Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AD4758

Datum uitspraak2001-09-11
Datum gepubliceerd2001-10-24
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
ZaaknummersC9701151/BR
Statusgepubliceerd


Uitspraak

typ. GvH/JZ rolnr. C9701151/BR ARREST VAN HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH, tweede kamer, van 11 september 2001, gewezen in de zaak van de rechtspersoon naar Engels recht BEECHAM GROUP P.L.C., gevestigd te Brentford, Middlesex (Groot-Brittannië) appellante, procureur: mr J.A.Th. van Zinnicq Bergmann, t e g e n: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid SUPERMARKT BALEMANS BV, h.o.d.n. C-1000 Voordeelmarkt Balemans, gevestigd te Oosterhout, geïntimeerde, in hoger beroep niet verschenen, op het bij dagvaarding van 3 november 1997 ingeleide ho-ger beroep van het door de rechtbank te Breda tussen ap-pellante, Beecham, als eiseres en geïntimeerde, Balemans, als gedaagde onder rolnummer 22760/HA ZA 95-717 gewezen verstekvonnis van 21 oktober 1997, waarbij de vorderingen van Beecham zijn afgewezen. 1. De eerste aanleg Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar het vonnis waarvan beroep en het daarin vermelde inci-dentele vonnis van 4 juli 1995 en uittreksel uit het audiëntieblad van 9 april 1996, die zich bij de proces-stukken bevinden. 2. Het geding in hoger beroep Van het verstekvonnis van 21 oktober 1997 is Beecham tijdig in hoger beroep gekomen. Tegen Balemans is verstek verleend. Bij memorie van grieven heeft Beecham vijftien grieven aangevoerd en geconcludeerd zoals in het petitum van de memorie van grieven nader staat omschreven. Vervolgens heeft Beecham de stukken overgelegd en uit-spraak verzocht. 3. De grieven Voor de exacte inhoud van de grieven verwijst het hof naar de memorie van grieven. 4. De beoordeling 4.1 In eerste aanleg heeft Beecham Balemans en Procter & Gamble Benelux SA afzonderlijk gedagvaard en voeging van beide zaken verzocht. Dit verzoek is bij incidenteel vonnis van 4 juli 1995 van de rechtbank te Breda ingewilligd. Vervolgens zijn beide zaken bij vonnis van 26 maart 1996 van voormelde rechtbank weer gesplitst, waarbij de zaak tussen Beecham en Procter & Gamble werd verwezen naar de rechtbank te Rotterdam. In die zaak heeft de rechtbank te Rotterdam bij vonnis van 24 juli 1997 de vorderingen van Beecham volledig afgewezen. 4.2 Onder verwijzing naar dat vonnis heeft de rechtbank te Breda bij verstekvonnis van 21 oktober 1997 geoordeeld dat in de lijn daarvan, met overneming van de motivering met betrekking tot de door Beecham gestelde merkinbreuk en onrechtmatige daad, in de zaak tussen Beecham en Bale-mans evenmin sprake is van merkinbreuk dan wel onrechtma-tige daad jegens Beecham en de vorderingen van Beecham tegen Balemans afgewezen. 4.3 Beecham is van het vonnis van de rechtbank te Rotter-dam in hoger beroep gekomen bij het hof te 's-Gravenhage (rolnummer 97/1342) en heeft daartegen veertien grieven aangevoerd. Dezelfde grieven heeft Beecham in de onder-havige zaak aangevoerd tegen het verstekvonnis van 21 oktober 1997, onder toevoeging van een grief tegen het hierboven onder 4.2 weergegeven oordeel van de rechtbank te Breda. De toelichting op deze grief bestaat alleen in een verwijzing naar de overige veertien grieven. 4.4 In de onderhavige zaak heeft Beecham na het nemen van de memorie van grieven uitstel van fourneren verzocht in afwachting van het arrest van het hof te 's-Gravenhage in de zaak tussen Beecham en Procter & Gamble, maar zij heeft uiteindelijk zonder verdere proceshandelingen gefourneerd. Bedoeld arrest is op 29 juni 2000 gewezen; het hof heeft een afschrift van dat arrest desgevraagd van de griffie van het hof te 's-Gravenhage ontvangen. Het vonnis van de rechtbank te Rotterdam van 24 juli 1997 wordt bij dit arrest bekrachtigd. In het arrest wordt verder nog verwezen naar een daarmee gevoegde zaak tussen Beecham en SA Unilever Belgium NV (rolnummer hof 97/1345) waarin een vergelijkbare proble-matiek aan de orde is en waarin eveneens de vorderingen van Beecham zijn afgewezen (zelfde datum, IER 2000/61). 4.5 In de zaak tussen Beecham en Procter & Gamble is de vraag aan de orde of Procter & Gamble door het in de Benelux aanbieden en op de markt brengen van twee versies gestreepte Blend-a-med tandpasta's inbreuk maakt op de vier door Beecham aan haar vordering ten grondslag geleg-de merkinschrijvingen voor tandpasta dan wel daardoor anderszins jegens Beecham onrechtmatig handelt. In zijn arrest van 29 juni 2000 is het hof te 's-Gravenhage tot de conclusie gekomen dat deze vraag ontkennend beantwoord dient te worden. 4.6 In de onderhavige zaak is dezelfde vraag aan de orde. Het hof stelt vast dat Beecham volstaat met een verwij-zing naar het vonnis van de rechtbank te Rotterdam van 24 juli 1997 en haar grieven daartegen en dat zij met be-trekking tot het handelen van Balemans verder geen feiten of omstandigheden heeft gesteld. Uitgaande van deze vast-stelling en van het resultaat van de procedure tussen Beecham en Procter & Gamble waarnaar Beecham verwijst, komen het hof de vorderingen van Beecham jegens Balemans ongegrond voor, zodat deze afgewezen dienen te worden. De grieven dienen verworpen te worden en het bestreden vonnis dient bekrachtigd te worden, met veroordeling van Beecham in de kosten van het geding in hoger beroep. 5. De beslissing Het hof: bekrachtigt het vonnis van de rechtbank te Breda van 21 oktober 1997 (rolnummer 22760/HA ZA 95-717) waar- van beroep; veroordeelt Beecham in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op deze uitspraak aan de zijde van Balemans begroot op nihil. Dit arrest is gewezen door mrs Van Schaik-Veltman, Meulenbroek en Sterk en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 11 september 2001.