, welke definitie zich niet laat verenigen met een rechtspersoon als bestuurder van een voertuig. Op dat punt is de tenlastelegging dus innerlijk tegenstrijdig.
Vrijspraak
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte in de zaak met parketnummer 03-008041/99 onder 3 is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 03-008041/99 onder 1, 2 en 4 en in de zaak met parketnummer 03-095051/01 onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
in de zaak met parketnummer 03-008041/99:
1.
[naam B.V.] in de periode van 1 januari 1997 tot en met 31 december 1998 in Nederland twee maal, als werkgeefster, opzettelijk de in artikel 10 lid 2 van de Coördinatiewet sociale verzekering bedoelde verplichtingen niet en niet volledig is nagekomen, hierin bestaande dat [naam B.V.], als werkgeefster, met dat opzet -met inachtneming van de door de Minister van Sociale zaken en werkgelegenheid daaromtrent te stellen regels- aan de bedrijfsvereniging of aan het Landelijk instituut sociale verzekeringen geen en onvolledige opgaven heeft gedaan van het door de werknemers van [naam B.V.] genoten loon, zulks terwijl hij, verdachte, aan die verboden gedragingen telkens feitelijke leiding heeft gegeven;
2.
[naam B.V.] in de periode van 1 januari 1998 tot en met 3 februari 1999 in het arrondissement Maastricht meermalen opzettelijk een bij de Belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten:
- de aangiften loonbelasting/Premie volksverzekeringen over de maanden januari 1998 en februari 1998 en maart 1998 en april 1998 en mei 1998 en juni 1998 en juli 1998 en augustus 1998 en september 1998 en oktober 1998 en november 1998 en december 1998
onjuist heeft gedaan, immers heeft [naam B.V.] telkens met dat opzet op de bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Maastricht ingeleverde aangiftebiljetten loonbelasting/Premie volksverzekeringen over genoemde perioden een te laag bedrag aan belasting opgegeven, terwijl die feiten telkens ertoe strekten dat te weinig belasting werd geheven, aan welke verboden gedragingen verdachte feitelijke leiding heeft gegeven;
4.
[naam B.V. 2] in de periode van 1 juli 1997 tot en met 1 februari 1999 in het arrondissement Maastricht opzettelijk een bij de Belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten:
- de aangiften voor de omzetbelasting over het tweede kwartaal 1997 en het derde kwartaal 1997 en het eerste kwartaal 1998 en het tweede kwartaal 1998 en het derde kwartaal 1998 en het vierde kwartaal 1998
en
- de aangifte vennootschapsbelasting over het jaar 1997
onjuist heeft gedaan,
immers heeft [naam B.V. 2] telkens met dat opzet op de bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Maastricht ingeleverde aangiftebiljetten omzetbelasting en vennootschapsbelasting over genoemde kwartalen en jaar een te laag belastbaar bedrag opgegeven, terwijl die feiten ertoe strekten dat te weinig belasting werd geheven, aan welke verboden gedragingen verdachte feitelijke leiding heeft gegeven;
In de zaak met parketnummer 03-095051/01:
1.
[naam B.V.] in de periode van 1 januari 2001 tot 1 augustus 2001 in de gemeente Heerlen , eenhonderdvierenzeventig (174) maal als werkgeefster op een controlemiddel, te weten een registratieblad, onjuiste gegevens heeft doen stellen of heeft toegelaten dat zij daarop gesteld werden:
- door eenhonderdvierenzeventig (174) maal op een gebezigd registratieblad minder kilometers te doen registreren, dan het werkelijk aantal gereden kilometers, of toe te laten dat op een gebezigd registratieblad minder kilometers werden geregistreerd, dan het werkelijk aantal gereden kilometers,
zulks terwijl zij, [naam B.V.], deze economische delicten opzettelijk heeft begaan, aan welke verboden gedragingen hij, verdachte, feitelijke leiding heeft gegeven;
2.
[naam B.V.] in de periode van 12 maart tot 1 augustus 2001 in de gemeente Heerlen zestien maal heeft gehandeld in strijd met artikel 16 van de verordening (EEG) nr. 3821/85, door bij het uitvallen of een gebrekkige werking van de tachograaf in de bus, gekentekend BG-JP-63, die tachograaf niet te laten herstellen zodra de omstandigheden dit toelieten, zulks terwijl zij, [naam B.V.], deze economische delicten opzettelijk heeft begaan, aan welke verboden gedragingen hij, verdachte, feitelijke leiding heeft gegeven.
