
Jurisprudentie
AD4493
Datum uitspraak2001-08-24
Datum gepubliceerd2001-10-11
RechtsgebiedVreemdelingen
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200103554/1
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2001-10-11
RechtsgebiedVreemdelingen
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200103554/1
Statusgepubliceerd
Uitspraak
Raad
van State
200103554/1.
Datum uitspraak: 24 augustus 2001
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[appellant],
appellant,
tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats 's-Hertogenbosch, van 16 juli 2001 in het geding tussen:
appellant
en
de Staatssecretaris van Justitie.
1. Procesverloop
Bij besluit van 10 mei 2001 is appellant in vreemdelingenbewaring gesteld. Dit besluit is aangehecht.
Bij uitspraak van 16 juli 2001, verzonden op dezelfde dag, heeft de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats 's-Hertogenbosch (hierna: de rechtbank), het met een kennisgeving vanwege de Staatssecretaris van Justitie (hierna: de Staatssecretaris) aanhangig gemaakte beroep van 20 juni 2001 tegen het voortduren van de vreemdelingenbewaring ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 17 juli 2001, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brief van 24 juli 2001 heeft de Staatssecretaris van Justitie een reactie ingediend.
Vervolgens is het onderzoek gesloten.
2. Overwegingen
2.1. Het met een kennisgeving vanwege de Staatssecretaris aanhangig gemaakte beroep van 20 juni 2001 is een beroep in de zin van artikel 96, eerste lid, van de Vw 2000. De uitspraak van de rechtbank van 16 juli 2001 is gedaan op dit beroep en is derhalve een uitspraak, als bedoeld in artikel 96, derde lid, van de Vw 2000. Tegen deze uitspraak staat ingevolge artikel 84, aanhef en onder a, van die wet geen hoger beroep open bij de Afdeling.
2.2. Appellant betoogt dat de Afdeling niettemin van het hoger beroep kennis kan nemen, aangezien sprake is van schending van fundamentele rechtsbeginselen. Volgens appellant heeft de rechtbank ten onrechte overwogen dat de termijn van één week voor het vooronderzoek, bedoeld in artikel 96, tweede lid, van de Vw 2000, geen fataal karakter heeft. Dit is volgens hem wel het geval, omdat de termijn van zeven dagen na de sluiting van het onderzoek, waarbinnen ingevolge artikel 96, derde lid, van de
Vw 2000 schriftelijk uitspraak wordt gedaan, niet kan worden verlengd.
2.3. Voor kennisneming van een appèl in weerwil van voormeld artikel 84, aanhef en onder a, van de Vw 2000 kan grond bestaan, indien sprake is van schending van fundamentele rechtsbeginselen, die een eerlijk en onafhankelijk proces waarborgen. Nu de kennisgeving op 20 juni 2001 was ontvangen, liep de termijn voor het vooronderzoek, gesteld bij het tweede lid van artikel 96, op 27 juni 2001 af. De rechtbank heeft het vooronderzoek op 28 juni 2001 gesloten, zodat de termijn met één dag is overschreden. Deze overschrijding levert geen zodanige schending op, reeds omdat zij daarvoor te kort is. Overigens kan uit de bewoordingen van artikel 96, tweede lid, van de Vw 2000, noch uit de geschiedenis van de totstandkoming van de daarin neergelegde bepaling worden afgeleid dat is beoogd dat enkele overschrijding van die termijn tot gevolg heeft dat de voortduring van de bewaring niet langer rechtmatig is.
2.4. De Afdeling is kennelijk onbevoegd van het hoger beroep kennis te nemen.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart zich onbevoegd van het hoger beroep kennis te nemen.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, Voorzitter, en mr. B. van Wagtendonk en mr. E.A. Alkema, Leden, in tegenwoordigheid van mr. drs. M.P. Glerum, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb w.g. Glerum
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 24 augustus 2001
273-382.
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de Secretaris van de Raad van State,
voor deze,