Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AD3911

Datum uitspraak2001-08-21
Datum gepubliceerd2001-10-01
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers99/01757
Statusgepubliceerd


Uitspraak

HR Gerechtshof Arnhem vijfde enkelvoudige belastingkamer nr. 99/01757 Proces-verbaal mondelinge uitspraak belanghebbende :[X] BV te : [Z] ambtenaar : heffingsambtenaar van de Gemeente Lingewaal aangevallen beslissing :uitspraak op bezwaar soort belasting : onroerende-zaakbelasting (gebruikersheffing) jaar : 1999 mondelinge behandeling :op 7 augustus 2001 te Arnhem door mr Röben, raadsheer, in tegenwoordigheid van N.Th. Wagener, als griffier waarbij verschenen :[de Ambtenaar] waarbij niet verschenen :de gemachtigde van belanghebbende, hoewel overeenkomstig de wet opgeroepen bij per aangetekende post verzonden brief van 22 juni 2001, welke brief blijkens terugontvangen Retourkaart PTT Post op 25 juni 2001 op het adres van belanghebbende in ontvangst is genomen gronden: 1. Belanghebbende is eigenaresse van de onroerende zaak [a-weg 1 te Q]. Het pand is een grotere oudere woning met een netto vloeroppervlak van ongeveer 1.000 m² en het telt veel kamers. 2. Op het op 31 maart 1999 gedateerde aanslagbiljet gemeentelijke heffingen is belanghebbende ter zake van de onroerende zaak onder meer aangeslagen voor de onroerende-zaakbelasting als eigenaresse en als gebruikster. 3. Belanghebbende bestrijdt dat zij op 1 januari 1999 heeft te gelden als gebruikster van de onroerende zaak. 4. Blijkens een bij het vertoogschrift gevoegd formulier ‘Raadplegen persoonsgegevens woonregister’ van 8 oktober 1999 stonden - voorzover voor dit geding van belang - de volgende personen als woonachtig in het pand ingeschreven: van 24061996 tot 30081999 [A] van 26081997 tot heden [B] van 02091997 tot heden [C]. [B en C] zijn broer en zus. Blijkens het aanvullende beroepschrift (blz. 4) is [C] mede-directeur van belanghebbende en dient het pand haar als woning. 5. De Ambtenaar heeft belanghebbende aangemerkt als gebruikster van de onroerende zaak op de peildatum omdat naar zijn mening sprake is van het beschikbaar stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik als bedoeld in artikel 220b, lid 1, onderdeel c, van de Gemeentewet en artikel 2, onderdeel c, van de Verordening onroerende-zaakbelastingen 1997 van de Gemeente Lingewaal (hierna: de Verordening). 6. Blijkens artikel 1, lid 1, onderdeel a, van de Verordening, wordt de gebruikersbelasting geheven van degene die - naar de omstandigheden beoordeeld - bij het begin van een kalenderjaar een onroerende zaak al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt. 7. Gelet op de onder 4. vastgestelde bewoning is van ter beschikking stellen van de onroerende zaak voor volgtijdige bewoning in de zin van de wet geen sprake. Van ander gebruik door belanghebbende is te dezen niet gebleken. 8. De Ambtenaar heeft mitsdien over het onderhavige jaar ten onrechte belanghebbende aangemerkt als gebruikster voor de onroerende-zaakbelasting. 9. Ten overvloede merkt het Hof het volgende op: de belastingrechter is niet bevoegd te oordelen in zaken betreffende de Wet openbaarheid van bestuur, en de belastingplichtige is ingevolge artikel 47 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen gehouden desgevraagd aan de Ambtenaar die inlichtingen te verstrekken die voor de heffing van belasting te zijnen aanzien van belang kunnen zijn. slotsom Het beroep van belanghebbende is gegrond. proceskosten: Voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken vindt het Hof geen termen aanwezig. beslissing: Het Gerechtshof vernietigt de bestreden uitspraak alsmede de daarbij gehandhaafde aanslag gebruikersbelasting; gelast de Ambtenaar aan belanghebbende het voor het instellen van het beroep betaalde griffierecht van ƒ 85 te vergoeden. Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 21 augustus 2001 door mr Röben, raadsheer, lid van de vijfde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van N. Th. Wagener, als griffier. Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal. De griffier, Het lid van de voormelde kamer, (N.Th. Wagener) (J.B.H. Röben) Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 27 augustus 2001 Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het gerechtshof verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Het gerechtshof mag daarbij de gedane mondelinge uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen. De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt is hiervoor een griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.