Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AD7972

Datum uitspraak2001-12-28
Datum gepubliceerd2002-01-09
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamGerechtshof Amsterdam
Zaaknummers98/4149
Statusgepubliceerd


Indicatie

In een verordening baatbelasting is het belastbare object een gebouwd eigendom, waaronder onder meer wordt verstaan een in appartementen gesplitst gebouw. Aan een appartements­eigenaar is een aanslag opgelegd waarop als object het appartement is vermeld. Als deze aanslag alleen op zijn appartement betrekking zou hebben, is het appartement ten onrechte als belastbaar object aangemerkt. Als de aanslag op het gehele gebouw betrekking zou hebben, is de vermelding van het object onjuist. In beide gevallen moet de aanslag worden vernietigd.


Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM Vierde Meervoudige Belastingkamer UITSPRAAK op het beroep van X te Z, belanghebbende, tegen een uitspraak van het hoofd van de afdeling belastingen van de gemeente Hilversum, verweerder. 1. Loop van het geding Van belanghebbende is ter griffie een beroepschrift ontvangen op 15 september 1998, ingediend door A te B als gemachtigde en aangevuld bij brief van 3 december 1998. Het beroep is gericht tegen de uitspraak van verweerder, gedagtekend 10 augustus 1998, betreffende de aan belanghebbende opgelegde aanslag in de Baat-belasting Groest/Kerkstraat e.o. met betrekking tot A-straat 1. Aan belanghebbende zijn bij één biljet aanslagen opgelegd tot een totaalbedrag van ƒ 163.238. Na bezwaar tegen de aanslag A-straat 1 (ƒ 135.971) is deze bij de bestreden uitspraak gehandhaafd. Het beroep strekt tot vernietiging van de uitspraak van verweerder en primair tot vernietiging van de aanslag en subsidiair tot vermindering van de aanslag tot ƒ 63.937. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend en concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep. Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend. Verweerder heeft een conclusie van dupliek ingezonden. Ter zitting van 9 november 2001 is de onderhavige zaak behandeld te zamen met de beroepen van C te D (kenmerk 98/4148), E te F (kenmerk 98/4152), G te H (kenmerk 98/4153) en I te J (kenmerk 98/4154), alle inzake "Baatbelasting Groest/Kerkstraat e.o.". Van het verhandelde ter zitting heeft de griffier proces-verbaal opgemaakt. 2. De verordening De gemeenteraad van Hilversum heeft in de openbare vergadering van 9 oktober 1996 de Verordening Baatbelasting Groest/Kerkstraat e.o. (hierna: de Verordening) vastgesteld. In De Gooi- en Eemlander van 7 november 1996 is bekendgemaakt dat de Verordening voor een ieder in het raadhuis ter inzage ligt. De Verordening luidt - voor zover hier van belang - als volgt: " Artikel 1 - Begripsomschrijvingen Deze verordening verstaat onder: a. een onroerende zaak: 1. een gebouwd eigendom, waaronder in ieder geval wordt verstaan een gebouw met eventuele toebehoren en of grond ten aanzien waarvan een splitsing in appartementsrechten heeft plaatsgevonden; 2. een ongebouwd eigendom; 3. een samenstel van: - twee of meer aaneengebouwde of aangrenzende gebouwde eigendommen, of: - twee of meer aangrenzende ongebouwde eigendommen; of: - aangrenzende gebouwde en ongebouwde eigendommen; voorzover voor die eigendommen eenzelfde genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, een gerechtigde tot een appartementsrecht hiervan uitgezonderd, wordt aangemerkt als belastingplichtige. 