Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AD9529

Datum uitspraak2001-04-25
Datum gepubliceerd2002-08-01
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
Zaaknummers20.002474.00
Statusgepubliceerd


Uitspraak

parketnummer : 20.002474.00 uitspraakdatum : 25 april 2001 tegenspraak GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de arrondissementsrechtbank te Maastricht van 12 oktober 2000 in de strafzaak onder de parketnummers 03/005611/99 en 03/008100/00 tegen: [verdachte], geboren te Heerlen, 1943, wonende te [woonplaats], [adres], thans preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "De Geerhorst" te Sittard. Het hoger beroep De verdachte heeft tijdig tegen genoemd vonnis hoger beroep ingesteld. Het onderzoek van de zaak Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en de terechtzitting in hoger beroep. Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen van de zijde van de verdachte naar voren is gebracht. Het vonnis waarvan beroep Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de eerste rechter. De tenlastelegging Het hof neemt hier uit het beroepen vonnis de weergave van de tenlastelegging over. De bewezenverklaring Het hof acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder parketnummer 03/008100-00 onder 2 ten laste is gelegd, zodat de verdachte daarvan moet worden vrijgesproken. Hoewel het hof de verklaring van verdachte ter terechtzitting in hoger beroep omtrent het doel van het door hem voorhanden hebben van 1000 liter aceton niet aannemelijk acht geworden, bestaat er anderzijds evenmin een nadere aanwijzing, direct noch indirect, dat de onder verdachte inbeslaggenomen aceton bestemd was voor gebruik in een laboratorium voor synthetische drugs. Deze twijfel dient naar het oordeel van het hof in het voordeel van de verdachte uit te vallen. Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 03/05611-99 onder 1, 2 en 3 en onder parketnummer 03/008100-00 onder 1 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat hij: parketnummer 03/005611-99: 1. op 24 augustus 1999 te Guttecoven om feiten bedoeld in het derde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het meermalen opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen van hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine en/of MDMA, zijnde amfetamine en MDMA middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en te bevorderen een hoeveelheid chemicaliën in vaten/kannen en cylinders met gassen en een ingericht laboratorium, voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte wist dat die bestemd waren tot het plegen van die feiten; 2. op 24 augustus 1999 in de gemeente Stein, opzettelijk heeft afgeleverd en vervoerd ongeveer 40 liter van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I; 3. op 24 augustus 1999 in Guttecoven, gemeente Sittard, opzettelijk aanwezig heeft gehad 4.9 kilogram van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I; parketnummer 03/008100-00: 1. op 6 juli 2000 in de gemeente Heerlen opzettelijk aanwezig heeft gehad 54 pillen bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I. Het hof acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder parketnummer 03/005611-99 onder 1, 2 en 3 en onder parketnummer 03/008100-00 onder 1 meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen, zodat de verdachte daarvan moet worden vrijgesproken. De door het hof gebruikte bewijsmiddelen PRO MEMORIE De bijzondere overwegingen omtrent het bewijs De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd. Elk bewijsmiddel wordt slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft. De strafbaarheid van het bewezen verklaarde Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit. Met betrekking tot parketnummer 03/005611-99 is het onder 1 bewezen verklaarde als misdrijf voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 10a, eerste lid, aanhef en onder 3, van de Opiumwet; het onder 2 bewezenverklaarde als misdrijf voorzien bij artikel 2, eerste lid, aanhef en onder B, van de Opiumwet en strafbaar gesteld bij artikel 10, derde lid, van die wet; het onder 3 bewezenverklaarde als misdrijf voorzien bij artikel 2, eerste lid, aanhef en onder C, van de Opiumwet en strafbaar gesteld bij artikel 10, tweede lid, van die wet. Met betrekking tot parketnummer 03/008100-00 is het onder 1 bewezenverklaarde als misdrijf voorzien bij artikel 2, eerste lid, aanhef en onder C, van de Opiumwet en strafbaar gesteld bij artikel 10, tweede lid, van die wet. Het moet worden gekwalificeerd zoals hierna in de beslissing wordt vermeld. De strafbaarheid van de verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar. De redengeving van de op te leggen straf of maatregel Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Verdachte heeft zich - door het voorhanden hebben van chemicaliën, cylinders met gassen en een ingericht laboratorium - schuldig gemaakt aan opzettelijke voorbereidings- en bevorderingshandelingen gericht op het bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen van hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine en/of MDMA. Voorts heeft verdachte ongeveer 40 liter van een materiaal bevattende MDMA afgeleverd en vervoerd en een hoeveelheid van 4,9 kg materiaal bevattende MDMA alsmede pillen bevattende MDMA aanwezig gehad. Het hof acht de verklaring van verdachte dat hij slechts als oppasser en bewaker van het laboratorium fungeerde en derhalve - naar het hof begrijpt - slechts een ondergeschikte rol vervulde, niet aannemelijk geworden. Verdachte heeft immers deze stelling op geen enkele wijze met feiten onderbouwd, meer in het bijzonder