
Jurisprudentie
AD3872
Datum uitspraak2001-04-27
Datum gepubliceerd2001-09-27
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
Zaaknummers99/00216
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2001-09-27
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
Zaaknummers99/00216
Statusgepubliceerd
Uitspraak
BELASTINGKAMER
Nr. 99/00216
HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH
U I T S P R A A K
Uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, negende enkelvoudige Belastingkamer, op het verzet van de heer X te Z tegen de beschikking van de voorzitter van de Belastingkamer van dit Hof van 3 augustus 2000 betreffende zijn beroep tegen de uitspraak van het Hoofd van de eenheid ondernemingen te Y van de rijksbelastingdienst (hierna: de Inspecteur) op het bezwaarschrift betreffende de hem voor het jaar 1995 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting en premieheffing volksverzekeringen.
1. De mondelinge behandeling
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden in raadkamer ter zitting van het Hof van 11 april 2001 te A.
Aldaar is toen verschenen en gehoord de Inspecteur. Belanghebbende heeft in een fax aan het Hof van 11 april 2001 laten weten dat hij noch een gemachtigde ter zitting zou verschijnen.
2. De gronden voor de beslissing
2.1. Bij voormelde beschikking is de bestreden uitspraak bevestigd uit overweging dat het beroep kennelijk ongegrond is omdat het bezwaarschrift niet binnen de wettelijke termijn is ingediend en belanghebbende daarom bij de uitspraak van de Inspecteur terecht niet-ontvankelijk in het bezwaar is verklaard.
2.2. Vaststaat dat het aanslagbiljet is gedagtekend 30 juni 1998. Vaststaat voorts dat het bezwaarschrift, gedagtekend 13 augustus 1998 op 17 augustus 1998 door de Inspecteur is ontvangen en dat de enveloppe waarin het bezwaarschrift is verstuurd door de PTT is afgestempeld op 14 augustus 1998.
2.3. In verzet voert belanghebbende geen omstandigheden aan die afbreuk doen aan de in 2.2. omschreven feiten. Evenmin voert belanghebbende omstandigheden aan op grond waarvan geoordeeld zou kunnen worden dat hij ter zake van de termijnoverschrijding niet in verzuim is geweest. Dergelijke omstandigheden zijn ook overigens gesteld noch gebleken.
2.4. Uit het voorgaande volgt dat als vaststaand moet worden aangemerkt dat de bezwaartermijn is overschreden en dat er geen bijzondere omstandigheden aanwezig zijn op grond waarvan niet kan worden geoordeeld dat belanghebbende in verzuim is geweest ten aanzien van de termijnoverschrijding.
In dat geval moet het bezwaar niet-ontvankelijk worden verklaard. Het staat de Inspecteur en de rechter niet vrij om een andere beslissing te nemen.
3. De proceskosten
Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
4. De beslissing
Het Hof verklaart het verzet ongegrond.
Aldus vastgesteld op 27 april 2001 door R.J. Koopman, lid van voormelde Kamer, en op die datum in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van K.M.J. van der Vorst, waarnemend-griffier.
Aangetekend in afschrift aan partijen verzonden op: 27 april 2001
Het aanwenden van een rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. Het instellen van beroep in cassatie geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij dit gerechtshof (Postadres: Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch).
2. Bij het beroepschrift wordt een afschrift van de bestreden uitspraak overgelegd.
3. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in
cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is een griffierecht verschuldigd.
Na het instellen van beroep ontvang U een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
Indien u na een mondelinge uitspraak griffierecht heeft betaalt ter verkrijging van de vervangende schriftelijke uitspraak van het gerechtshof, komt dit in mindering op het griffierecht dat is verschuldigd voor het indienen van beroep in cassatie.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.