Jurisprudentie
AD4997
Datum uitspraak2001-11-01
Datum gepubliceerd2001-11-06
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Leeuwarden
Zaaknummers17/085032-01vev
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2001-11-06
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Leeuwarden
Zaaknummers17/085032-01vev
Statusgepubliceerd
Uitspraak
Arrondissementsrechtbank Leeuwarden
Sector strafrecht
VERKORT VONNIS
Uitspraak: 1 november 2001
Parketnummer: 17/085032-01
VONNIS van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte:
[adres],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 18 oktober 2001.
De verdachte is verschenen.
TELASTELEGGING
Aan dit vonnis is een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van de dagvaarding gehecht, waaruit de inhoud van de telastelegging geacht moet worden hier te zijn overgenomen.
In de telastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht het onder 1. primair, 2. en 3. telastegelegde bewezen, met dien verstande dat:
1. primair: hij op 16 december 2000 te Sneek, in de gemeente Sneek, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een opsporingsambtenaar, te weten [slachtoffer 1], surveillant van politie, van het leven te beroven, met dat opzet met een door hem bestuurde personenauto met een aanmerkelijke snelheid op voornoemde [slachtoffer 1], welke [slachtoffer 1] zich op dat moment op de rijbaan van de [X-straat] bevond en welke [slachtoffer 1] op dat moment aan verdachte op grond van de bepalingen van de Wegenverkeerswet 1994 een stopteken gaf, is ingereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. hij op 16 december 2000 te Sneek, in de gemeente Sneek, terwijl hij redelijkerwijs moest weten dat hem bij rechterlijke uitspraak de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen was ontzegd, gedurende de tijd dat hem die bevoegdheid was ontzegd, op de weg, de [X-straat], een motorrijtuig, een personenauto (voorzien van het kenteken [kenteken]), heeft bestuurd;
3. hij op 16 december 2000 te Sneek, in de gemeente Sneek, als bestuurder van een motorrijtuig, een personenauto, gekentekend [kenteken], daarmede heeft gereden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de [X-straat], zonder dat er voor dit motorrijtuig een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen was gesloten en in stand gehouden.
De verdachte zal van het meer of anders telastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
KWALIFICATIE
Het bewezene levert op de misdrijven:
1. primair: Poging tot doodslag;
2. Overtreding van artikel 9, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994.
en de overtreding:
3. Als bestuurder van een motorrijtuig daarmede rijden op een weg zonder dat er voor dat motorrijtuig een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen is gesloten en in stand gehouden.
STRAFBAARHEID VERDACHTE
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
STRAFMOTIVERING
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
- de omstandigheden waaronder deze zijn begaan;
- de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister en het voorlichtingsrapport;
- de vordering van de officier van justitie tot veroordeling van verdachte terzake het onder 1. primair en 2. telastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, terzake het onder 1. primair telastegelegde tot ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van twaalf maanden, en terzake het onder 3. telastegelegde tot een geldboete ten bedrage van ƒ 600,=, subsidiair twaalf dagen hechtenis.
Verdachte is met een snelheid van ongeveer vijftig kilometer in een personenauto doorgereden, toen een surveillant van politie bezig met een alcoholcontrole hem een stopteken gaf. Onverwachte manoeuvres van verdachte hierbij maakten dat de politieman zich tot twee keer toe op de rijbaan moest verplaatsen om verdachte te ontwijken. Dit lukte hem uiteindelijk ternauwernood. Bewust heeft verdachte hiermee de aanmerkelijke kans aanvaard dat de politieman zou worden aangereden en het hoeft geen betoog dat een auto onder de genoemde snelheid een gevaarlijk wapen is. Verdachte reed in een onverzekerde auto, terwijl hem bovendien de bevoegdheid was ontzegd om een motorvoertuig te besturen. Voor de laatste twee feiten is verdachte eerder veroordeeld. Overigens heeft verdachte, voordat hij ter zake van de thans bewezen feiten kon worden aangehouden, nog een ware dollemansrit door Sneek gemaakt. Hetgeen hierover in het dossier staat heeft verdachte op de terechtzitting bevestigd.
Een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf met opnieuw een rijontzegging, zoals de officier van justitie vorderde, zou in beginsel een rechtvaardige bestraffing zijn.
De reclassering schrijft in het rapport dat verdachte letterlijk lijkt weg te vluchten als hij geen overzicht meer op de situatie heeft. Verdachte vertoont dan een schijnbare verharding en onverschilligheid. De rechtbank heeft die houding van verdachte op de terechtzitting ervaren en zelfs in de omstandigheden van de telastegelegde feiten is deze zichtbaar. Verdachte lijkt echter wel verantwoording te kunnen nemen voor de zaken, die fout zijn gegaan in zijn leven, maar telkens weer komt hij voor nieuwe problemen te staan. Naar het oordeel van de rechtbank moet deze cyclus doorbroken worden. Verdachte kan kennelijk zijn zaken niet alleen oplossen, met werken alleen redt hij het niet. Ter zitting heeft verdachte aangegeven dat hij bereid is contact met de reclassering te onderhouden. De rechtbank zal hem dit reclasseringscontact als voorwaarde bij een forse voorwaardelijke straf opleggen. Verder komt verdachte naar het oordeel van de rechtbank in aanmerking voor de maximale werkstraf en zal zij verdachte een rijontzegging van een jaar opleggen.
TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 23, 24, 24c, 45, 62 en 287 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 9, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 30 van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT
RECHTDOENDE:
Verklaart het onder 1. primair, 2. en 3. telastegelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
terzake feit 1. primair en 2.:
- Een werkstraf, bestaande uit het verrichten van 240 uren onbetaalde arbeid.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van honderd twintig dagen zal worden toegepast.
- Een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden.
Bepaalt, dat deze gevangenisstraf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde, dat de veroordeelde:
- zich bij het ingaan van de proeftijd meldt bij de Dr. Kuno van Dijk Stichting;
- ervoor zorgt dat hij gedurende de proeftijd bereikbaar is voor genoemde reclasseringsinstelling;
- zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens genoemde reclasseringsinstelling.
Draagt genoemde reclasseringsinstelling op de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
terzake feit 1. primair voorts:
- Ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen - bromfietsen daaronder begrepen - voor de tijd van twaalf maanden.
en terzake feit 3:
- Betaling van een geldboete ten bedrage van ƒ 600,= (zegge: zeshonderd gulden), bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door twaalf dagen hechtenis.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.E.M. Daan-van Brink, voorzitter, mr. G.M. Meijer-Campfens en mr. H.R. Bax, rechters, bijgestaan door mr. H.A. Attema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 november 2001.
Mr. Bax is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Arrondissementsrechtbank Leeuwarden
Sector strafrecht
VERKORT PROCES-VERBAAL TERECHTZITTING
Parketnummer: 17/085032-01
Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van bovengenoemde arrondissementsrechtbank op 18 oktober 2001.
Tegenwoordig:
mr. C.E.M. Daan-van Brink, voorzitter,
mr. G.M. Meijer-Campfens en mr. H.R. Bax, rechters,
mr. R.G. de Graaf, officier van justitie
en mr. H.A. Attema, griffier.
De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De voorzitter belast de jongste rechter met de leiding van het onderzoek.
De verdachte, ter terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de jongste rechter te zijn genaamd:
[adres],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
De jongste rechter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede, dat volgens de beslissing van de rechtbank de uitspraak zal plaats vinden ter terechtzitting van 1 november 2001 te 13:30 uur.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en ondertekend door de voorzitter en de griffier.