
Jurisprudentie
AD3952
Datum uitspraak2001-09-21
Datum gepubliceerd2001-10-16
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamGerechtshof Amsterdam
Zaaknummers99/379
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2001-10-16
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamGerechtshof Amsterdam
Zaaknummers99/379
Statusgepubliceerd
Indicatie
Omslagheffing gebouwd van waterschap vernietigd, omdat deze betrekking had op water-keringszorg en het gebied waarin de woning van belanghebbende was gelegen daar geen specifiek belang bij had. De omslagklassenverordening is op dit punt onverbindend.
Uitspraak
GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
Vierde Meervoudige Belastingkamer
UITSPRAAK
op het beroep van X te Z, belanghebbende,
tegen
een uitspraak van de ambtenaar van de Dienst Centrale Omslagheffing te Alkmaar, belast met de heffing van waterschapsomslagen, verweerder.
1. Loop van het geding
Van belanghebbende is ter griffie een beroepschrift ontvangen op 29 januari 1999. Het beroep is gericht tegen de uitspraak van verweerder, gedagtekend 22 december 1998, betreffende de aan belanghebbende opgelegde en met andere aanslagen op één biljet verenigde aanslagen in de waterschapsomslag voor het jaar 1997 van het waterschap Het Lange Rond te Alkmaar (hierna: het waterschap).
Aan belanghebbende zijn als eigenaar en bewoner van de onroerende zaak a-laan 1 te Q aanslagen opgelegd in de omslag gebouwd ten bedrage van ƒ 48,10 en in de ingezetenenomslag ten bedrage van ƒ 47,61. Na bezwaar tegen de aanslagen zijn deze bij de bestreden uitspraak gehandhaafd.
Het beroep strekt tot vernietiging van de uitspraak van verweerder en van de aanslagen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend en concludeert tot bevestiging van de bestreden uitspraak.
Met toestemming van de voorzitter van de belastingkamer heeft belanghebbende een conclusie van repliek ingediend. Verweerder heeft een conclusie van dupliek ingezonden.
Ter zitting van 9 februari 2001 zijn verschenen belanghebbende en namens verweerder A, tot bijstand vergezeld van B en ing. C. Beide partijen hebben ter zitting een pleitnota voorgedragen en overgelegd (wat betreft belanghebbende: met een bijlage). Verweerder heeft tevens een tekening 'Doorsnede b-polder-Zuid' overgelegd. Belanghebbende heeft nog een kaart van de stad Q en een opgave van door hem gemaakte proceskosten overgelegd. Partijen hebben kennis kunnen nemen van de door de wederpartij overgelegde stukken en hebben zich daarover kunnen uitlaten. Het Hof rekent alle overgelegde stukken tot de gedingstukken.
2. Verordeningen
2.1.1. Bij besluit van 24 november 1995 heeft het college van hoofdingelanden van het waterschap de Omslagklassenverordening waterschap Het Lange Rond 1996 (hierna: de omslagklassenverordening) vastgesteld. Dit besluit is, met een voor het geschil niet ter zake doende uitzondering, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland bij besluit van 16 april 1996, nr. 96-512115, en is gepubliceerd op 18 mei 1996.
2.1.2. De omslagklassenverordening luidt, voor zover voor het geschil van belang, als volgt:
"Artikel 2. Omslagklassen gebouwde onroerende zaken
1. Van de gebouwde onroerende zaken, bedoeld in hoofdstuk III van de "Verordening op de waterschapsomslagen van het waterschap Het Lange Rond", wordt een omslag geheven overeenkomend met 100% van de in artikel 10, lid 1, van die verordening genoemde heffingsmaatstaf.
2. (...)
3. Van de volgende gebouwde onroerende zaken wordt, in afwijking van het bepaalde in het eerste lid en zoals nader is aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart-bijlagen 1 tot en met 11, terzake van de waterkeringstaak een omslag geheven overeen-komend met het hieronder vermelde percentage van de in het eerste lid bedoelde heffingsmaatstaf:
b. klasse 7:
gebieden die worden geacht geen specifiek belang te hebben bij de waterkeringszorg: 0%.".