4. een samenstel van: - twee of meer aaneengebouwde of aangrenzende gebouwde eigendommen; of: - aangrenzende gebouwde en ongebouwde eigendommen; voorzover die eigendommen deel uitmaken van een onroerende zaak ten aanzien waarvan een splitsing in appartementsrechten, al dan niet in combinatie met een ondersplitsing van een zodanig appartementsrecht, heeft plaatsgevonden. b. heringerichte openbare ruimte: het gebied zoals is aangeduid op de bij deze verordening behorende kaart. c. frontbreedte: alle zijden van een onroerende zaak voor zover gelegen aan de heringerichte openbare ruimte. Artikel 2 - Belastbaar feit. 1. Onder de naam "Baatbelasting Groest/Kerkstraat e.o." wordt in de vorm van een heffing ineens een belasting geheven ter zake van de onroerende zaken gelegen in de gemeente binnen de bolletjes omlijning op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart, die op 1 november 1995 zijn gebaat door de in de tweede lid genoemde voorzieningen die tot stand zijn gebracht door of met medewerking van het gemeentebestuur. 2. (…) Artikel 3 - Belastingplicht. 1. De belasting wordt geheven van degene, die van een onroerende zaak als bedoeld in artikel 2, eerste lid, het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht. 2. (…) Artikel 4 - Maatstaf van heffing. (…) Artikel 14 - Inwerkingtreding en citeertitel. 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking. 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 1997. 3. Zij kan worden aangehaald als "Verordening Baatbelasting Groest/Kerkstraat e.o.". 3. Tussen partijen vaststaande feiten Belanghebbende heeft het appartementsrecht van de winkel A-straat 1. Het appartement is grotendeels als winkel in gebruik bij 'K'. Tot het appartement behoort een afgescheiden winkelruimte die thans in gebruik is bij 'L' en het huisnummer A-straat 1B heeft. Het appartement is gelegen op de begane grond en heeft een oppervlakte van ongeveer 475 m² en een winkelfront van ongeveer 21,5 m aan de A-straat. Rechts van het appartement zijn nog twee kleinere bedrijfsruimten gelegen, waarvan het appartementsrecht bij een ander berust. Het appartement maakt deel uit van een flatgebouw. Tot dit flatgebouw behoren naast de vermelde winkels en bedrijfsruimten nog 38 woningen, 21 bergingen, 17 garages en 22 parkeerplaatsen in de parkeerruimte in de kelder. Aan belanghebbende is een aanslagbiljet gezonden met onder meer de vermeldingen "Baatbel. Groest/Kerkstr. 1997", "B-straat 2 (…) 27267,00", en "totaalbedrag van de aanslag 163238,00". Het aanslagbiljet betreft twee aanslagen. Bij het aanslagbiljet was de volgende specificatie gevoegd: " SPECIFICATIE VAN HET AFZONDERLIJK TOEGEZONDEN AANSLAGBILJET GEMEENTELIJKE BELASTINGEN bel srt Tarief srt Omschrijving Vastgestelde waarde / heffingsgrondslag Bedrag 84 84 B-straat 2 M=349 F=06,0 V=01,0 27267,00 84 84 A-straat 1 M=1432 F=39,5 V=1,0 135971,00 " In geding is de als tweede vermelde aanslag. 4. Geschil In geschil is of de onderhavige verordening verbindend is, of de onroerende zaak van belanghebbende door de desbetreffende voorziening is gebaat en of de aanslag terecht aan belanghebbende is opgelegd. 5. Standpunten van partijen Voor de standpunten van partijen verwijst het Hof naar de gedingstukken en het proces-verbaal van de zitting. 6. Beoordeling van het geschil Ingevolge artikel 3 van de Verordening wordt de belasting geheven van degene die van een onroerende zaak het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht. Ingevolge artikel 1 van de Verordening wordt, voor zover thans van belang, onder een onroerende zaak verstaan een gebouwd eigendom, waaronder in ieder geval wordt verstaan een gebouw ten aanzien waarvan een splitsing in appartementsrechten heeft plaatsgevonden. Dat brengt mee dat een appartement of een appartementsrecht niet als een onroerende zaak wordt aangemerkt. Op de specificatie bij het aanslagbiljet is vermeld dat de aanslag betrekking heeft op 'A-straat 1'. Niet in geschil is dat met deze adresaanduiding een appartement, waarvan belanghebbende het appartementsrecht heeft, wordt onderscheiden. Uit het vorenoverwogene volgt dat de aanduiding op de specificatie bij het aanslagbiljet geen betrekking heeft op een