Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AD9052

Datum uitspraak2002-02-07
Datum gepubliceerd2002-02-08
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Leeuwarden
Zaaknummers17/047149-00vev
Statusgepubliceerd


Uitspraak

Rechtbank Leeuwarden Sector strafrecht VERKORT VONNIS Uitspraak: 7 februari 2002 Parketnummer: 17/047149-00 Ter terechtzitting gevoegd parketnummer 17/085049-01. Ad informandum gevoegd parketnummer 17/085049-01. VONNIS van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de ter terechtzitting gevoegde zaken van het openbaar ministerie tegen de verdachte: [verdachte], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], wonende te [adres]. De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 24 januari 2002. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. G. Kaaij, advocaat te Leeuwarden. TELASTELEGGING Aan dit vonnis zijn door de griffier gewaarmerkte fotokopieën van de dagvaardingen gehecht, waaruit de inhoud van de telasteleggingen geacht moet worden hier te zijn overgenomen. In de telasteleggingen voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad. BEWEZENVERKLARING De rechtbank acht het in de zaak met parketnummer 17/047149-00 onder 1., 2., 3., 4., 5. en het in zaak met parketnummer 17/085049-01 onder 1., 2. en 3. telastegelegde bewezen, met dien verstande dat: parketnummer 17/047149-00: 1. hij in de periode omvattende de dagen 15 november 1998 en 16 november 1998 te Bolsward, in de gemeente Bolsward, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldkistje met inhoud (te weten ongeveer f 3000,=), toebehorende aan [slachtoffer 1] (gevestigd aan de [adres slachtoffer 1]), waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak. 2. hij op 3 april 1999 te Makkum, in de gemeente Wûnseradiel, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een bedrijfspand heeft weggenomen geld en een beurs (inhoudende een europas (met pincode)), toebehorende aan [slachtoffer bedrijf 2a] en/of [slachtoffer 2b], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak en inklimming. 3. primair hij op 3 april 1999 te Harlingen, in de gemeente Harlingen, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een geldautomaat heeft weggenomen geld (ongeveer f 2500,=), toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of de Rabobank, waarbij verdachte en zijn mededader het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel. 4. hij op 21 september 1999 te Wommels, in de gemeente Littenseradiel, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een schoolgebouw weg te nemen goederen van zijn, verdachtes, gading, toebehorende aan scholengemeenschap Bogerman (gevestigd aan de Walperterwei) en zich daarbij de toegang tot dat schoolgebouw te verschaffen en die weg te nemen goederen onder zijn bereik te brengen door middel van inklimming, opzettelijk op een dak van een fietsenhok is geklommen en vervolgens het afgesloten erf van die school heeft betreden en vervolgens via een bovenraam dat schoolgebouw is ingeklommen en vervolgens in de dat schoolgebouw een deur heeft opengebroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid. 5. hij op 21 september 1999 te Wommels, in de gemeente Littenseradiel, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een bedrijfspand (van ACB, Adiovisueel Communicatie Bedrijf) weg te nemen goederen van zijn, verdachtes, gading, toebehorende aan [slachtoffer 5] en zich daarbij de toegang tot dat bedrijfspand te verschaffen en die weg te nemen goederen onder zijn bereik te brengen door middel van verbreking, opzettelijk (met een schroevendraaier) zich naar het bedrijfspand (van ACB, Adiovisueel Communicatie Bedrijf) heeft begeven en vervolgens met een schroevendraaier in het slot van een toegansdeur van dat pand heeft gewrikt (teneinde zich de toegang tot dat pand te verschaffen), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid. parketnummer 17/085049-01: 1. hij in de periode van 29 juni 1999 tot en met 30 juni 1999 te Bolsward, in de gemeente Bolsward, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een pand ([slachtoffer 1b], gelegen aan de [adres slachtoffer 1a] aldaar) heeft weggenomen een hoeveelheid geld, toebehorende aan [slachtoffer 1b], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak. 2. hij in de periode van 9 juli 1999 tot en met 10 juli 1999 te Harlingen, in de gemeente Harlingen, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een pand (Frisian Shipyard Welgelegen B.V., gelegen aan de Lange Lijnbaan aldaar) heeft weggenomen een hoeveelheid geld (bestaande uit Nederlandse en buitenlandse valuta), toebehorende aan Frisian Shipyard Welgelegen B.V., waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak en inklimming. 3. hij in de periode van 1 juli 1999 tot en met 2 juli 1999 te Workum, in de gemeente Nijefurd, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een pand (Aannemersbedrijf Bouw '75 B.V., gelegen aan de Suderseleane aldaar) heeft weggenomen een hoeveelheid geld en (auto)sleutels en een kluis en softwarebescheiden en mobiele telefoons, toebehorende aan Aannemersbedrijf Bouw '75 B.V., waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak. De verdachte zal van het meer of anders telastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht. KWALIFICATIE Het bewezene levert op de misdrijven: in de zaak met parketnummer 17/047149-00: 1. Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak. 2. Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming. 3. primair Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels. 4. Poging tot diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming. 5. Poging tot diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van verbreking. in de zaak met parketnummer 17/085049-01: 1. Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak. 2. Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming. 3. Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak. STRAFBAARHEID VERDACHTE De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken. STRAFMOTIVERING De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking: - de aard en de ernst van de gepleegde feiten; - de omstandigheden waaronder deze zijn begaan; - de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister en het voorlichtingsrapport; - de gedane erkenning van de verdachte zich nog aan de overige op de dagvaarding genoemde ad informandum gevoegde strafbare feiten te hebben schuldig gemaakt, welke zaken derhalve hiermee zijn afgedaan; - het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht; - de vordering van de officier van justitie tot veroordeling van verdachte terzake het in de zaak met parketnummer 17/047149-00 onder 1., 2., 3. primair, 4., 5. en het in de zaak met parketnummer 17/085049-01 onder 1., 2. en 3. telastegelegde tot een werkstraf voor de duur van 240 uren, een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, alsmede niet ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt een groot aantal inbraken danwel pogingen daartoe in voornamelijk kantoor- en bedrijfspanden. Voor bijna alle feiten geldt dat verdachte deze niet alleen pleegde, maar samen met een -toenmalige- vriend. Verdachte werd, naar zijn zeggen, gedreven door financiële nood. Verdachte heeft hierdoor veel schade en overlast aan de rechthebbenden bezorgd; hij is zich hiervan inmiddels ook bewust. Verdachte moet bovendien een verwijt worden gemaakt dat hij zich in korte tijd na afloop van een vorige detentie schuldig heeft gemaakt aan de onderhavige feiten. Omtrent verdachte is door de Dr. Kuno van Dijk Stichting gerapporteerd. Daaruit blijkt dat verdachte in het verleden tot 2000 de nodige problemen heeft gehad, met name in de gezins-, woon- en werksituatie. Hij heeft aangegeven zijn leven te willen veranderen en heeft daartoe, naar zijn zeggen, in ieder geval sinds begin 2000 ook stappen genomen, zoals het verbreken van de vriendschap met de medepleger van de betreffende feiten, het creëren van een andere woonsituatie en het verkrijgen van een concreet uitzicht op betaald werk. Ter zitting is voorts niet gebleken dat verdachte sinds deze wending nieuwe strafbare feiten heeft gepleegd. De rechtbank is alles overwegende van oordeel dat een straf moet worden opgelegd, die enerzijds recht doet aan de ernst van de feiten, maar die anderzijds een verandering ten goede bij verdachte niet op voorhand in de weg staat. De rechtbank is van oordeel dat de officier een passend strafvoorstel heeft gedaan, dat in overeenstemming is te brengen met het advies van de Dr. Kuno van Dijk Stichting, en zij zal de eis dan ook volgen. BENADEELDE PARTIJ [slachtoffer 5] heeft zich namens ACB voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder in de zaak met parketnummer 17/047149-00 onder 5. telastegelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust. De rechtbank is van oordeel dat de vordering, die wordt betwist, niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding, zodat de benadeelde partij niet ontvankelijk moet worden verklaard. TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 45, 57, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht. DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT RECHTDOENDE: Verklaart het in de zaak met parketnummer 17/047149-00 onder 1., 2., 3. primair, 4., 5. en het in zaak met parketnummer 17/085049-01 onder 1., 2. en 3. telastegelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar. Veroordeelt verdachte te dier zake tot: Een werkstraf, bestaande uit het verrichten van 240 uren onbetaalde arbeid. Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 120 dagen zal worden toegepast. Beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde werkstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag inverzekeringstelling/voorlopige hechtenis. Een gevangenisstraf voor de duur van ZES MAANDEN. Bepaalt, dat deze gevangenisstraf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij. Bepaalt dat de benadeelde partij ACB niet ontvankelijk is in de vordering en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht. Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten draagt. Dit vonnis is gewezen door mr. R.S. Wegener Sleeswijk, voorzitter, mr. M.C. van der Mei en mr. E. Slofstra-Hoorn, rechters, bijgestaan door D.P. Postma-Westerhof, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 februari 2002. Mr. Slofstra-Hoorn is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen. Rechtbank Leeuwarden Sector strafrecht VERKORT PROCES-VERBAAL TERECHTZITTING Parketnummer: 17/047149-00 Ad informandum gevoegd parketnummer 17/085049-01. Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van bovengenoemde rechtbank op 24 januari 2002. Tegenwoordig: mr. R.S. Wegener Sleeswijk, voorzitter, mr. M.C. van der Mei en mr. E. Slofstra-Hoorn, rechters, mr. T.M.L. Wolters, officier van justitie en D.P. Postma-Westerhof, griffier. De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen. De voorzitter belast de oudste rechter met de leiding van het onderzoek. De verdachte, ter terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de oudste rechter te zijn genaamd: [verdachte], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], wonende te [adres]. Als raadsman van verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. G. Kaaij, advocaat te Leeuwarden. De oudste rechter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede, dat volgens de beslissing van de rechtbank de uitspraak zal plaats vinden ter terechtzitting van 7 februari 2002 te 13:30 uur. Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en ondertekend door de voorzitter en de griffier.