2.2.1. Bij besluit van 24 november 1995 heeft het college van hoofdingelanden van het waterschap de Verordening op de waterschapsomslagen van het waterschap Het Lange Rond 1996 (hierna: de omslagverordening) vastgesteld. Dit besluit is goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland bij besluit van 16 april 1996, nr. 96-512115, en is gepubliceerd op 18 mei 1996. De omslagverordening is gewijzigd bij besluiten van genoemd college van onderscheidenlijk 29 november 1996 en 25 april 1997, welke besluiten zijn gepubliceerd op 29 januari 1997 en op 14 mei 1997.
2.2.2. De omslagverordening, zoals deze bij de onder 2.2.1 vermelde besluiten is gewijzigd, luidt voor zover voor het geschil van belang als volgt:
"Hoofdstuk I Inleidende bepalingen
(...)
Belastbaar feit en omslagplicht
Artikel 2
1 Ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan de behartiging van de aan het waterschap opgedragen taken wordt onder de naam "waterschapsomslag" een directe belasting geheven.
2 De in het eerste lid bedoelde waterschapsomslag wordt geheven van de omslag-plichtigen:
a bedoeld in de hoofdstukken II en III, ter zake van de in die hoofdstukken genoemde onroerende zaken, voor zover deze belang hebben bij de taken van het waterschap;
b bedoeld in hoofdstuk IV, ter zake van het hebben van woonplaats en het gebruiken van woonruimte in het waterschapsgebied.
(...)
Hoofdstuk III Omslagheffing gebouwd
Omslagplicht zakelijk genothebbenden gebouwd
Artikel 8
1 De waterschapsomslag wordt geheven van degenen die in het waterschapsgebied krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van gebouwde onroerende zaken.
2 (...)
Artikel 10
1 Voor de waterschapsomslag, bedoeld in artikel 8, is, indien de gebouwde onroerende zaak tevens een onroerende zaak is als bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken, de heffingsmaatstaf de op de voet van hoofdstuk IV van die wet voor de onroerende zaak vastgestelde waarde voor het tijdvak waarbinnen het desbetreffende belastingjaar valt.
2 (...)
Artikel 11
Met inachtneming van het bepaalde in de Kostentoedelingsverordening bedragen de tarieven van de waterschapsomslag, bedoeld in artikel 8, voor elke ƒ 5.000,-- van de waarde in het economische verkeer:
a. voor de waterkeringszorg ƒ 0,65
b. voor het waterkwantiteitsbeheer ƒ 1,10
(...)
Hoofdstuk IV Omslagheffing ingezetenen
Omslagplicht ingezetenen
Artikel 14
1 De waterschapsomslag wordt geheven van degenen die in het waterschapsgebied ingezetenen zijn.
2 (...)
Tarieven ingezetenen
Artikel 15
Met inachtneming van het bepaalde dienaangaande in de Kostentoedelingsverordening bedragen de tarieven van de waterschapsomslag, bedoeld in artikel 14, per woonruimte:
a. voor de waterkeringszorg: ƒ 15,97;
b. voor het waterkwantiteitsbeheer: ƒ 31,64;".
3. Tussen partijen vaststaande feiten
3.1. Belanghebbende bewoont sedert 8 januari 1996 een hem in eigendom toebehorende woonruimte aan de a-laan 8 te Q (hierna: de woning). De woning is gelegen in een woonwijk met een oppervlakte van ongeveer 6 hectare (hierna: de woonwijk). Het maaiveld van de woonwijk varieert in hoogte van 0,5 tot 1,7 meter boven NAP. De woonwijk maakt deel uit van de voormalige b-polder-zuid.
3.2. De woonwijk wordt aan de oostzijde begrensd door de hoger gelegen spoorbaan Q-R. Aan weerszijden van de spoordijk lopen sloten, waarvan de bodem onder NAP ligt. Door middel van een afvoerleiding wordt regenwater vanuit de woonwijk naar één van deze sloten afgevoerd. Als het waterpeil in die sloot te hoog is wordt met behulp van een gemaal, dat bij het waterschap in beheer en onderhoud is, water weggepompt naar de S-boezem.
3.3. De woonwijk wordt aan de west- en noordzijde begrensd door een gedeelte van de stad Q, dat is gelegen op een vroeger gevormde strandwal. Deze strandwal strekt zich uit van de oude binnenstad van Q tot in de gemeente R en varieert in hoogte van 0,5 tot 2,2 meter boven NAP. Voormeld gedeelte van de stad Q is aangemerkt als een gebied dat wordt geacht geen specifiek gelang te hebben bij de waterkeringszorg, als is bedoeld in artikel 2, derde lid, van de omslagklassenverordening.
