Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AE0011

Datum uitspraak2000-02-15
Datum gepubliceerd2004-10-12
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Gravenhage
Zaaknummers10-150504-99
Statusgepubliceerd


Indicatie

Medeplegen uitvoeren van ca. 10 kg amfetamine, ca. 310.500 pillen (ca. 102,5 kg.) bevattende MDMA, ca. 10 kg. heroïne en ca. 10,2 kg. cocaïne. Medeplegen van voorhanden hebben van 3 UZi's, 1 pistool en 4 geluiddempers.
5 jaar gevangenisstraf + geldboete van ƒ 17.311


Uitspraak

rolnummer 2200244199 parketnummer 1015050499 datum uitspraak 15 februari 2000 tegenspraak GERECHTSHOF TE 's -GRAVENHAGE meervoudige kamer voor strafzaken ARREST gewezen op het hoger beroep, ingesteld door de officier van justitie tegen het vonnis van de arrondissementsrechtbank te Rotterdam van 31 augustus 1999 in de strafzaak tegen [verdachte] geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting "De Schie" te Rotterdam. Onderzoek van de zaak Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 1 februari 2000. Tenlastelegging Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, zoals ter terechtzitting in eerste aanleg op vordering van de officier van justitie gewijzigd. Van de dagvaarding en van de vordering wijziging tenlastelegging zijn kopieën gevoegd in dit arrest. Beoordeling van het vonnis Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt. Bewezenverklaring Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en onder 2 tenlastegelegde heeft begaan op de wijze als is vermeld in de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt. Bijlage 1. hij in de periode van 1 februari 1999 tot en met 12 februari 1999 et Amsterdam en/of te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer en/of te Hazeldonk, gemeente Breda en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, -handelshoeveelheden van in totaal ongeveer 10 kilogram van een materiaal bevattende amfetamine een vermeld op de bij die wet behorende lijst I, -ongeveer 310.500 pillen (met een totaalgewicht van ongeveer 102,5 kilogram) bevattende het middel MDMA, zijnde MDMA een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, en -handelshoeveelheden van in totaal ongeveer 10 kilogram van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, -handelshoeveelheden van in totaal ongeveer 1,02 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne, zijn de cocaïne een middel vermeld op de bij die wet behorende lijst I, door toen en daar opzettelijk tezamen en in vereniging met anderen -die handelshoeveelheden pillen en die handelshoeveelheden amfetamine en heroïne en cocaïne te pakken en te verbergen in tassen en -die tassen waarin die handelshoeveelheden en pillen en die handelshoeveelheden amfetamine en heroïne en cocaïne waren gepakt en verborgen in personenauto’s te zetten en -met die personenauto’s waarin die tassen waarin die handelshoeveelheden pillen en die handelshoeveelheden amfetamine en heroïne en cocaïne waren gepakt en verborgen zich bevonden naar en in de richting van de Nederlandse/Belgische grens te rijden 2. hij op 12 februari 1999 tezamen en in vereniging met anderen te Hazeldonk, gemeente Breda en Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer en elders in Nederland -drie wapens als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie III onder 2° van de Wet wapens en munitie, te weten vuurwapens in de zin van artikel 1 onder 3° van die wet, geschikt om automatisch te vuren, van het merk UZI met daarbij voor die wapens geschikte munitie en -een wapen zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie III onder 1° van die Wet wapens en munitie te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3° van die wet, in de vorm van een pistool van het merk Pietro Beretta, model 950B en -vier wapens als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie I onder 3° van de Wet wapens en munitie, te weten geluidsdempers voor een vuurwapen voorhanden heeft gehad. Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken. Voorzover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging. Bewijsvoering Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die inde bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring. De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit arrest gehechte bijlage worden opgenomen. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde Het bewezenverklaarde levert op: 1. primair. Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, eerste lid, onder A, van de Opiumwet gegeven verbod. 2. Medeplegen van handelen in strijd met de artikelen 13, eerste lid, en 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd. Het hof heeft de bewezenverklaarde feiten, anders dan de rechtbank, niet aangemerkt als een voortgezette handeling in de zin van artikel 56 van het Wetboek van Strafrecht, nu van soortgelijke feiten als in deze bepaling bedoeld, geen sprake is. Strafbaarheid van de verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar. Strafmotivering De verdachte is in eerste aanleg terzake van het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de tijd van 5 jaren, met aftrek van voorarrest en een geldboete van f 17.311,18 ,subsidiair 346 dagen hechtenis, alsmede de verbeurdverklaring en onttrekking aan het verkeer van voorwerpen. