Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AB2418

Datum uitspraak2001-06-21
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureCassatie
Instantie naamRechtbank Maastricht
Zaaknummers03/008085-99
Statusgepubliceerd


Uitspraak

Parketnummer: 03/008085-99 Datum uitspraak: 21 juni 2001 ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE MAASTRICHT VONNIS op tegenspraak gewezen door de meervoudige kamer voor strafzaken in de zaak tegen [verdachte], geboren te [geboorteplaats verdachte], wonende te [woonplaats verdachte]. Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 juni 2001. De tenlastelegging Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij in of omstreeks de periode van 1 mei 1998 tot en met 4 oktober 1999 in de gemeente Maastricht en/of in de gemeente Utrecht, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk cd-rom's, waarin (telkens) met inbreuk op eens anders auteursrecht een werk (te weten door verdachte en/of zijn mededader(s) gekopieerde (deel van) computerprogramma's van ondermeer producent(en) Adobe en/of Apple en/of Autodesk en/of Corel en/of Microsoft) was/waren vervat, (telkens) openlijk ter verspreiding heeft/hebben aangeboden en/of (telkens) ter veelvoudiging of ter verspreiding voorhanden heeft/hebben gehad en/of (telkens) uit winstbejag heeft/hebben bewaard, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) hiervan zijn beroep maakte en/of dit als bedrijf uitoefende, door (telkens), in voornoemde periode, die cd-roms via internet (middels internetpagina "[naam internetpagina]") te verkopen, in elk geval via internet (middels internetpagina "[naam internetpagina]") te koop aan te bieden. Verweer onrechtmatig verkregen bewijs De raadsman heeft ter zitting gesteld, dat een machtiging tot telefoontap alleen mag worden verleend indien er sprake is van verdenking van een feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegestaan. De raadsman heeft aangevoerd, dat uit het proces-verbaal ter zake de aanvraag telefoontap ten aanzien van het telefoonnummer [telefoonnummer], geregistreerd op naam van verdachte, blijkt, dat (er toen nog) slechts een verdenking tegen verdachte bestond ter zake van overtreding van artikel 31a van de Auteurswet 1912, een feit waarvoor geen voorlopige hechtenis is toegelaten. De raadsman heeft vervolgens betoogd dat, indien op het moment waarop door de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtsbank, de machtiging tot telefoontap ten aanzien van bovenvermeld telefoonnummer is verleend, tegen verdachte een verdenking ter zake van overtreding van artikel 31b van de Auteurswet 1912, een feit waarvoor wel voorlopige hechtenis is toegelaten, niet meer heeft bestaan, het uit de tap verkregen bewijs onrechtmatig is vergaard en de aanhouding van verdachte buiten heterdaad onrechtmatig is geweest, hetgeen zou moeten resulteren in bewijsuitsluiting of strafverlaging. De rechtbank is, op grond van de inhoud van het procesdossier, niet gebleken dat er op het moment waarop door de rechter-commissaris een machtiging tot telefoontap ten aanzien van genoemd telefoonnummer is verleend geen verdenking (meer) tegen verdachte bestond ter zake van overtreding van artikel 31b van de Auteurswet 1912 en verwerpt reeds daarom het door de raadsman gevoerde verweer. De bewezenverklaring De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat hij in de periode van 1 mei 1998 tot en met 4 oktober 1999 in de gemeente Maastricht of in de gemeente Utrecht, meermalen, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk cd-rom's, waarin telkens met inbreuk op eens anders auteursrecht een werk was vervat, te weten door verdachte en zijn mededader gekopieerde computerprogramma’s of delen van computerprogramma’s van ondermeer producenten Adobe en Apple en Autodesk en Corel en Microsoft, telkens openlijk ter verspreiding hebben aangeboden, terwijl hij, verdachte, en zijn mededader dit als bedrijf uitoefenden, door telkens, in voornoemde periode, die cd-roms via internet middels internetpagina "[naam internetpagina]" te verkopen, in elk geval via internet middels internetpagina "[naam internetpagina]" te koop aan te bieden. De partiële vrijspraak De rechtbank acht niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken. De bewijsmiddelen De rechtbank grondt haar overtuiging dat verdachte het hierboven omschreven feit heeft begaan, op feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. De kwalificatie Het bewezenverklaarde levert op een strafbaar feit dat als volgt moet worden gekwalificeerd: het plegen van het misdrijf: opzettelijk een voorwerp waarin met inbreuk op eens anders auteursrecht een werk is vervat, openlijk ter verspreiding aanbieden, als bedrijf uitoefenen, voor wat betreft de periode 1 mei 1998 tot en met 14 april 1999 voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 31b, juncto