Partiële vrijspraak
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen aan verdachte in de zaak met parketnummer 03-008041/99 onder 1, 2 en 4 en in de zaak met parketnummer 03/095051-01 onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen
De rechtbank grondt haar overtuiging dat verdachte de hierboven omschreven feiten heeft begaan, op feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De kwalificatie
Het bewezenverklaarde levert op de strafbare feiten die moeten worden gekwalificeerd als volgt:
in de zaak met parketnummer 03/008041-99:
feit 1:
feitelijk leidinggeven aan: meermalen opzettelijk een der in artikel 10 van de Coördinatiewet sociale verzekering bedoelde verplichtingen niet nakomen,
strafbaar gesteld bij artikel 18 (oud) van de Coordinatiewet sociale verzekering juncto artikel 51, tweede lid, aanhef en onder 2°, van het Wetboek van Strafrecht;
feit 2 en feit 4:
feitelijk leidinggeven aan: meermalen opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist of onvolledig doen,
strafbaar gesteld bij artikel 68, lid 1, aanhef en onder a, juncto lid 2 (oud) en artikel 69, tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen juncto artikel 51, tweede lid, aanhef en onder 2°, van het Wetboek van Strafrecht.
in de zaak met parketnummer 03/095051-01:
feit 1:
feitelijk leidinggeven aan de verboden gedraging: honderdvierenzeventig maal: overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 4:3, tweede lid, van de Arbeidstijdenwet, juncto artikel 2.4:4 aanhef, onder a van het Arbeidstijdenbesluit vervoer,
strafbaar gesteld bij artikel 6, eerste lid, aanhef en onder 4°, van de Wet op de economische delicten juncto artikel 51, tweede lid, aanhef en onder 2°, van het Wetboek van Strafrecht;
feit 2:
feitelijk leidinggeven aan de verboden gedraging: zestien maal: overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 4:3, tweede lid, van de Arbeidstijdenwet, juncto artikel 2.4:5, lid 2 Arbeidstijdenbesluit vervoer,
strafbaar gesteld bij artikel 6, eerste lid, aanhef en onder 4°, van de Wet op de economische delicten juncto artikel 51, tweede lid, aanhef en onder 2°, van het Wetboek van Strafrecht;
De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.
De redengeving van de op te leggen straffen en maatregel
Bij de bepaling van de op te leggen straffen is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden volstaan met een straf voor het in de zaak met dagvaarding 03-095051/01 bewezenverklaarde als door de officier van justitie gevorderd, omdat daarin onvoldoende tot uitdrukking komt:
· de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, alsmede het belang van een juiste normhandhaving,
· de positie van de chauffeurs, op wie druk is uitgeoefend de verboden handelingen te verrichten en
· dat de veiligheid op de weg in het gedrang komt door de overtredingen van rijtijdenbepalingen. Door het niet of verkeerd invullen en/of het niet gebruiken van controlemiddelen wordt de opsporing van die feiten bemoeilijkt of onmogelijk gemaakt.
Bij de vaststelling van de hoogte van de hierna op te leggen geldboeten heeft de rekening , houden met de financiele draagkracht van verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Ten aanzien van de zaak onder parketnummer 03/008041-99 overweegt de rechtbank als volgt:
Uit het proces-verbaal blijkt, dat in het kader van het onderzoek in deze zaak op 8 mei 1999 doorzoekingen hebben plaats gevonden ondermeer van de woning van de verdachte.
Uit deze onderzoekingen heeft de verdachte in redelijkheid mogen afleiden, dat er een tegen hem gericht strafrechtelijk onderzoek in gang was gezet, zodat voor de berekening van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, deze datum als begindatum kan worden genomen.
Reeds op 19 april 2000 is het proces-verbaal van het betreffende onderzoek gesloten. Inmiddels zijn bijna drie jaren verstreken, zodat naar het oordeel van de rechtbank het recht op een openbare behandeling binnen een redelijke termijn hier geschonden. Bij afweging van de betrokken belangen, te weten het belang dat de gemeenschap ook na overschrijding van de redelijke termijn houdt bij normhandhaving door berechting en anderzijds het belang van verdachte bij het verval van het recht tot strafvervolging nadat die termijn is overschreden, zou een niet-ontvankelijk verklaring van het openbaar ministerie geen passende reactie vormen.
De rechtbank merkt in dit verband nog op, dat bij de voormelde beslissing in haar beschouwing heeft meegewogen het feit, dat op 10 mei 2001 naar aanleiding van een controle blijkens het proces-verbaal nieuwe verdenkingen tegen onder meer de verdachte zijn gerezen.
