Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AD4940

Datum uitspraak2001-10-30
Datum gepubliceerd2001-10-31
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
Zaaknummers0/925874-01
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte heeft zich, samen met anderen, schuldig gemaakt aan een gewapende overval op een juwelier, waarbij sieraden zijn buitgemaakt. Verdachte heeft daarbij, nadat hij een bivakmuts had opgezet, die juwelier met een vuurwapen bedreigd en met de kolf van het wapen een vitrinekast kapotgeslagen, zodat zijn in de winkel aanwezige mededader de zich daarin bevindende sieraden zou kunnen wegnemen. Toen er een worsteling ontstond omdat de juwelier weerstand bood, heeft verdachte, nadat zijn mededader “schiet hem, schiet hem”, had geroepen, het vuurwapen doorgeladen, waarna het is afgegaan, waarbij het slachtoffer in de buik is geraakt.


Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE 'S-GRAVENHAGE, STRAFSECTOR MEERVOUDIGE KAMER (VERKORT VONNIS) parketnummer 0/925874-01 rolnummer 5 's-Gravenhage, 30 oktober 2001 De arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte: Verdachte geboren op 1956 te Paramaribo (Suriname), De terechtzitting. Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 16 oktober 2001. De verdachte, bijgestaan door de raadsman mr G.V. van der Bom, is verschenen en gehoord. De officier van justitie mr Paulides heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem bij dagvaarding onder 1 primair en onder 2 telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaar, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht. De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat de blijkens de Lijst van inbeslaggenomen, niet teruggegeven voorwerpen - hierna te noemen Beslaglijst, waarvan een fotokopie, gemerkt C, aan dit vonnis is gehecht - onder verdachte inbeslaggenomen voorwerpen, genummerd 1 tot en met 6, zullen worden teruggegeven aan verdachte. De telastlegging. Aan verdachte is telastgelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A. De bewijsmiddelen. P.M. De bewezenverklaring. Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen - elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft - staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast en is de rechtbank op grond daarvan tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding onder 1 primair en onder 2 vermelde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht - en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering verdachte niet in de verdediging is geschaad - de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte. Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat het na te melden misdrijven oplevert. Verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden. Strafmotivering. Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden, waaronder zij zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Meer in het bijzonder wordt met betrekking tot de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf voorts het volgende overwogen. Verdachte heeft zich, samen met anderen, schuldig gemaakt aan een gewapende overval op een juwelier, waarbij sieraden zijn buitgemaakt. Verdachte heeft daarbij, nadat hij een bivakmuts had opgezet, die juwelier met een vuurwapen bedreigd en met de kolf van het wapen een vitrinekast kapotgeslagen, zodat zijn in de winkel aanwezige mededader de zich daarin bevindende sieraden zou kunnen wegnemen. Toen er een worsteling ontstond omdat de juwelier weerstand bood, heeft verdachte, nadat zijn mededader “schiet hem, schiet hem”, had geroepen, het vuurwapen doorgeladen, waarna het is afgegaan, waarbij het slachtoffer in de buik is geraakt. De genoemde mededader van verdachte heeft, alvorens de benen te nemen, nog twee plateaus met sieraden weten weg te nemen, waarbij zij het slachtoffer met een scherp stuk glas heeft bedreigd. Een andere mededader heeft de vluchtauto bestuurd. Het slachtoffer is door deze overval ernstig gewond geraakt en in zeer kritieke toestand in het ziekenhuis opgenomen. Verdachte en zijn mededaders hadden van tevoren plannen gemaakt om juist deze juwelier te gaan beroven omdat hij altijd alleen in de zaak aanwezig was. Verdachte en zijn mededaders kwamen tot dit feit omdat zij, verslaafd aan verdovende middelen, geld nodig