onroerende zaak die object is van de Baatbelasting Groest/Kerkstraat e.o. Dat brengt mee dat de aanslag is opgelegd ter zake van een object dat niet aan de heffing van de onderhavige belasting is onderworpen, zodat naar 's Hofs oordeel de aanslag moet worden vernietigd. Voor zover verweerder heeft bedoeld dat de aanslag betrekking heeft op het gehele flatgebouw, waarvan het hiervoor bedoelde appartement (A-straat 1) deel uitmaakt, luidt 's Hofs oordeel als volgt. De aanslag heeft betrekking op een geheel flatgebouw. Alle rechthebbenden op een appartementsrecht in het gebouw zijn ter zake hiervan belastingplichtig. Dat brengt mee dat de belastingaanslag ten name van een van hen kan worden gesteld en van hem kan worden ingevorderd. Deze belastingplichtige heeft een verhaalsrecht op de andere belastingplichtigen voor hetgeen hij meer voldoet dan overeenkomt met zijn belastingplicht (artikel 253 van de Gemeentewet). Om zijn verhaalsrecht geldend te kunnen maken zal de belastingplichtige die heeft betaald tegenover anderen op wie hij zijn verhaalsrecht geldend wil maken, de belastingplicht van deze anderen moeten aantonen. Het ligt voor de hand dat daarbij het aanslagbiljet een belangrijke functie vervult. Onder deze omstandigheden maakt de omschrijving van het object van de belastingheffing (de onroerende zaak waarop de belasting betrekking heeft) op het aanslagbiljet naar het oordeel van het Hof een zodanig essentieel bestanddeel daarvan uit, dat niet kan worden toegestaan dat het aanslagbiljet slechts het adres vermeldt van een appartement, dat deel uitmaakt van de onroerende zaak waarop de belastingheffing betrekking heeft en waar de aangeslagen belastingplichtige rechthebbende van is. Niet gesteld of aannemelijk geworden is dat belanghebbende bij de ontvangst van het aanslagbiljet onmiddellijk heeft moeten begrijpen op welke onroerende zaak de aanslag betrekking heeft. Derhalve kan in het midden blijven of die omstandigheid, indien zij aannemelijk zou zijn, tot een ander oordeel leidt. Het vorenoverwogene brengt naar het oordeel van het Hof mee dat het aanslagbiljet niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen en dat de aanslag moet worden vernietigd. Voor zover verweerder nog heeft gesteld dat de bestreden aanslag betrekking heeft op enkel het bij belanghebbende in eigendom zijnde appartement A-straat 1, is de aanslag opgelegd met betrekking tot een object dat in de zin van de Verordening niet een gebouwd eigendom is, zodat ook dan de aanslag niet in stand kan blijven. 7. Proceskosten Nu het beroep gegrond is, veroordeelt het Hof verweerder in de kosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. Ingevolge artikel 2, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van het Besluit proceskosten fiscale procedures stelt het Hof het bedrag van deze kosten overeenkomstig het in de bijlage van het Besluit opgenomen tarief op: 2,5 (proceshandelingen: beroepschrift, conclusie van repliek, verschijnen mondelinge behandeling) ´ 2 (wegingsfactor gewicht van de zaak) ´ ¦ 710, ofwel ¦ 3.550. 8. Beslissing Het Hof: - verklaart het beroep gegrond; - vernietigt de uitspraak van verweerder; - vernietigt de aanslag met betrekking tot A-straat 1; - gelast de gemeente Hilversum het gestorte griffierecht ad ƒ 80 aan belanghebbende te vergoeden, en; - veroordeelt verweerder in de proceskosten van belanghebbende tot een beloop van ƒ 3.550 en wijst de gemeente Hilversum aan dit bedrag aan belanghebbende te voldoen. De uitspraak is vastgesteld op 28 december 2001 door mrs. Schaap, Van Loon en Van Maanen, in tegenwoordigheid van mr. Van de Merwe als griffier. De beslissing is op dezelfde dag ter openbare zitting uitgesproken. Het Hof heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen: 1. Het instellen van beroep in cassatie geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij dit gerechtshof (zie voor het adres de begeleidende brief). 