
Jurisprudentie
AD3499
Datum uitspraak2001-09-11
Datum gepubliceerd2001-09-12
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers00/2283
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2001-09-12
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers00/2283
Statusgepubliceerd
Indicatie
Instructie legalisatie- en verificatieprocedure Nederlandse vertegenwoordigingen in Ghana, Nigeria, India, Pakistan en de Dominicaanse Republiek (Staatscourant 2000, nr. 167) 2
Als brondocumenten niet bestaan en contra-indicaties ontbreken moet het voor betrokkenen mogelijk zijn om anderszins de identiteit aannemelijk te maken. Toepassing had moeten worden gegeven aan gewijzigd koppelingsbeleid.
Weigering legalisatie geboorte-akte omdat gerede twijfel bestaat aan de geboortedatum van eiseres en weigering legalisatie verklaring van ongehuwd zijn wegens het ontbreken van een gelegaliseerd en geverifieerd geboortebewijs. In dit geval is het standpunt van verweerder onvoldoende gemotiveerd.
In situaties als deze, waarin aannemelijk is dat brondocumenten, daterend van vóór de te legaliseren aktes eenvoudigweg niet bestaan en contra-indicaties ontbreken, ligt het op de weg van verweerder om betrokkenen in staat te stellen om anders dan door brondocumenten de identiteit aannemelijk te maken. Wat betreft de verklaring van ongehuwd zijn wordt overwogen dat sprake is van een per 1 september 2000 in werking getreden beleidswijziging inhoudende dat in tegenstelling tot eerder beleid een gelegaliseerde geboorteakte geen voorwaarde is voor legalisatie van een akte met betrekking tot de burgerlijke staat.
Nu ter zake overgangsrechtelijke bepalingen ontbreken, had verweerder in het bestreden besluit toepassing moeten geven aan dit gewijzigde beleid.
De Minister van Buitenlandse Zaken te 's-Gravenhage, verweerder.
mr. H.J.A.M. van Geest
Instructie legalisatie- en verificatieprocedure Nederlandse vertegenwoordigingen in Ghana, Nigeria, India, Pakistan en de Dominicaanse Republiek (Staatscourant 2000, nr. 167) 2
Uitspraak
Arrondissementsrechtbank te Arnhem
Sector bestuursrecht
Reg.nr.: Awb 00/2283
UITSPRAAK
ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen:
Eiseres, woonplaats kiezend te A.,
eiseres,
en
De Minister van Buitenlandse zaken te 's-Gravenhage, verweerder.
1. Aanduiding bestreden besluit
Besluit van verweerder van 21 november 2000.
2. Procesverloop
Op 20 januari 2000 heeft eiseres bij verweerder een aanvraag ingediend tot legalisatie van een geboorte-akte en een verklaring van ongehuwd zijn.
Bij besluit van 25 februari 2000 heeft verweerder de legalisatie van deze documenten geweigerd.
Tegen dit besluit heeft mr. J.W.J. Hopmans, advocaat te Groesbeek, namens eiseres op 3 april 2000 bezwaar gemaakt.
Bij het in rubriek 1 aangeduide besluit heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard en het eerdergenoemde besluit gehandhaafd.
Tegen dit besluit heeft mr. Hopmans, voornoemd, namens eiseres op 14 december 2000 beroep bij de rechtbank ingesteld, waarna de gronden van het beroep zijn uiteengezet in een aanvullend beroepschrift van 5 januari 2001.
Verweerder heeft op 8 februari 2001 een verweerschrift ingediend.
Het beroep is behandeld ter zitting van de rechtbank van 26 juli 2001.
Namens eiseres is aldaar haar partner verschenen, bijgestaan door
mr. Hopmans. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door
mr. J. van Dinther.