3.4. Voor de gebouwde onroerende zaken welke in de woonwijk zijn gelegen wordt de in artikel 2, eerste lid, van de omslagklassenverordening omschreven omslag van 100% toegepast. De woonwijk is niet aangemerkt als een gebied dat wordt geacht geen specifiek belang te hebben bij de waterkeringszorg, als is bedoeld in het derde lid van dat artikel. Als gevolg van een fout van de Dienst Centrale Omslagheffing (hierna: de DCO) is in de ter zake van de woning geheven omslag gebouwd voor de jaren 1997 en 1998 geen bedrag begrepen ter zake van waterkwantiteitsbeheer (waterbeheersing).
4. Geschil
Tussen partijen is in geschil of het waterschap aan belanghebbende terecht aanslagen in de omslag gebouwd en in de ingezetenenomslag heeft opgelegd.
5. Standpunten van partijen
5.1. Voor de standpunten van partijen en de motivering daarvan verwijst het Hof naar de gedingstukken.
5.2. Ter zitting heeft belanghebbende - kort samengevat - nog het volgende aan zijn stellingen toegevoegd.
Het op 7 augustus 1997 gedagtekende bezwaarschrift is per post verzonden en voor 12 augustus 1997 ter post bezorgd.
In geschil zijn uitsluitend de aanslagen van het waterschap en niet tevens de op hetzelfde biljet opgenomen aanslagen van het hoogheemraadschap Uitwaterende Sluizen in Hollands Noorderkwartier. De ingezetenenomslag is mede in geschil, omdat naar mijn mening het waterschap in de woonwijk geen taak heeft.
Binnen de voormalige b-polder-zuid liggen de spoorsloten nog op het polderpeil; deze mochten niet worden gedempt. Binnen die polder ligt verder alleen de aan de zuidzijde van de woonwijk gelegen begraafplaats onder NAP. Op de door verweerder overgelegde schets van een doorsnede van die polder ligt het gebied rechts van de spoorbaan niet lager dan 0,5 meter boven NAP. De spoordijk ligt 2 meter boven NAP. Tussen de spoorsloot links van de spoordijk en het gemaal bevindt zich nog een gebied van ongeveer 500 meter breed, dat eveneens 0,5 meter boven NAP ligt. Het water van de S-boezem (de T-vaart) kan niet tot die hoogte stijgen. Het gemaal werkt alleen incidenteel als het veel heeft geregend en daardoor het waterpeil in de spoorsloten te hoog is geworden.
Besluiten tot het vaststellen van verordeningen door het waterschap worden thans niet meer aangekondigd in buurtbladen. De informatievoorziening van de burgers is slecht.
Het bedrag van ƒ 25 voor verblijfkosten, vermeld in de opgave van proceskosten, heeft betrekking op uitgaven voor een lunch.
5.3. Ter zitting heeft verweerder - kort samengevat - nog het volgende aan zijn stellingen toegevoegd.
Het is niet uitgesloten dat het bezwaarschrift eerder is ingekomen dan de dag waarop het door de DCO is afgestempeld.
Het gemaal waarmee water uit de spoorsloten wordt weggepompt naar de S-boezem is zo gedimensioneerd, dat het waterpeil in die sloten niet hoger komt dan 0,9 meter onder NAP. Het water van deze sloten wordt opgepompt tot een hoogte van 0,5 meter onder NAP en moet daarbij over een waterkering worden getild. Deze waterkering is een plantsoenachtige strook grond langs het boezemwater, welke in beheer en onderhoud bij het waterschap is. Het gemaal is noodzakelijk voor het afvoeren van hemelwater vanuit de b-polder-zuid.
De terugbetaling van waterschapsomslag, waarop bijlage B-2 bij de conclusie van repliek betrekking heeft, betreft een fout welke in 1996 is gemaakt bij het wijzigen van de omslagklassen voor gebouwde onroerende zaken, welke fout pas achteraf naar aanleiding van een bezwaarschrift is ontdekt.
De voor het geschil van belang zijnde verordeningen zijn gepubliceerd overeen-komstig de daarvoor geldende regels.