2. Bij het beroepschrift wordt een afschrift van de bestreden uitspraak overgelegd. 3. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste: - de naam en het adres van de indiener; - de dagtekening; - een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht; - de gronden van het beroep in cassatie. Voor het instellen van beroep is een griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt U een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten. GERECHTSHOF TE AMSTERDAM Vierde Meervoudige Belastingkamer Proces-verbaal van het verhandelde ter zitting met gesloten deuren van deze belastingkamer op 9 november 2001 inzake de beroepen van C te D (kenmerk 98/4148), X te Z (kernmerk 98/4149), E te F (kenmerk 98/4152), G te H (kernmerk 98/4153), I te J (kenmerk 98/4154) belanghebbenden, tegen uitspraken van het Hoofd van de afdeling belastingen van de gemeente Hilversum, verweerder, betreffende aanslagen Baatbelasting Groest/Kerstraat e.o. Gezeten waren van bovengenoemde belastingkamer: mrs. Schaap, voorzitter, Van Loon en Van Maanen in tegenwoordigheid van mr. Van de Merwe als griffier. Ter zitting zijn verschenen S namens de A en namens X, T namens G, U namens I, A, als gemachtigde van belanghebbenden, tot bijstand vergezeld van M en N, alsmede O, namens verweerder, tot bijstand vergezeld van P en Q. Belanghebbenden en verweerder hebben ieder een pleitnota (met bijlagen) voorgedragen. Namens belanghebbenden zijn ter zitting een penterklinker, een nieuwe betonklinker en een oude betonklinker getoond en foto's daarvan overgelegd. Namens verweerder zijn overgelegd brieven van de ondernemersvereniging Stro van 26 augustus 1992 en van 31 mei 1996, foto's van de oude en de nieuwe situatie van de Groest en van de Kerstraat en fotopresentaties van c-straat 3 en van a-straat 100 te Hilversum. Verweerder heeft een foto getoond van K aan de a-straat, alsmede een oorkonde. De voorzitter heeft partijen in de gelegenheid gesteld kennis te nemen van de door de wederpartij overgelegde bijlagen en overgelegde en getoonde stukken en klinkers en zich daarover uit te laten. Vervolgens is als volgt - zakelijk weergegeven - verklaard: · Belanghebbenden: A-straat 1 is een in twee delen gesplitst appartement. De delen zijn in gebruik bij K en L. Daarnaast zit R. De aanslag heeft daarop gelet op de gehanteerde frontbreedte kennelijk mede betrekking. De aanslag heeft blijkens de nader gegeven toelichtingen van verweerder kennelijk betrekking op alle appartementen in het complex. er zijn vier zakelijke ruimten, waarvan twee eigendom zijn van de erven Smit. De op de aanslag vermelde frontbreedte heeft betrekking op alle vier. De aanslag vermeldt slechts nummer 1. De andere appartementen worden niet genoemd, maar de aanslag heeft er volgens verweerders toelichting kennelijk wel betrekking op. Bij G betreft het geen appartementen. G is eigenaar van het hele complex. De aanslag gaat uit van een frontbreedte van 42 meter en een oppervlakte van 1400 m². In totaal is er 63,5 m winkelfront, waarom verweerder 42 m hanteert, is niet duidelijk. Daarom is het moeilijk de huurders aan te spreken. Het gaat er niet om wat de gemeente aan kosten boekt, het gaat erom welke uitgaven zijn gedaan. Interne doorberekeningen zijn niet per definitie kosten in de zin van de baatbelasting. Als verweerder gelooft in het doorbelastingssysteem van de gemeente moet hij dat ook volgen. Bij de rente is daarvan afgeweken. De accountantsverklaring wordt naar mijn mening verkeerd gebruikt. Ik bestrijd dat bij de gemeente zelf gekweekte bomen worden geactiveerd. De nota's zijn er ongetwijfeld. Meer hoefde de accountant niet te controleren. Wel had hij moeten zien dat de rente geen 7,5%, maar 6,85% had moeten zijn. Op de foto's die