3. Overwegingen
In dit geding moet worden beoordeeld of het bestreden besluit, waarbij verweerder de bezwaren tegen het besluit van 25 februari 2000 ongegrond heeft verklaard, de rechterlijke toetsing kan doorstaan. In het besluit van 25 februari 2000 heeft verweerder de legalisatie van de aangeboden geboorte-akte geweigerd omdat gerede twijfel bestaat aan de geboortedatum van eiseres. De verklaring van ongehuwd zijn is niet gelegaliseerd omdat wegens het niet voorhanden zijn van een gelegaliseerd en geverifieerd geboortebewijs de identiteit niet aantoonbaar vaststaat.
Aan het bestreden besluit ligt ten grondslag dat de bezwaren tegen het primaire besluit ongegrond zijn. Ter legalisatie aangeboden documenten kunnen volgens het beleid van verweerder slechts worden gelegaliseerd indien de aanvrager met behulp van uit objectieve bronnen afkomstige gegevens de inhoudelijke juistheid van die documenten heeft gestaafd. Als brondocumenten worden door verweerder slechts aangemerkt registraties van scholen, doopbewijzen en registraties van ziekenhuizen. Tijdens het verificatieonderzoek kon volgens verweerder geen bevestiging van de inhoudelijke juistheid van de aangeboden documenten worden gevonden. De registers van de door eiseres opgegeven scholen bevatten geen vermelding van haar naam met geboortedatum, zodat geen bevestiging van de persoonsgegevens kon worden gevonden. Volgens verweerder is bij de aanvraag geen informatie overgelegd op grond waarvan bevestiging van de persoonsgegevens in onafhankelijke, objectieve bronnen kon worden gevonden. Tijdens de bezwaarfase overgelegde documenten bevatten volgens verweerder ofwel geen geboortedatum of zijn te recent om doorslaggevend te kunnen zijn voor de vaststelling van die datum. Tenslotte versterkt de verklaring van de moeder van eiseres, inhoudende dat eiseres op een woensdag zou zijn geboren, naar de opvatting van verweerder de twijfel aan de juistheid van haar geboortedatum, nu eiseres zelf heeft aangegeven op een zondag te zijn geboren.
Eiseres kan zich hiermee niet verenigen en stelt zich op het standpunt dat verweerder ten onrechte twijfelt aan de juistheid van haar geboortedatum, zodat de aangeboden documenten ten onrechte niet zijn gelegaliseerd. Eiseres is van mening dat niet is gebleken van contra-indicaties ten aanzien van de geboorte-datum, zijnde 8 november 1970. In die jaren werden geboortes in Ghana niet geregistreerd; de geboorte van eiseres is pas in 1981 geregistreerd. Verder is volgens eiseres van belang dat de geboortedatum in Ghana, anders dan hier te lande, doorgaans niet in officiële documenten wordt opgenomen. Men volstaat vaak met vermelding van de leeftijd. Het is volgens eiseres daarom niet verwonderlijk dat zij niet beschikt over zogenaamde brondocumenten. Hangende beroep heeft eiseres overigens een aantal documenten overgelegd waarop de geboortedatum wel is aangegeven. De vergissing van de moeder van eiseres is volgens eiseres overigens te verklaren door het feit dat de geboorte van eiseres inmiddels dertig jaar geleden is, zij nog zeven andere kinderen heeft, en dat ze een respectabele leeftijd heeft. Bovendien is geenszins uit te sluiten dat zij zich heeft laten overrompelen door de persoon die haar heeft ondervraagd.
De rechtbank overweegt als volgt.
algemeen
De rechtbank acht het door verweerder gehanteerde beleid, waarbij per definitie wordt getwijfeld aan de formele en inhoudelijke juistheid van documenten die afkomstig zijn uit de zogenaamde probleemlanden, en waarbij het aan de aanvrager is om die twijfel met behulp van brondocumenten weg te nemen, niet kennelijk onredelijk of anderszins onjuist. De rechtbank sluit zich in dit verband aan bij de overwegingen van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRS), zoals neergelegd in de uitspraak van 11 mei 2000, gepubliceerd in JV 2000/116.