6. Beoordeling van het geschil
6.1. Het aanslagbiljet is gedagtekend 30 juni 1997. De termijn van 6 weken voor het indienen van een bezwaarschrift eindigde derhalve op 11 augustus 1997. Uit een stempelafdruk, geplaatst op het op 7 augustus 1997 gedagtekende bezwaarschrift, leidt het Hof af dat dit op 12 augustus 1997 bij de DCO is ingekomen. Belang-hebbende heeft ter zitting onweersproken verklaard dat het bezwaarschrift per post is verzonden en vóór 12 augustus 1997 ter post is bezorgd. Het Hof houdt die verklaring voor juist, zodat het bezwaarschrift op grond van artikel 6:9, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht tijdig is ingediend.
6.2. Het bedrag van de aanslag in de omslag gebouwd ad ƒ 48,10 heeft blijkens de bij het aanslagbiljet behorende specificatie betrekking op waterkering. Belanghebbende voert aan dat deze omslag niet had mogen worden geheven, aangezien de woonwijk waarin de woning is gelegen geacht moet worden geen specifiek belang te hebben bij de waterkeringszorg door het waterschap. Kennelijk is belanghebbende dan ook van mening dat de woonwijk had moeten worden ingedeeld in klasse 7, als bedoeld in artikel 2, derde lid, van de omslagklassenverordening.
6.3. Het Hof is van oordeel dat voor de vraag of een gebouwde onroerende zaak een specifiek belang heeft bij de waterkeringszorg niet slechts moet worden gekeken naar die onroerende zaak zelf, maar naar het gebied waarin deze is gelegen, in zoverre dat gebied een waterstaatkundige eenheid vormt. De woning is gelegen in de voormalige b-polder-zuid. Aannemelijk is dat deze polder oorspronkelijk beneden NAP was gelegen en derhalve door middel van waterkeringen tegen overstroming moest worden beschermd. De polder vormde toen dus uit oogpunt van waterkering een waterstaatkundige eenheid.
6.4. Na ontpoldering is het gebied van de b-polder-zuid, met uitzondering van de spoorsloten en de begraafplaats, in zijn geheel boven NAP gelegen. Belanghebbende heeft onweersproken gesteld dat het water van de S-boezem nooit hoger kan zijn dan NAP, zodat overstroming van de boven NAP gelegen gebieden niet meer mogelijk is. Hiervan uitgaande heeft het gebied van de voormalige b-polder-zuid in zijn geheel bezien geen specifiek belang meer bij de waterkeringszorg door het waterschap. Zodanig belang is mogelijk nog wel aanwezig ten aanzien van de beneden NAP gelegen gedeelten van dat gebied. Deze zijn evenwel ten opzichte van het gebied als geheel van ondergeschikt belang. De solidariteitsgedachte welke aan de waterschapsomslagen ten grondslag ligt kan er dan niet toe leiden dat toch het gehele gebied in de omslagheffing ter zake van de waterkeringszorg wordt betrokken.
6.5. In de toelichting op de omslagklassenverordening is op bladzijde 2 onder meer het volgende opgenomen:
"Toelichting per taak
Waterkeringszorg van het gebouwd en ongebouwd
Binnen het beheersgebied van Het Lange Rond is, vooral na de grenswijziging per 1 januari 1996, sprake van relatief aanzienlijke hoogteverschillen. Delen van het hoger gelegen gebied wateren rechtstreeks af op de boezem, zonder tussenkomst van bemaling. Daar waar geen sprake is van bemaling doch van vrije afwatering op de boezem, is ook geen sprake van een waterkering die de gebouwde en ongebouwde onroerende zaken beschermt. Deze delen zijn op de kaart, behorende bij deze verordening, nader aangeduid. Het aandeel in de kosten van waterkering wordt voor deze gebieden op 0% gesteld.".
Blijkens deze passage ligt aan artikel 2, derde lid, van de omslagklassenverordening kennelijk de opvatting ten grondslag, dat alleen daar waar geen bemaling plaatsvindt sprake kan zijn van gebieden die worden geacht geen specifiek belang te hebben bij de waterkeringszorg. Het Hof acht deze opvatting te beperkt voor gebieden waar bemaling geschiedt in het belang van de waterbeheersing en niet mede, of slechts bijkomstig, in het belang van de waterkering.
