Jurisprudentie
AB2210
Datum uitspraak2001-06-20
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/080301
Statusgepubliceerd
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/080301
Statusgepubliceerd
Uitspraak
ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE ZUTPHEN
Meervoudige kamer voor strafzaken
Parketnummer: 06/080301
Uitspraak d.d.: 20 juni 2001
Tegenspraak/oip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973,
wonende te …,
thans gedetineerd in het huis van bewaring te [plaats]
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 6 juni 2001
De tenlastelegging
Aan verdachte is samengevat ten laste gelegd :
het op 3 december 2000 te Hengelo (Gelderland) opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven beroven van [slachtoffer] door met dat opzet en na kalm beraad een keukenmes uit een keuken te pakken, dat bij zich te steken en vervolgens de straat op te lopen , daarbij steeds denkend dat iemand dood moest, en [slachtoffer] is tegengekomen en vervolgens [slachtoffer] 29 en in elk geval een of meer keren met dat mes in het hoofd, hals of elders in het lichaam heeft geprikt, gesneden en/of gestoken, waardoor [slachtoffer] is overleden,
althans
het op tijd en plaats voormeld opzettelijk van het leven beroven van [slachtoffer] door met dat opzet met een keukenmes 29 en in elk geval een of meer keren haar in het lichaam te prikken, snijden en/of steken, waardoor [slachtoffer] is overleden.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
verdachte op 3 december 2000 te Hengelo, gemeente Hengelo GLD, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg
-een keukenmes uit de keuken gepakt en dat keukenmes bij zich heeft gestoken en vervolgens de woning verlaten
-met dat keukenmes over straat gelopen en hierbij steeds de gedachte gehad dat iemand dood moest en is [slachtoffer] tegengekomen en heeft vervolgens die [slachtoffer] (met kracht) 29 keer met dat keukenmes in het hoofd en de hals en elders in het lichaam gesneden en gestoken, ten gevolge waarvan [slachtoffer] is overleden.
Wat meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte be-hoort daarvan te worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde feit levert op het misdrijf strafbaar gesteld bij artikel 289 van het Wetboek van Strafrecht.
Bij de beslissing omtrent de strafbaarheid van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op het multidisciplinaire rapport van de Psychiatrische Observatiekliniek "Het Pieter Baan Centrum" (PBC) van 28 mei 2001. Zakelijk weergegeven luidt dit:
het gaat hier om een man, die lijdende is aan een ernstige psychiatrische stoornis, in de vorm van een paranoïde schizofrenie, die chronisch psychotisch is. Vanuit zijn psychose voelt hij zich voortdurend beïnvloed door anderen en is hij ervan overtuigd dat hij zich niet aan hun invloed kan onttrekken. Er is sprake van wanen en van auditieve en gevoelshallucinaties, waarbij hij sinds enkele jaren in toenemende mate gepreoccupeerd is met seksualiteit. Ook in de aanloop tot het bewezenverklaarde hebben psychotische belevingen zijn gedachten en gedragingen bepaald. Het bewezenverklaarde wordt beschouwd als een agressieve ontlading van angst- en woedegevoelens op een hem onbekend, vrouwelijk slachtoffer en wordt geacht volledig te zijn bepaald vanuit de beschreven ziekelijke stoornis.
Het advies van het Pieter Baan Centrum luidt verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging.
De kans op herhaling wordt vanuit de aard en het chronisch karakter van de stoornis groot geacht.
Geadviseerd wordt om aan betrokkene de maatregel van terbeschikkingstelling op te leggen, met bevel tot verpleging van overheidswege.
Met de conclusie van dit rapport kan de rechtbank zich verenigen. Deze conclusie houdt onder meer in dat de verdachte ten tijde van het plegen van het hem ten laste gelegde feit lijdende was aan een zodanige ziekelijke stoornis zijner geestvermogens, dat dit feit hem niet kan worden toegerekend.
De rechtbank neemt deze conclusie over.
De verdachte is dus niet strafbaar, hetgeen niet afdoet aan de gruwelijkheden, die [slachtoffer] zijn aangedaan, de schokkende ernst van het gepleegde feit en het intense verdriet en leed waardoor de nabestaanden en de gemeenschap waarin [slachtoffer] verkeerde, zijn getroffen.
De rechtbank ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging.
De rechtbank is van oordeel dat uit het onderzoek ter terechtzitting en voormelde rapportage is gebleken dat de veiligheid van anderen zowel de terbeschikkingstelling als de verpleging van overheidswege van verdachte eist.
In casu gaat het om een feit waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van meer dan vier jaar is gesteld. De rechtbank zal derhalve de terbeschikkingstelling met bevel dat verdachte van overheidswege zal worden verpleegd gelasten.
De rechtbank is van oordeel dat de in beslag genomen voorwerpen als vermeld op de aan dit vonnis gehechte lijst met in beslag genomen voorwerpen onder de nummers 1 tot en met 9 dienen te worden onttrokken aan het verkeer. Het betreffen voorwerpen, die toebehoorden aan het slachtoffer en die na overleg met de nabestaanden van het slachtoffer, op vordering van de officier van justitie vernietigd dienen te worden.
De rechtbank is van oordeel dat de in beslag genomen voorwerpen als vermeld op de aan dit vonnis gehechte lijst met in beslag genomen voorwerpen onder de nummers 10 tot en met 27, kunnen worden teruggegeven aan verdachte.
De rechtbank gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbenden van de voorwerpen als vermeld op de aan dit vonnis gehechte lijst met in beslag genomen voorwerpen onder de nummers 28 tot en met 39. Er kan geen persoon als rechthebbende worden aangemerkt dan wel is gebleken dat de rechthebbenden geen prijs stellen op teruggave.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze beslissing is gegrond op de artikelen 36b, 36c, 36d, 37a en 37b van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
Het bewezenverklaarde levert op: MOORD
Verklaart verdachte niet strafbaar en ontslaat verdachte voor het bewezenverklaarde van alle rechtsvervolging.
Gelast dat verdachte ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat de ter beschikking gestelde van overheidswege zal worden verpleegd.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven als vermeld op de aan dit vonnis gehechte lijst met in beslag genomen voorwerpen onder de nummers 1 tot en met 9.
Gelast de teruggave van in beslag genomen, nog niet teruggegeven aan veroordeelde als vermeld op de aan dit vonnis gehechte lijst met in beslag genomen voorwerpen onder de nummers 10 tot en met 27.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbenden van de in beslag genomen voorwerpen als vermeld op de aan dit vonnis gehechte lijst van in beslag genomen voorwerpen onder de nummers 28 tot en met 39.
Aldus gewezen door mr. Van Oosten, voorzitter, mrs. Vergunst en Rowel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. De Bruijn-van der Sluijs, griffier en uitge-sproken op de openbare terechtzitting van 20 juni 2001.