In genoemde uitspraak heeft de ABRS eveneens overwogen dat de aanvrager zoveel mogelijk in staat moet worden gesteld om de juistheid van de inhoud van de door hem aangeboden documenten aannemelijk te maken. Bij een afwijzende beslissing dient verweerder naar het oordeel van de ABRS in ieder geval voldoende inzicht te bieden in de reden van de weigering, waarbij van verweerder mag worden verlangd dat duidelijk wordt aangegeven op welke specifieke punten de twijfel niet is weggenomen. De besluitvorming van verweerder in de voorliggende casus dient naar het oordeel van de rechtbank aan de hand van dit toetsingskader te worden beoordeeld.
de geboorte-akte
Blijkens de stukken en het verhandelde ter zitting heeft eiseres bij haar aanvraag tot legalisatie van de geboorte-akte en de verklaring van ongehuwd zijn een reeks uit Ghana afkomstige documenten overgelegd, die de juistheid van de beide stukken aannemelijk moeten maken. Eiseres heeft geen brondocumenten kunnen overleggen die dateren van vóór 1981, het jaar waarin haar geboorte formeel werd geregistreerd, en die zowel haar naam als haar volledige geboortedatum bevatten.
De door eiseres overgelegde documenten van vóór 1981 bevatten slechts een aanduiding van haar leeftijd. Documenten die zijn opgesteld na 1981 en met name zeer recente documenten, zoals een betalingsbewijs van een oogarts van eiseres uit 2000, die wel een aanduiding van volledige geboortedatum bevatten, kunnen volgens verweerder niet dienen tot vermindering van de twijfel aan de juistheid van de geboorteakte. Namens eiseres is gesteld dat men al het mogelijke heeft gedaan om ondersteunende documenten te achterhalen, maar daarin als gevolg van de in Ghana heersende gebruiken niet volledig is geslaagd. Scholen en ziekenhuizen registreerden (zeker in de jaren zeventig) volgens eiseres simpelweg nimmer de volledige geboortedata, zodat documenten van die instellingen met een volledige geboortedatum feitelijk niet bestaan.
Ter zitting is voorts gebleken dat verweerder geen specifiek beleid heeft vastgesteld voor situaties waarin betrokkenen een uiterste inspanning leveren om brondocumenten boven tafel te krijgen, maar waarin die documenten naar moet worden aangenomen niet bestaan, zodat het voor betrokkenen onmogelijk is om op die wijze de bij verweerder aanwezige twijfel weg te nemen.
In de onderhavige zaak heeft de in Nederland woonachtige partner van eiseres meerdere reizen naar Ghana ondernomen teneinde genoemde brondocumenten te achterhalen. Hij heeft in dat verband de regio bezocht waar eiseres is opgegroeid
en heeft daar gesproken met onderwijzers en hoofden van haar scholen, met medewerkers van ziekenhuizen, etcetera. Verder heeft hij de administraties van de scholen doorzocht, evenwel zonder de door verweerder voorgeschreven brondocumenten aan te treffen.
De rechtbank is onder deze omstandigheden van oordeel dat het standpunt van verweerder, inhoudende dat de aanwezige twijfel niet is weggenomen, en dat de aangeboden documenten daarom niet kunnen worden gelegaliseerd, onvoldoende is gemotiveerd. Daarbij acht de rechtbank van belang dat de partner van eiseres een uiterste inspanning heeft geleverd om brondocumenten, gedateerd vóór de datum van de geboorte-akte (1981) boven tafel te krijgen. Verder acht de rechtbank van belang dat uit het namens verweerder ingestelde onderzoek, noch uit de door eiseres overgelegde stukken contra-indicaties naar voren zijn gekomen. Ter zitting is namens verweerder erkend dat er geen contra-indicaties zijn; de afwijkende verklaring van de moeder van eiseres wordt, gezien de omstandigheden waarin deze is afgelegd, door verweerder niet langer van belang geacht. Tevens is ter zitting namens verweerder erkend dat eiseres moslim was, zodat het logisch is dat er geen doopbewijs voorhanden is. Bovendien ontbreekt in dergelijke gevallen een verband tussen de geboortedag en de voornaam van betrokkene.
