
Jurisprudentie
AB1969
Datum uitspraak2001-06-01
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers515/96
Statusgepubliceerd
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers515/96
Statusgepubliceerd
Uitspraak
BELASTINGKAMER GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN UITSPRAAK
Nr. 515/96 1 juni 2001
Uitspraak van het gerechtshof te Leeuwarden, eerste enkelvoudige belastingkamer, op het verzoek van X te Z
tot kostenveroordeling van de Staat der Nederlanden in de door hem in verband met de behandeling van het beroep bij het gerechtshof inzake de aan hem opgelegde naheffingsaanslag in de overschotheffing voor het jaar 1992 gemaakte kosten.
Verzoeker is in beroep gekomen tegen de bovenvermelde aan hem door de inspecteur van bureau heffingen te Assen (hierna: de inspecteur) opgelegde naheffingsaanslag.
Bij schrijven van 22 maart 2001 heeft verzoeker dat beroep voor wat betreft de hoofdzaak ingetrokken, aangezien de inspecteur volledig aan zijn bezwaren tegemoet is gekomen, doch heeft hij zijn verzoek voor wat betreft de kostenveroordeling gehandhaafd.
De inspecteur heeft -daartoe in de gelegenheid gesteld- op dat verzoek gereageerd bij schrijven van 27 april 2001.
Op grond van het bepaalde in artikel 5aa van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken vindt het hof grond met betrekking tot de onderwerpelijke procedure de Staat der Nederlanden te veroordelen in de door verzoeker terzake van die procedure gemaakte kosten in verband met de behandeling van het beroep bij het hof, welke kosten het hof op grond van het bepaalde in het Besluit proceskosten fiscale procedures bepaalt op f. 710,00.
Het hof, uitspraak doende op het verzoek, veroordeelt de Staat der Nederlanden in de door verzoeker in verband met het onderwerpelijke beroep bij het gerechtshof gemaakte kosten, te bepalen op f. 710,00.
Gedaan op 1 juni 2001 door prof. mr Aardema, vice-president, lid van de eerste enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van de griffier
Lorist en ondertekend door voornoemde vice-president en door voornoemde griffier.
Uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 juni 2001 te Leeuwarden door mr Drion, raadsheer.
Op 6 juni 2001 afschrift aangetekend verzonden aan beide partijen.
De griffier van het gerechtshof te Leeuwarden.