heeft hij desgevraagd geweigerd omstandigheden en/of personen te noemen, die zijn stelling terzake op enigerlei wijze toetsbaar maakt. Het hof acht dit ernstige feiten, waarvoor alleen een vrijheidsbenemende straf in aanmerking komt. Naar het oordeel van het hof kan, ondanks een partiële vrijspraak, niet worden volstaan met een vrijheidsstraf als door de advocaat-generaal gevorderd omdat daarin onvoldoende tot uitdrukking komt: - de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd; - het feit dat verdachte beschikte over een volledig uitgerust laboratorium en kennelijk in staat was grote hoeveelheden van een materiaal bevattende MDMA te produceren; - de omstandigheid dat verdachte, die zelf niet verslaafd is, handelde uit puur winstbejag; - de omstandigheid dat de verdachte reeds eerder terzake van een soortgelijk strafbaar feit is veroordeeld; - de omstandigheid dat synthetische drugs, eenmaal in handen van gebruikers, grote gevaren voor de gezondheid van die gebruikers kunnen opleveren, terwijl die gebruikers hun verslaving vaak door diefstal of ander crimineel handelen trachten te bekostigen, waardoor aan de samenleving ernstige schade wordt berokkend. Het hof is van oordeel dat voor het bewezenverklaarde een vrijheidsstraf van zes jaren passend zou zijn. Het hof heeft echter in aanmerking genomen dat, zoals uit het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken, verdachte zeer lijdt onder de consequenties van zijn handelen. Voorts heeft het hof bij de straftoemeting de veranderde proceshouding van verdachte meegewogen, inhoudende dat verdachte ter terechtzitting in hoger beroep bereid is gebleken een weliswaar beperkte, doch voor hem tot dan toe ongebruikelijke openheid van zaken te geven. Dit alles brengt het hof tot het opleggen van een gevangenisstraf voor de duur zoals hierna vermeld. Het hof zal de teruggave aan verdachte gelasten van het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven geldbedrag. De toegepaste wettelijke voorschriften De strafoplegging is gegrond op de artikelen: 10, 27 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en 2, 10 en 10a van de Opiumwet. B E S L I S S I N G: Het hof: Vernietigt het beroepen vonnis en doet opnieuw recht. Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 03/008100-00 onder 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij. Verklaart, zoals hiervoor is overwogen, wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder parketnummer 03/005611-99 onder 1, 2 en 3 en onder parketnummer 03/008100-00 onder 1 ten laste gelegde heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder parketnummer 03/005611-99 onder 1, 2 en 3 en onder parketnummer 03/008100-00 onder 1 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. Verklaart dat het bewezen verklaarde oplevert: parketnummer 03/005611-99: 1:"Om een feit, bedoeld in het derde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit". 2:"Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, eerste lid, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod". 3:"Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, eerste lid, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod". parketnummer 03/008100-00: 1:"Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, eerste lid, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod". Verklaart de verdachte deswege strafbaar. Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de tijd van vijf jaren. Beveelt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf daarop geheel in mindering zal worden gebracht. Gelast de teruggave aan verdachte van het inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven geldbedrag, te weten DM 1500,00. Dit arrest is gewezen door Mr. Aarts, als voorzitter Mrs. van Nierop en Ficq, als raadsheren in tegenwoordigheid van Mr. van Breugel, als griffier. Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 25 april 2001. verdachte: [verdachte], geboren te Heerlen, 1943, wonende te [woonplaats], [adres], thans preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "De Geerhorst" te Maastricht Is bij vonnis van de arrondissementsrechtbank te Maastricht van 12 oktober 2000 ter zake van: parketnummer 03/005611-99: sub 1:"Om een feit, bedoeld in het derde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit", sub 2:"Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, eerste lid, aanhef en onder B van de Opiumwet gegeven verbod", sub 3:"Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, eerste lid, aanhef en onder C van de Opiumwet gegeven verbod", parketnummer 03/008100-00: sub 1::"Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, eerste lid, aanhef en onder C van de Opiumwet gegeven verbod", sub 2:"Om een feit, bedoeld in het derde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit", veroordeeld tot: een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren en zes maanden met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht. Een geldboete van honderdduizend gulden subsidiair tweehonderdvijftig dagen hechtenis. Verklaart onttrokken aan het verkeer het inbeslaggenomene, te weten veertig blauwe jerrycans elk inhoudende 25 liter aceton en vierenvijftig blauwe xtc-pillen met de opdruk TT. Gelast de teruggave aan [verdachte] van het inbeslaggenomene, te weten een bedrag van vijftienhonderd Duitse marken. Heft op de schorsing van voorlopige hechtenis van [verdachte] voornoemd in de zaak met parketnummer 03/005611-99. Met vrijspraak van hetgeen onder parketnummer 03/005611-99 onder 1, 2 en 3 en onder parketnummer 03/008100-00 1 en 2 meer of ander is tenlastegelegd dan bewezen is verklaard.