hadden. De rechtbank rekent verdachte dit feit zeer zwaar aan. Hij heeft het slachtoffer grote angst aangejaagd en hem daadwerkelijk ernstig verwond. Door, bij het uitvoeren van het plan om de juwelier te beroven, een geladen vuurwapen mee te nemen heeft verdachte bewust het risico genomen dat het zou afgaan. Dit soort schokkende feiten veroorzaakt, naar algemeen bekend en begrijpelijk is, ook in de rest van de samenleving gevoelens van onrust en onveiligheid, temeer nu het feit midden op de dag plaatsvond in het centrum van Den Haag. Daarnaast heeft verdachte een vuurwapen en munitie voorhanden gehad. Dat dit de veiligheid van personen in gevaar kan brengen is in dit geval ook daadwerkelijk gebleken. Met betrekking tot de op te leggen straf wordt tevens overwogen dat uit een verdachte betreffend uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister d.d. 8 juni 2001 is gebleken, dat hij in het verleden veelvuldig ter zake van strafbare feiten is veroordeeld. Wat betreft de persoon van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op het Voorlichtingsrapport van het Psycho-medisch Centrum Parnassia te ’s-Gravenhage d.d. 30 juli 2001. De aard en de ernst van de feiten rechtvaardigen het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. De rechtbank zal, anders dan de officier van justitie heeft gevorderd, aan verdachte een gevangenisstraf van gelijke duur opleggen als aan zijn mededader, nu verdachte weliswaar het vuurwapen heeft gehanteerd, doch een mededader van verdachte het plan voor het overvallen van deze juwelier heeft bedacht en zij ook degene is geweest die, toen het slachtoffer al gewond was, hem met een stuk glas heeft bedreigd, waarop zij nog een greep naar meer sieraden heeft gedaan alvorens te vluchten. Gelet op het vorenstaande, acht de rechtbank na te melden straf passend en geboden. Inbeslaggenomen voorwerpen. De politierechter zal de teruggave aan verdachte gelasten van de blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 1 tot en met 6, te weten 1.00 STK Bankpas Bankpas Abn amro; 1.00 STK Agenda; 1.00 STK Broek Kl:Groen voorzien van zwarte riem; 1.00 STK Blouse Kl:bruin bruin zwart geblokt; 1.00 PR Schoenen Kl:zwart; 1.00 PR Sok Kl:wit. De toepasselijke wetsartikelen. De artikelen: - 57, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht; - 26 en 55 van de Wet wapens en munitie. Beslissing. De rechtbank, verklaart in voege als overwogen wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding onder 1 primair en onder 2 telastgelegde feiten heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt: ten aanzien van feit 1 primair: DIEFSTAL, VOORAFGEGAAN EN VERGEZELD EN GEVOLGD VAN GEWELD EN BEDREIGING MET GEWELD TEGEN PERSONEN, GEPLEEGD MET HET OOGMERK OM DIE DIEFSTAL VOOR TE BEREIDEN EN GEMAKKELIJK TE MAKEN, EN OM, BIJ BETRAPPING OP HETERDAAD, AAN ANDERE DEELNEMERS AAN HET MISDRIJF DE VLUCHT MOGELIJK TE MAKEN EN HET BEZIT VAN HET GESTOLENE TE VERZEKEREN, GEPLEEGD DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN; ten aanzien van feit 2: HANDELEN IN STRIJD MET ARTIKEL 26, EERSTE LID, VAN DE WET WAPENS EN MUNITIE, EN HET FEIT BEGAAN MET BETREKKING TOT EEN VUURWAPEN VAN CATEGORIE III, en HANDELEN IN STRIJD MET ARTIKEL 26, EERSTE LID, VAN DE WET WAPENS EN MUNITIE, EN HET FEIT BEGAAN MET BETREKKING TOT MUNITIE VAN CATEGORIE III, MEERMALEN GEPLEEGD; verklaart het bewezene en verdachte deswege strafbaar; veroordeelt verdachte te dier zake tot: gevangenisstraf voor de duur van 5 JAAR; bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de uitvoering van de onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht; in verzekering gesteld op : 6 juni 2001, in voorlopige hechtenis gesteld op : 8 juni 2001; gelast de teruggave aan verdachte van de blijkens de aan dit vonnis gehechte Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen, genummerd 1 tot en met 6, te weten 1.00 STK Bankpas Bankpas Abn amro; 1.00 STK Agenda; 1.00 STK Broek Kl:Groen voorzien van zwarte riem; 1.00 STK Blouse Kl:bruin bruin zwart geblokt; 1.00 PR Schoenen Kl:zwart; 1.00 PR Sok Kl:wit; verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij. Dit vonnis is gewezen door mrs Verheij, voorzitter, Dop en Don, rechters, in tegenwoordigheid van Van den Bosch, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 30 oktober 2001.