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte terzake van het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de tijd van 8 jaren, met aftrek van voorarrest en een geldboete van f 17.311.18, subsidiair 346 dagen hechtenis en dat ten aanzien van de inbeslaggenomen voorwerpen zal worden beslist conform de beslissing van de rechtbank. Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting. Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplegen van uitvoer van grote hoeveelheden verdovende middelen, te weten ongeveer 100 kilogram amfetamine, ongeveer 310.500 pillen bevattende MDMA, 10 kilo heroïne en ongeveer 1,02 kilogram cocaïne. Verdachte en zijn mededaders zijn schakels in de drugsketen en houden deze door hun handel in stand. De uitvoer van verdovende middelen vormt een ernstige inbreuk op de internationale rechtsorde. Zowel de uitvoer als de handel in dergelijke hoeveelheden verdovende middelen is uiterst lucratief, waarbij de deelnemers in die handel zich in het algemeen uitsluitend laten leiden door eigen winstbejag, zonder zich te bekommeren om de maatschappelijke schade die wordt veroorzaakt in Nederland en in het land van bestemming. De verdovende .middelen waar het hier om gaat, in het bijzonder heroïne en cocaïne, zijn niet alleen in hoge mate schadelijk voor de volksgezondheid, maar vormen ook een bedreiging voor de samenleving in het algemeen vanwege de verslaafdencriminaliteit die het gebruik ervan met zich meebrengt. Voorts hebben verdachte en zijn mededaders zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een aantal wapens, te weten drie automatische wapens, een pistool en vier geluidsdempers. Daarnaast werd bij verdachte en zijn mededaders voor de automatische wapens geschikte munitie aangetroffen. Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens brengt gevoelens van onveiligheid in de samenleving mee, waardoor een toeneming van dergelijk wapenbezit, gepaard gaande met een drempelverlaging ten aanzien van het gebruik ervan valt te vrezen. Het gebruik ervan heeft als regel ernstige gevolgen. Het wapenbezit moet daarom krachtig worden bestreden. Het hof rekent de verdachte zwaar aan dat hij een centrale rol heeft gespeeld in de uitvoer van de verdovende middelen en het voorhanden hebben van de wapens, nu verdachte degene is geweest die de contacten hier te lande heeft gelegd en de verdovende middelen en de wapens met munitie heeft verschaft. Het hof vindt aannemelijk geworden dat verdachte mede tot deze feiten is gekomen onder invloed van bedreigingen die jegens verdachte en zijn familie is geuit. Het hof stelt echter dat verdachte thans een onjuiste weg heeft gekozen teneinde aan deze bedreigingen te ontkomen. Het hof kan op deze feiten niet anders reageren dan met een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf van na te melden duur. Bij het bepalen van de straf heeft het hof rekening gehouden met het feit dat verdachte niet eerder met justitie in aanraking is gekomen. Alsmede zijn uit verdachtes geboorteland inlichtingen verkregen omtrent onder meer de gezinssituatie van de verdachte (de verdachte is gehuwd en heeft twee jonge kinderen). Beslag Ten aanzien van de inbeslaggenomen voorwerpen, waarvan de verdachte ter zitting in hoger beroep na overleg met zijnraadsman door ondertekening van een verklaring op de hem betreffende beslaglijst geen afstand heeft gedaan overweegt het hof als volgt: De voorwerpen op deze beslaglijst genummerd 26 en 31 tot en met 35 zullen worden onttrokken aan het verkeer aangezien met betrekking tot deze voorwerpen het onder 2 bewezenverklaarde feit is begaan en het ongecontroleerd bezit ervan in strijd is met de wet en het algemeen belang. De voorwerpen op de beslaglijst genummerd 27, 28 en 29 zullen aan de verdachte dienen te worden teruggegeven, voorzover daarop geen conservatoir beslag is gelegd ex artikel 94a van het Wetboek van Strafvordering. Toepasselijke wettelijke voorschriften Het hof heeft gelet op de artikelen 23, 24, 24c, 36b, 36c, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht alsmede op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie. BESLISSING Het hof: Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht. Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij. Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert. Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en ook de verdachte te dier zake strafbaar. Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van VIJF JAREN. Bepaalt dat de tijd door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht. Veroordeelt de verdachte tevens tot het betalen van een geldboete van ZEVENTIENDUIZENDDRIEHONDERDENELF GULDEN EN ACHTTIEN CENT (F. 17.311,18), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de tijd van 110 dagen. Verklaart onttrokken aan het verkeer de voorwerpen op de aan dit arrest in kopie gehechte beslaglijst genummerd 26, 31 tot en met 35. Gelast de teruggave van de voorwerpen op deze beslaglijst genummerd 27, 28 en 29 aan de verdachte, voor zover daarop geen conservatoir beslag is gelegd ex artikel 94a van het Wetboek van Strafvordering. Dit arrest is gewezen door mrs Stoker-Klein, Scholten-Hinloopen en Van Bellen, in bijzijn van de griffier Otte. Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 15 februari 2000.