Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AD6113

Datum uitspraak2001-07-04
Datum gepubliceerd2001-11-26
RechtsgebiedVreemdelingen
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
ZittingsplaatsGroningen
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
ZaaknummersAWB 01/27278
Statusgepubliceerd


Indicatie

SAMENVATTING Bewaring / staandehouding / redelijk vermoeden illegaal verblijf. Eiseres bezit de Bulgaarse nationaliteit. Zij is aangetroffen tijdens een WAV-controle. De controle vond plaats naar aanleiding van een anonieme tip die inhield dat in het betrokken bedrijf werkzaamheden werden verrichten door illegaal in Nederland verblijvende personen. De rechtbank merkt dit aan als voldoende grond voor een WAV-controle. Omat eiseres niet aan het werkend werd aangetroffen, had de politie niet op grond van de WAV de bevoegdheid haar naar identiteit te vragen. Eiseres is echter wel staande gehouden op grond van artikel 50, eerste lid, Vw 2000. De rechtbank oordeelt dat de politie deze bevoegdheid wel had gezien het feit dat in het pand verscheidene personen waren aangetroffen die zonder geldige verblijfstitel in Nederland verbleven. Er was srpake van feiten en omstandigheden die en redelijk vermoeden opleverden dat ook eiseres illegaal in Nederland verbleef. Beroep ongegrond.


Uitspraak

UITSPRAAK ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE 's-GRAVENHAGE Nevenzittingsplaats Groningen Vreemdelingenkamer registratienummer: Awb 01/27278 VRONTO UITSPRAAK op het beroep tegen de maatregel van bewaring op grond van artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000, toegepast ten aanzien van de vreemdelinge genaamd, althans zich noemende: A, geboren op [...] 1977, van Bulgaarse nationaliteit, gemachtigde: mr. L.G. Mellens, advocaat te Stadskanaal. 1. Ontstaan en loop van het geschil 1.1 Verweerder heeft op 21 juni 2001 aan eiseres, die geen rechtmatig verblijf in Nederland heeft, met het oog op de uitzetting de maatregel van bewaring opgelegd nu de openbare orde zulks vordert (artikel 59, eerste lid en onder a, Vw2000). 1.2 Verweerder heeft op 25 juni 2001 de rechtbank op grond van artikel 94, eerste lid, Vw2000 in kennis gesteld van het opleggen van de maatregel van bewaring. Deze kennisgeving wordt gelijkgesteld met een door eiseres ingesteld beroep. 1.3 Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken aan de rechtbank toegezonden. De griffier heeft de van verweerder ontvangen stukken aan eiseres doorgestuurd en haar in de gelegenheid gesteld nadere gegevens te verstrekken. 1.4 Het beroep is behandeld ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 2 juli 2001. Eiseres is aldaar in persoon verschenen, bijgestaan door haar raadsvrouwe. Voor verweerder is als gemachtigde verschenen drs. M.C. Gels. 2. Rechtsoverwegingen 2.1 In deze procedure dient te worden beoordeeld of de toepassing en tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in overeenstemming is met de wet en of deze in redelijkheid bij afweging van alle daarbij betrokken belangen gerechtvaardigd is. 2.2 Eiseres heeft de rechtbank verzocht de opheffing van de maatregel te bevelen en schadevergoeding toe te kennen. 2.3 Verweerder heeft geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep en tot afwijzing van het verzoek om schadevergoeding. 2.4 De rechtbank overweegt als volgt. Op 21 juni 2001 vond in het pand waarin eiseres op dat moment verbleef een controle plaats op de naleving van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav). De aanleiding voor de controle was een anonieme tip van 4 april 2001 die inhield dat in het betrokken bedrijf werkzaamheden werden verricht door illegaal in Nederland verblijvende personen. De rechtbank merkt dit aan als voldoende grond voor een controle op de naleving van de Wav. Van willekeur of détournement de pouvoir is niet gebleken. De politie-beambten die bij de de actie betrokken waren, waren evenwel niet op grond van de Wav bevoegd eiseres naar haar identiteit te vragen omdat zij niet, zoals het betreffende proces-verbaal vermeldt, werkend werd aangetroffen. 2.5 Eiseres is echter wel staande gehouden op grond van artikel 50, eerste lid, Vw2000. Naar het oordeel van de rechtbank is dit bevoegd geschied gezien het resultaat van de Wav-controle. Bij deze controle zijn immers verscheidene personen aangetroffen die zonder geldige verblijfstitel in Nederland verbleven. Hierdoor was sprake van feiten en omstandigheden die, naar objectieve maatstaven gemeten, een redelijk vermoeden opleverden dat ook eiseres illegaal in Nederland verbleef. 2.6 De procedure leidend tot en de wijze van tenuitvoerlegging van de bewaring zijn in overeenstemming met de wettelijke vereisten. De bewaring is derhalve niet op die grond onrechtmatig. 2.7 De vrees is gerechtvaardigd dat eiseres zich aan uitzetting zal onttrekken. De rechtbank laat daarbij wegen dat eiseres zich niet overeenkomstig artikel 4.48, eerste lid, Vreemdelingenbesluit 2000 binnen drie dagen na binnenkomst in Nederland bij de autoriteiten heeft gemeld. Naar eiseres zelf heeft verklaard is zij op 29 mei 2001 Nederland binnengereisd. 2.8 Ter zitting deelde de gemachtigde van verweerder mee dat voor eiseres een vliegreis naar Bulgarije op 9 juli 2001 is geboekt. Naar het oordeel van de rechtbank volgt hieruit dat verweerder niet onvoldoende voortvarend heeft gehandeld en dat er voldoende zicht op uitzetting op korte termijn bestaat. 2.9 Gelet op het voorgaande is het beroep ongegrond en bestaat geen aanleiding om schadevergoeding toe te kennen. 3. Beslissing De rechtbank - verklaart het beroep ongegrond; - wijst het verzoek om schadevergoeding af. Aldus gegeven door mr. W.M. van Schuijlenburg en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van drs. H.A. Hulst als griffier op 4 juli 2001. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open (artikel 95, eerste lid, Vw2000). Daartoe dient uiterlijk een week na de uitspraak een beroepschrift te worden ingediend bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (postbus 16113, 2500 BC te 's-Gravenhage) onder vermelding van 'Hoger beroep vreemdelingenzaken'. Het beroepschrift dient ingevolge artikel 85, eerste lid, Vw2000 één of meer grieven tegen de uitspraak te bevatten. Tevens dient bij het indienen van het beroepschrift (een kopie van) deze uitspraak te worden meegezonden.