ik heb overgelegd, is te zien dat er op de Groest auto's rijden. Er is een rijstrook gebleven. De Kerkstraat heeft goten gekregen. De bereikbaarheid is niet verbeterd door gebruik van een andere steen of van een andere lamp. De waarde van de onroerende zaken is door de herinrichting niet toegenomen. Bij R is inderdaad wel de baat beoordeeld, maar niet is bezien of baatbelasting mag worden geheven voor de kosten van vervanging. Er is geen rapport waaruit blijkt dat het publiek het allemaal aantrekkelijk vindt. De eigenaren hebben niet meegepraat over de herinrichting. Belanghebbenden achten zich niet gebonden aan uitspraken van de winkeliersvereniging. In het arrest-Sliedrecht was geen sprake van vervanging van bestaand winkelgebied. De gemeente heeft het aan zichzelf te wijten dat aan de afzonderlijke appartementseigenaren geen aanslag kon worden opgelegd. Dat de bestaande bestrating tot op 50% is afgeschreven, komt voort uit een eigen definitie van de gemeente. Er bestaan geen regels voor de afschrijvingstermijn van straten. Onduidelijk is hoe de kadastrale oppervlakte is bepaald, nu op de aanslag geen kadastraal nummer is vermeld. De kosten van de voorzieningen mogen alleen dan voor 100% worden verhaald, als het bekostigingsbesluit dat vermeldt. Voor de herinrichting lagen in de Kerkstraat gebroken tegels en waren patronen onregelmatig geworden. Het planten van bomen, zoals op de Groest, is niet het treffen van voorzieningen in de zin van de baatbelasting. · Verweerder: De meeste grieven zijn al aan de orde geweest in de procedure-R die leidde tot HR 24 juli 2001, nr. 35.981, BNB 2001/328. Het gebaat zijn is ook door de Hoge Raad besproken in r.o. 3.2. Belanghebbende stelt in zijn pleitnota ten onrechte dat de woordvoerder van verweerder in strijd met de waarheid heeft meegedeeld dat de gemeente pas zal beginnen met het formuleren van uitspraken op de bezwaren wanneer alle belanghebbenden zijn gehoord. R had zelf een beperkt bezwaarschrift ingediend. Dat is snel afgedaan en dat is een goede zaak. Pas in de beroepsfase heeft R zich laten vertegenwoordigen door S. In die fase zijn daarbij andere zaken gevoegd. Kennelijk is S van mening veranderd en willen zij die andere zaken alsnog laten voorkomen. De bedoelde mededeling in het hoorverslag ziet uitsluitend op de toen nog aanhangige bezwaarschriften. De huidige baatbelasting is met ingang van 1997 ingevoerd bij de herziening van de Gemeentewet in 1995. Het is een combinatie van de bouwgrondbelasting en de oude baatbelasting met een uitbreiding van de mogelijkheden voor de gemeenten. Thans is een kostenverhaal van 100% mogelijk, voorheen slechts een billijke bijdrage. In het vermelde arrest is baat bij vervangingsinvesteringen aan de orde geweest. De gemeente heeft baat aannemelijk gemaakt. De gemeente heeft steeds aangegeven dat de gebruiksmogelijkheden zijn toegenomen: het gebied is aantrekkelijker, toegankelijker, overzichtelijker, veiliger voor voetgangers, minder toegankelijk voor auto's. Het is niet alleen fraaier, maar ook anders geworden. De door belanghebbenden in de pleitnota aangehaalde politicus uit Breda geeft zijn privé-mening zonder cijfermatige onderbouwing en die mening gaat niet over Hilversum. Hilversum is niet vergelijkbaar met metropolen als Parijs, Londen en München. De wil van de wetgever lees ik in de wetsgeschiedenis, het heeft geen zin daarover te speculeren. Het arrest-Sliedrecht dateert uit 1982. Daar is beslist dat herinrichting van de binnenstad baat oplevert; het ging daar over dezelfde soort voorzieningen als in Hilversum en in Breda. De penterklinker is fraai en vertoont niet meer slijtage dan andere klinkers. Hij levert geen problemen op. De objectafbakening is ook bij R aan de orde geweest. Gegeven de keuze die de gemeente heeft gemaakt voor de heffingsmaatstaf, is de