6.6. Vast staat dat met behulp van een gemaal dat bij het waterschap in beheer en onderhoud is water uit de voormalige b-polder-zuid wordt weggepompt naar de S-boezem. Voorts staat vast dat dit alleen plaatsvindt als het waterpeil in de spoorsloten te hoog is geworden, hetgeen - naar belanghebbende ter zitting onweersproken heeft gesteld - zich slechts incidenteel voordoet, als het veel heeft geregend. Deze bemaling geschiedt derhalve ten behoeve van de waterbeheersing (het waterkwantiteitsbeheer) en niet ten behoeve van de waterkering in het onderhavige gebied. Evenmin is gesteld of gebleken dat het waterschap uit anderen hoofde kosten moet maken ten behoeve van de waterkering in dat gebied. Het Hof leidt hieruit af, dat de ligging van dat gebied een lagere classificatie voor de heffing van de omslag gebouwd rechtvaardigt, teneinde onevenredig nadeel voor de omslagplichtigen te voorkomen. Het ontbreken van een zodanige classificatie leidt tot een willekeurige en onredelijke omslagheffing, welke met de omslagklassenverordening niet kan zijn beoogd. Die verordening is op dit punt onverbindend.
6.7. Uit het onder 6.2 tot en met 6.6 overwogene vloeit voort dat de woning ten onrechte is betrokken in de omslag gebouwd ter zake van de waterkeringszorg. Wel had de woning mogelijk in de omslag gebouwd kunnen worden betrokken ter zake van de waterbeheersing, maar dit is ten gevolge van een fout van de DCO achterwege gebleven. Deze fout kan niet ambtshalve door het Hof worden hersteld, door de ten onrechte geheven omslag ter zake van waterkering te compenseren met de mogelijk ten onrechte niet geheven omslag ter zake van waterbeheersing. De in geding zijnde aanslag in de omslag gebouwd moet dus worden vernietigd.
6.8. Op grond van artikel 116, aanhef en onder d, van de Waterschapswet kan mede een waterschapsomslag worden geheven van hen die ingezetenen van een waterschap zijn, in de zin van artikel 118, derde lid, van die wet. Deze omslag strekt blijkens de ontstaansgeschiedenis van die wet tot het omslaan van dat deel van de kosten van bepaalde waterschapstaken, dat valt toe te rekenen aan het algemeen belang van wonen, werken en leven in het waterschapsgebied, welk belang moet worden onderscheiden van de specifieke belangen bij het genot en gebruik van een onroerende zaak. Heffing van ingezetenenomslag van belanghebbende is dus ook mogelijk indien, gelijk belanghebbende stelt, het waterschap geen taak zou hebben ten aanzien van het gebied waarin de woning van belanghebbende is gelegen. Reeds hierom is het beroep met betrekking tot de in geding zijnde aanslag in de ingezetenenomslag ongegrond.
6.9. De overige stellingen van belanghebbende behoeven niet meer te worden besproken, aangezien deze aan het hiervoor overwogene niet kunnen afdoen.
7. Proceskosten
Nu de uitspraak van verweerder moet worden vernietigd zal het Hof, gelet op het bepaalde in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken, verweerder veroordelen tot het vergoeden van de door belanghebbende gemaakte proceskosten.
Gelet op het Besluit proceskosten fiscale procedures komen voor vergoeding in aanmerking de reiskosten voor het bijwonen van de zitting, welke blijkens opgave van belanghebbende ƒ 30 hebben bedragen. Uitgaven voor een lunch komen niet voor vergoeding in aanmerking.
8. Beslissing
Het Hof
S verklaart het beroep gegrond;
S vernietigt de uitspraak van verweerder;
S vernietigt de aanslag in de omslag gebouwd;
S handhaaft de aanslag in de ingezetenenomslag;
S gelast het waterschap het door belanghebbende betaalde griffierecht ten bedrage van ƒ 50 te vergoeden;
S veroordeelt verweerder tot het vergoeden van de proceskosten van belang-hebbende tot een bedrag van ƒ 30 en wijst het waterschap aan als de rechts-persoon die dit bedrag aan belanghebbende dient te voldoen.
De uitspraak is vastgesteld op 21 september 2001 door mrs. Onnes, voorzitter, Van Loon en Rensema, leden, in tegenwoordigheid van mr. Brands als griffier. De beslissing is op die datum in het openbaar uitgesproken.
De voorzitter heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van deze uitspraak in geanonimiseerde vorm.
Cassatie
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. Het instellen van beroep in cassatie geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij dit gerechtshof (zie voor het adres de begeleidende brief).
2. Bij het beroepschrift wordt een afschrift van de bestreden uitspraak overgelegd.
3. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is een griffierecht verschuldigd. Na het instellen van dat beroep ontvangt U een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad worden verzocht om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.