Een dergelijke situatie, waarbij de verdachte opnieuw betokken raakt in een strafrechtelijk onderzoek, kan aanleiding zijn om het verloop van de redelijke termijn anders te beoordelen. Echter, in dit geval was op 10 mei 2001 een termijn van reeds 2 jaren verstreken, zonder dat het tot een berechting was gekomen.
Bij de straftoemeting zal de rechtbank ten voordele van de verdachte met de voormelde beoordeling van het verstrijken van de redelijke termijn rekening houden als volgt.
De rechtbank acht voor de verdachte voor de hiervoor bewezen verklaarde feiten een werkstraf van 200 uren alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf van 198 dagen en een geldboete van € 25.000,= in beginsel passend. In plaats hiervan zal de rechtbank, in verband met het verstrijken van de redelijke termijn als hiervoor overwogen, een werkstraf opleggen van 180 uren alsmede een geldboete van € 22.500,=.
Het in de beslissing als zodanig te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp is vatbaar voor verbeurdverklaring.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het een voorwerp bertreft dat aan de veroordeelde toebehoort en betreft het een voorwerp met behulp waarvan het "zwart maken" van busritten werd vergemakkelijkt en zijn derhalve met met behulp daarvan de in de zaak met parketnummer 008041/99 onder 1 en 2 en 4 bewezenverklaarde feiten begaan.
De op te leggen straffen zijn - behalve op voormelde artikelen - gegrond op de artikelen:
9, 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 23, 24, 24c, 27, 33, 33a, 57, 62, 91 van het Wetboek van Strafrecht,
2.4:4 en 2.4:5 van het Arbeidstijdenbesluit vervoer,
13 van het loonadministratiebeskuit en
68 van de Algemene wet inzake rijksbeslastingen,
10, lid 2 Coördinatiewet Sociale verzekering oud en nieuw.
DE BESLISSINGEN:
De rechtbank
· verklaart de dagvaarding ten aanzien van het feit, opgenomen onder 5 op de dagvaarding met het parketnummer 03-008041/99, feit 1 op de dagvaarding met parketnummer 03-095051/01, bij het tweede gedachtestreepje en feit 2 van de dagvaarding met parketnummer 03-095051/01 bij het eerste gedachtestreepje nietig;
· verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 03/008041-99 onder feit 3 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
· verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 03-008041/99 onder 1, 2 en 4 en in de zaak met parketnummer 03-095051/01 onder 1 en 2 ten laste gelegde, zoals hiervoor is omschreven, heeft begaan;
· verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte in de zaak met parketnummer 03-008041/99 onder 1, 2 en 4 en in de zaak met parketnummer 03-095051/01 onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
· verklaart dat het bewezenverklaarde de hiervoor vermelde strafbare feiten oplevert en dat verdachte strafbaar is;
· veroordeelt verdachte voor het hiervoor in de zaak met parketnummer 03/008041-99 onder 1, 2, en 4 bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van HONDERDTACHTIG DAGEN;
· beveelt, dat de opgelegde gevangenisstraf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de veroordeelde niet heeft nageleefd de voorwaarde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren niet schuldig te maken aan een strafbaar feit;
· veroordeelt verdachte voor het hiervoor in de zaak met parketnummer 03/008041-99 onder 1, 2, en 4 bewezenverklaarde tot een taakstraf die zal bestaan uit een werkstraf, te weten het verrichten van onbetaalde arbeid, voor de duur van 180 UREN;
· verstaat dat deze taakstraf moet zijn voltooid binnen een jaar nadat dit vonnis onherroepelijk is geworden;
· beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 90 dagen zal worden toegepast;
· beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht, naar de maatstaf van twee uren per dag;
· veroordeelt verdachte voor het hiervoor in de zaak met parketnummer 03/008041-99 onder 1, 2, en 4 bewezenverklaarde tevens tot een geldboete van EURO 22.500,- bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 120 dagen hechtenis;
· veroordeelt verdachte voor het hiervoor in de zaak met parketnummer 03/095051-01 onder 1 bewezenverklaarde tot 174 maal een geldboete van EURO 100,-, telkens bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 2 dagen;
· veroordeelt verdachte voor het hiervoor in de zaak met parketnummer 03/095051-01 onder 2 bewezenverklaarde tot 16 maal een geldboete van EURO 200,-, telkens bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 4 dagen;
· verklaart verbeurd het volgende inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1 koffer, inhoudende een tachograaftoestel;
· beveelt de teruggave van het volgende inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1 administratie,
aan: [verdachte]
Dit vonnis is aldus gewezen door mr. F.M. van Maanen Winters, voorzitter, mr. W.E. Elzinga en mr. E.H.A.F.M. Krol, rechters, in tegenwoordigheid van J.M.A. Haanen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 maart 2002.