gehanteerde objectafbakening nodig. In dupliek heeft verweerder bedoeld te stellen dat de eigendom van het appartementengebouw niet is opgesplitst. Alle eigenaren hebben een aandeel in de onverdeelde eigendom. Aan de appartementeigenaren individuele aanslagen opleggen is niet mogelijk gegeven de gemaakte keuze. Artikel 253 van de Gemeentewet is hier van toepassing; ook dat heeft de Hoge Raad beslist. Hoe bij de onroerende-zaakbelastingen met appartementen wordt omgegaan is niet van belang. Hier is slechts een eigenarenbelasting. Dat toepassing van artikel 253 Gemw voeten in de aarde heeft, is waar, maar de wetgever heeft die mogelijkheid gegeven. De annotator in BNB 2001/328 ziet over het hoofd dat in casu ook woonappartementen in de heffing worden betrokken. In Mill werd een heel terrein buiten de heffing gelaten. Daarvan is hier geen sprake. Hier zijn geen gebate objecten buiten het gebied waarvoor de heffing geldt. De gemeente is bij de berekening van de aanslagen terecht uitgegaan van de kadastrale oppervlakte. Zij heeft deze zelfs nog nagemeten. Wat betreft de voorzieningsfactor: hier geldt het normale tarief (voorzieningsfactor 1) tenzij bij uitzondering een lagere voorzieningsfactor geldt. De interne rente is bij R uitgebreid aan de orde geweest. Het gaat om renteverlies bij voorfinanciering. Dat zijn de kosten omdat het eigen vermogen niet op andere wijze kon worden gebruikt. Het gaat om renteverlies op eigen vermogen van de gemeente. Er wordt 85% van de kosten verhaald, waar 100% verhaal mogelijk was. Voor zover een marginaal postje te ontdekken zou zijn dat te hoog is berekend, quod non, valt het in de marge van 15%. De opgevoerde kosten van de klinkers en de bomen betreffen kosten die de gemeente heeft gemaakt. Daaraan doet niet af dat elders wellicht goedkoper kon worden ingekocht. Wat betreft gedeeltelijke vervanging geldt dat de nog niet afgeschreven 50% van de oude bestrating wordt toegerekend aan de nieuwe bestrating. Ook hier heeft de accountant mee ingestemd. Het standpunt van verweerder is in overeenstemming met de vaste en bestendige jurisprudentie. De aan X opgelegde aanslag heeft alleen betrekking op hun eigendom. De kosten van overhead, voorbereiding en toezicht (12%) zijn kosten van het gemeentelijk apparaat. Het gaat om begeleiding in administratieve en ambtelijke zin van een groot en complex project. Aan de accountantsverklaring liggen facturen ten grondslag. Onderzocht is of de boekingen correct zijn gedaan. Interne doorberekening wordt gebaseerd op comptabiliteitsvoorschriften, ook bij de toerekening van kosten. Ook bij andere heffingen, zoals rioolheffing, wordt dat zo gedaan. De accountant baseert zich uiteraard ook op dat systeem. De in rekening gebrachte bedragen zijn in overeenstemming met de comptabiliteitswet. De accountant heeft de juistheid daarvan onderzocht. In de Groest is tot 10 uur bestemmingsverkeer mogelijk. In de procedure van R is getwist over de vraag of sprake is van voorzieningen in de zin van de baatbelasting. Verweerder is van oordeel dat daarvan sprake is. De onderhavige situatie is net als in het arrest-Sliedrecht herinrichting van bestaand gebied. Bomen behoren tot het complex van voorzieningen. Ook de belanghebbenden in de thans aan de orde zijnde procedures, staan op de verzendlijst van de overgelegde brief van de winkeliersvereniging. Voor de thans aan de orde zijnde herinrichting heeft de gemeente de omgevingsarchitectuurprijs gekregen. Ik toon u de desbetreffende oorkonde. Na partijen in de gelegenheid te hebben gesteld voor het laatst het woord te voeren, heeft de voorzitter het onderzoek gesloten en meegedeeld dat schriftelijk uitspraak wordt gedaan, tenzij het Hof besluit het vooronderzoek te heropenen. De griffier heeft dit proces-verbaal opgemaakt. Het is door de voorzitter en de griffier ondertekend.