Het voorgaande betekent naar het oordeel van de rechtbank dat de aanvankelijk bij verweerder (per definitie) aanwezige twijfel - aan de formele en inhoudelijke juistheid van de ter legalisatie aangeboden documenten - door het verificatie-onderzoek zeker niet is toegenomen. In situaties als de onderhavige, waarin aannemelijk is dat brondocumenten, daterend van vóór de te legaliseren aktes eenvoudigweg niet bestaan en contra-indicaties ontbreken, ligt het naar het oordeel van de rechtbank op de weg van verweerder om betrokkenen in staat te stellen om anders dan door brondocumenten de identiteit aannemelijk te maken.
De rechtbank sluit zich in dit verband aan bij bovengenoemde uitspraak van de ABRS.
Voor zover is besloten tot weigering van legalisatie van de geboorte-akte, acht de rechtbank het bestreden besluit onvoldoende draagkrachtig gemotiveerd (artikel 7:12, eerste lid, van de Awb) . Het beroep is op dit punt dan ook gegrond.
de verklaring van ongehuwd zijn
De verklaring van ongehuwd zijn kan blijkens het bestreden besluit niet worden gelegaliseerd, aangezien ingevolge het beleid van verweerder pas tot legalisatie kan worden overgegaan, indien de persoonsgegevens van de aanvrager aan de hand van een na verificatie in orde bevonden geboortebewijs kunnen worden vastgesteld, en in casu geen sprake is van een in orde bevonden geboortebewijs. In § 7.4 van de bijlage bij de Instructie legalisatie- en verificatieprocedure Nederlandse vertegenwoordigingen in Ghana, Nigeria, India, Pakistan en de Dominicaanse Republiek (Staatscourant 2000, nr. 167; hierna: de Instructie) is evenwel de volgende volzin opgenomen:
“In tegenstelling tot eerder beleid is een gelegaliseerde geboorteakte geen voorwaarde voor legalisatie van een akte met betrekking tot de burgerlijke staat.”
Blijkens artikel 2 van de Instructie, treedt deze in werking met ingang van 1 september 2000, derhalve voorafgaand aan het bestreden besluit. De gemachtigde van verweerder heeft ter zitting desgevraagd verklaard dat deze beleidswijziging geen aanleiding is het bestreden besluit te herzien.
Nu in de Instructie overgangsrechtelijke bepalingen ontbreken, is de rechtbank van oordeel dat verweerder in het bestreden besluit toepassing had moeten geven aan het in de Instructie neergelegde beleid. Gelet op het voorstaande moet worden geconcludeerd dat de motivering van de weigering van legalisatie van de verklaring van ongehuwd zijn geen steun vindt in het in de Instructie neergelegde beleid. Wegens het ontbreken van een draagkrachtige motivering (artikel 7:12, eerste lid, van de Awb) moet dit gedeelte van het bestreden besluit worden vernietigd. Het beroep is (ook) in zoverre gegrond.
De rechtbank acht termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb en verweerder te veroordelen in de door eiseres gemaakte proceskosten, welke zijn begroot op f . 1420,- aan kosten van verleende rechtsbijstand.
Van andere kosten in dit verband is de rechtbank niet gebleken.
Het hiervoor overwogene leidt de rechtbank, mede gelet op artikel 8:74 van de Awb, tot de volgende beslissing.
4. Beslissing
De rechtbank
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt het bestreden besluit;
gelast verweerder binnen zes weken na verzending van deze uitspraak een nieuwe beslissing op het bezwaar te nemen, met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen;
veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres ten bedrage van f . 1420,-;
wijst de Staat der Nederlanden aan als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden;
bepaalt voorts dat de Staat der Nederlanden aan eiseres het door haar betaalde griffierecht ad f . 225,- vergoedt.
Aldus gegeven door mr. H.J.A.M. van Geest, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2001 in tegenwoordigheid van mr. E.M. Vermeulen als griffier.