Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AD8384

Datum uitspraak2002-01-18
Datum gepubliceerd2002-01-23
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersBK 598/01
Statusgepubliceerd


Uitspraak

BELASTINGKAMER GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN UITSPRAAK Nr. 598/01 18 januari 2002 Uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden, eerste enkelvoudige belastingkamer, op het verzet van X te Z tegen de uitspraak van de tweede enkelvoudige belastingkamer van 31 augustus 2001. De belastingkamer heeft voormelde uitspraak gedaan op het door belanghebbende ingestelde beroep tegen de uitspraak van burgemeester en wethouders van de gemeente Pekela (hierna: b. en w.), gedaan op het bezwaarschrift van belanghebbende tegen de te zijn aanzien genomen beschikking als bedoeld in artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken. Ingevolge de artikelen 22j en 26, eerste lid en 26c, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen juncto artikel 6:7 en 6:9 van de Algemene wet bestuursrecht kan hij, die bezwaar heeft tegen een uitspraak van b. en w., binnen zes weken na de dagtekening van het afschrift van de uitspraak in beroep komen bij de rechter tot wiens rechtsgebied de standplaats van b. en w. behoort. Vaststaat dat de uitspraak van b. en w. is gedagtekend 6 juli 2001 en het beroepschrift ter post is bezorgd op 21 augustus 2001, derhalve niet binnen zes weken na dagtekening van die uitspraak. Op grond van die omstandigheid is belanghebbende bij voormelde uitspraak niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep. Tegen die uitspraak is belanghebbende tijdig in verzet gekomen bij een verzetschrift dat is ingekomen op 22 augustus 2001. Belanghebbende heeft niet gevraagd om over zijn verzet te worden gehoord, terwijl het hof geen aanleiding heeft gevonden hem uit eigen beweging te horen. Belanghebbende stelt in zijn verzetschrift dat hij zijn beroepschrift op donderdag 16 augustus 2001 ter post heeft bezorgd. Het hof is van oordeel dat, nu belanghebbende stelt dat hij het beroepschrift op 16 augustus 2001 ter post heeft bezorgd, en dit beroepschrift bij het hof is ingekomen binnen 1 week na het einde van de beroepstermijn, zijnde 17 augustus 2001, er van uit mag worden gegaan dat belanghebbende zijn beroepschrift tijdig ter post heeft bezorgd. Op grond van het vorenstaande dient als volgt te worden beslist: Het hof verklaart het verzet gegrond. Gedaan op 18 januari 2002 door prof. mr. Aardema, vice-president, lid van de eerste enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van de griffier Lorist en ondertekend door voornoemde vice-president en door voornoemde griffier. Op 23 januari 2002 afschrift aangetekend verzonden aan beide partijen. De griffier van het Gerechtshof te Leeuwarden.