artikel 31a (oud), aanhef en onder a, van de Auteurswet 1912 en voor wat betreft de periode 15 april 1999 tot en met 4 oktober 1999 voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 31b, juncto artikel 31a, aanhef en onder a, van de Auteurswet 1912. De strafbaarheid van de verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar. De redengeving van de op te leggen straffen en maatregel Bij de bepaling van de op te leggen straffen en maatregel is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. De rechtbank acht oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden op zich genomen passend. In plaats van die straf zal de rechtbank aan de verdachte het verrichten van onbetaalde arbeid ten algemenen nutte opleggen voor het hieronder te vermelden aantal uren. Verdachte heeft een daartoe strekkend aanbod gedaan en heeft met de aard van de eventueel op te leggen straf ingestemd. Ook overigens is aan de wettelijke eisen voldaan. De rechtbank zal terzake van het bewezenverklaarde tevens een geldboete opleggen. Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete heeft de rechtbank rekening gehouden met de financiële draagkracht van verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken. Bij de straftoemeting heeft de rechtbank in het voordeel van verdachte er rekening mee gehouden dat verdachte nog niet eerder is veroordeeld. De in de beslissing als zodanig te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, volgens eigen opgave aan verdachte toebehorend, zijn vatbaar voor verbeurdverklaring. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het voorwerpen betreft met betrekking tot, danwel met behulp waarvan het bewezen verklaarde is begaan of voorbereid. Ook ten aanzien van deze beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met de financiële draagkracht van verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken. Het in de beslissing als zodanig te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp is van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang. Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het een voorwerp is met behulp waarvan het bewezen verklaarde is begaan. Dit voorwerp zal aan het verkeer worden onttrokken. De op te leggen straffen en maatregel zijn - behalve op voormelde artikelen - gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22b(oud), 22d(oud), 23, 24, 24c, 33, 33a, 36b, 36c en 91 van het Wetboek van strafrecht en artikel 33 van de Auteurswet 1912. DE BESLISSINGEN: De rechtbank verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde, zoals hiervoor is omschreven, heeft begaan; verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij; verklaart dat het bewezenverklaarde het hiervoor vermelde strafbare feit oplevert en dat verdachte strafbaar is; - veroordeelt verdachte tot het verrichten van 180 uren onbetaalde arbeid ten algemenen nutte, zulks in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier maanden; beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde straf van het verrichten van onbetaalde arbeid ten algemenen nutte daarop geheel in mindering zal worden gebracht, zulks naar de maatstaf van 2 uren per dag; bepaalt dat deze arbeid zal bestaan in het verrichten van onderhouds- en/of verzorgingswerkzaamheden en/of administratieve werkzaamheden, uit te voeren bij een van de projecten genoemd in de Projectenbank Dienstverlening van de Reclassering Nederland, Arrondissement Utrecht; bepaalt dat de veroordeelde deze arbeid zal aanvangen binnen drie maanden nadat het vonnis onherroepelijk is geworden en dat de arbeid door de veroordeelde dient te worden verricht binnen één jaar na de aanvang ervan; - veroordeelt verdachte tevens tot een geldboete van fl. 10.000,00 (tienduizend gulden), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 100 dagen; - beveelt dat de opgelegde geldboete niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit; - verklaart verbeurd het inbeslaggenomene, te weten: 30. 1 papier (rembourszending [naam]), 31. 1 map, kleur: zwart, opschrift CD-covers [naam internetpagina], 33) 1 papier (notitie bestefax 030-2958584), 35) 1 computer (PC-configuratie Free BSD), 36) 1 computer (PC-configuratie spectrum AOC), 37. 1 papier, remboursenveloppe inh. [naam], 41. 6 compactdiscs, 42) 1 papier (rembourspakket nr 3spspl05673935); verklaart onttrokken aan het verkeer het inbeslaggenomene, te weten: 32) 1 map, kleur: geel (inhoudende bestellijst); gelast de teruggave aan verdachte van het inbeslaggenomene, te weten: 34. 34) 1 papier (handleiding Canal+ Luxcrypt), 39) 13 diskettes in 2 doosjes, 35. 40) 18 diskettes in doosje. Dit vonnis is aldus gewezen door mr. A.M. Schutte, voorzitter, mr. W.E. Elzinga en mr. J. Wöretshofer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.W.C.M. Frings, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 juni 2001.