Jurisprudentie
AB3187
Datum uitspraak2001-08-08
Datum gepubliceerd2001-08-08
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19.830044-01
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2001-08-08
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19.830044-01
Statusgepubliceerd
Indicatie
Verdachte heeft zijn 74-jarige moeder in de maanden voor zijn aanhouding enkele malen ernstig mishandeld. Hij heeft haar opzettelijk pijn gedaan. Volgens verdachte werd het allemaal steeds ruiger. Uiteindelijk heeft hij zijn moeder dusdanig bij de keel gegrepen dat zij korte tijd het bewustzijn heeft verloren.
Verdachte heeft zijn moeder ook vernederd en geestelijk zwaar op de proef gesteld. Dit gedurende een reeks van jaren. De laatste periode is het fysieke geweld daaraan toegevoegd.
Uitspraak
Parketnummer: 19.830044-01
Uitspraak d.d.: 08 augustus 2001
ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE ASSEN
STRAFVONNIS van de in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[naam verdachte]
geboren te [geboorteplaats en -datum verdachte]
wonende [woonplaats verdachte]
thans verblijvende in [verblijfplaats verdachte].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 16 mei 2001 en 25 juli 2001.
De verdachte is ter terechtzitting van 25 juli 2001 verschenen, bijgestaan door mr. M. Walvius, advocaat te Assen.
Indien de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten bevat, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor blijkens het onderzoek ter terechtzitting niet geschaad in de verdediging.
BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht door de inhoud van deze bewijsmiddelen, waarop de hierna te vermelden beslissing steunt, waarbij ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, telkens slechts is gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft, wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen, dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat
hij in de periode van 30 januari 2001 tot en met 3 februari 2001 te Roden, gemeente Noordenveld, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [naam slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet die [naam slachtoffer] ter hoogte van haar keel bij haar kleding heeft gegrepen en vervolgens die kleding voor haar keel langs heeft aangetrokken waardoor die [naam slachtoffer] in ademnood kwam te verkeren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op verschillende tijdstippen in de periode van 1 november 2000 tot 7 februari 2001 te Roden, gemeente Noordenveld, meermalen telkens opzettelijk mishandelend een persoon te weten [naam slachtoffer], diens moeder heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of aan de hoofdharen getrokken en/of geruime tijd met de knieƫn op een biljartkeu laten steunen, waardoor deze telkens letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring.
De verdachte zal van het meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
4. KWALIFICATIES
Het bewezene levert respectievelijk op:
sub 2 primair:
poging tot doodslag,
strafbaar gesteld bij artikel 287 juncto artikel 45 van het Wetboek van Strafrecht;
sub 3:
mishandeling, begaan tegen zijn moeder, meermalen gepleegd,
telkens strafbaar gesteld bij artikel 300 juncto artikel 304 van het Wetboek van Strafrecht;
5. STRAFBAARHEID
Bij de stukken is aanwezig een psychologisch rapport d.d. 27 april 2001 opgemaakt door
G. de Jong, psycholoog.
Dit rapport houdt onder meer in als conclusie: dat er bij betrokkene een gebrekkige ontwikkeling der geestvermogens bestaat in de zin van een gemengde persoonlijkheidsstoornis met narcistische, anti-sociale, afhankelijke en ontwijkende trekken. Hiervan was ook sprake ten tijde van de delicten waarvan hij thans wordt verdachte. In die mate dat betrokkene daarvoor in licht verminderde mate verantwoordelijk kan worden gehouden.
De rechtbank verenigt zich, mede gelet op de gebleken toedracht van de feiten en de persoon van de verdachte, met voormelde conclusie en maakt die tot de hare.
De rechtbank is derhalve van oordeel, dat het hiervoor bewezen geachte aan verdachte kan worden toegerekend, zij het in licht verminderde mate.
De rechtbank acht de verdachte deswege strafbaar en komt tot de hierna te vermelden strafoplegging.
6. STRAFMOTIVERING
De rechtbank is van oordeel dat de aard en de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder ze zijn begaan, moeten leiden tot een vrijheidsstraf van aanzienlijke duur. Verdachte heeft zijn 74-jarige moeder in de maanden voor zijn aanhouding enkele malen ernstig mishandeld. Hij heeft haar opzettelijk pijn gedaan. Volgens verdachte werd het allemaal steeds ruiger. Uiteindelijk heeft hij zijn moeder dusdanig bij de keel gegrepen dat zij korte tijd het bewustzijn heeft verloren.
Verdachte heeft zijn moeder ook vernederd en geestelijk zwaar op de proef gesteld. Dit gedurende een reeks van jaren. De laatste periode is het fysieke geweld daaraan toegevoegd.
Verdachte heeft er geen blijk van gegeven dat hij de ernst van zijn misdragingen inziet. Hij heeft weliswaar zijn spijt betuigd, maar tegelijkertijd spreekt hij zeer afstandelijk over zijn daden en lijkt het dat hij daarvoor tot op zekere hoogte nog steeds een rechtvaardiging aanwezig acht. Het leed dat hij zijn moeder heeft aangedaan, lijkt maar nauwelijks tot hem te zijn doorgedrongen.
Bij de bepaling van de op te leggen straf heeft de rechtbank tevens in aanmerking genomen het uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. , waaruit blijkt dat verdachte niet eerder wegens misdrijf is veroordeeld;
7. TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN:
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht.
8. DE BESLISSING VAN DE RECHTBANK LUIDT:
verklaart bewezen, dat het tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door verdachte is begaan;
stelt vast, dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld;
verklaart verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt verdachte te dier zake tot:
een gevangenisstraf voor de tijd van ;
beveelt, dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt bepaald op jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
stelt als bijzondere voorwaarde, dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens het Leger des Heils, Stichting Welzijns- en Gezondheidszorg, Reclassering Rayon Noord, Unit Zwolle, zolang deze instelling zulks nodig oordeelt, hetgeen mede kan inhouden dat de veroordeelde zich zal laten opnemen in een door het Leger des Heils, voornoemd, aan te wijzen instelling (bijvoorbeeld de FPK te Assen) voor een periode van 12 maanden of zoveel korter als de leiding van de inrichting -in overleg met het Leger des Heils, voornoemd-, wenselijk acht,
met opdracht aan die instelling ingevolge art. 14d van het Wetboek van Strafrecht;
beveelt, dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
Dit vonnis is gewezen door , voorzitter en en , rechters in tegenwoordigheid van , griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op , zijnde mr. buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.-