Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AB1874

Datum uitspraak2001-03-29
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Roermond
Zaaknummers41642/FA RK 00-1721
Statusgepubliceerd


Uitspraak

Zaaknummer : 41642 / FA RK 00-1721. Uitspraak : 29 maart 2001. B E S C H I K K I N G van de arrondissementsrechtbank te Roermond op het op 7 november 2000 ingediende verzoekschrift van [verzoeker] hierna te noemen [verzoeker] procureur: mr. Y.G.M.J. Breukers; tegen: [verweerder], hierna te noemen [verweerder], procureur: mr. H.J.J.M. van der Bruggen. Het verloop van de procedure: Bij exploot d.d. 21 november 2000 is het verzoekschrift aan [verweerder] betekend. [verzoeker] heeft verzocht (kort samengevat): - ontbinding van het geregistreerd partnerschap; - verdeling van de gemeenschappelijke goederen; - het voortgezet gebruik van de gezamenlijke woning met wat daarbij hoort; - het huurderschap van de gezamenlijke woning. [verweerder] heeft op 3 januari 2001 een verweerschrift bij de rechtbank ingediend waarbij zij zich heeft gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank zal derhalve de zaak op de stukken afdoen. Vaststellingen en overwegingen: Uit de overgelegde bescheiden blijkt hetgeen bij verzoekschrift is gesteld over: het geregistreerd partnerschap; de Nederlandse nationaliteit van [verzoeker]; de Nederlandse en Poolse nationaliteit van [verweerder], met dien verstande dat de voornaam van [verweerder] als “Malgorzata” wordt geschreven, zodat de rechtbank het verzoekschrift aldus verbeterd zal lezen. Rechtsmacht: Aangezien geen verdragen dan wel supranationaal recht met betrekking tot de rechterlijke bevoegdheid van toepassing zijn op het hoofdverzoek en/of de nevenverzoeken, dient de rechterlijke bevoegdheid beoordeeld te worden naar Nederlands recht. De op 1 maart 2001 in werking getreden Verordening (EG) nr. 1347/2000 van de Raad van 29 mei 2000 onder meer betreffende de bevoegdheid in huwelijkszaken is niet van toepassing op geregistreerde partnerschappen. Nu uit de overgelegde bescheiden blijkt dat beide partners (mede) de Nederlandse nationaliteit bezitten, komt aan de Nederlandse rechter rechtsmacht toe met betrekking tot het verzoek tot ontbinding van het geregistreerd partnerschap. De rechtbank acht zich ook bevoegd kennis te nemen van de nevenverzoeken, nu zij bevoegd is kennis te nemen van het hoofdverzoek. Toepasselijk recht: [verzoeker] heeft een keuze voor toepassing van Nederlands recht gedaan. [verweerder] heeft zich ten aanzien van deze keuze gerefereerd. Nu het geregistreerde partnerschap in Nederland volgens de hier te lande geldende wetgeving is aangegaan, ligt toepassing van Nederlands recht op het verzoek tot ontbinding van dat partnerschap in de rede. Dat een van de partners naast de Nederlandse ook de Poolse nationaliteit bezit, doet daaraan niet af. De onweersproken keuze van [verzoeker] voor toepassing van Nederlands recht op het hoofdverzoek kan dan ook worden gevolgd. Naar het oordeel van de rechtbank is het Haags Huwelijksvermogensverdrag 1978 niet van toepassing op het geregistreerde partnerschap, nu dit Verdrag slechts ziet op de echtgenoten die na de inwerkingtreding van het Verdrag voor Nederland in het huwelijk zijn getreden dan wel het op hun huwelijksvermogensregime toepasselijke recht aanwijzen (art. 21 van het Verdrag). Nu het geregistreerde partnerschap in Nederland is aangegaan, is naar het oordeel van de rechtbank ook op de aan het geregistreerd partnerschap verbonden vermogensrechtelijke betrekkingen tussen de partners in beginsel Nederlands recht van toepassing. Gesteld noch gebleken is dat de partners een keuze hebben uitgebracht voor een vreemd recht dat van toepassing zou zijn op het goederenregime van hun partnerschap. Wel is door [verzoeker] in het verzoekschrift een keuze uitgebracht voor toepassing van Nederlands recht, doch aan deze keuze zal de rechtbank voorbij gaan, nu die keuze niet is gedaan in de vorm van een door beide partners ondertekende notariële akte. Rechtskeuze in de vorm van een notariële akte acht de rechtbank vereist, aangezien de keuze voor toepasselijkheid van een vreemd recht ongetwijfeld zal leiden tot een afwijking van het stelsel van algehele gemeenschap van goederen, welke gemeenschap ontstaat door het aangaan van een geregistreerd partnerschap tenzij daarvan bij partnerschapsvoorwaarden is afgeweken. Geldige partnerschaps-voorwaarden kunnen niet anders dan bij notariële akte worden aangegaan (artt. 1:80b jo 1:93, 114 en 115, lid 1 BW; vergelijk het advies inzake het geregistreerd partnerschap uitgebracht door de Staatscommissie voor het Internationaal Privaatrecht gepubliceerd in FJR juni 1998 pagina 146 e.v. , m.n. titel 3 over het partnerschapsvermogen en de toelichting daarop). Omdat de gezamenlijke woning in Nederland is gelegen acht de rechtbank Nederlands recht van toepassing op de nevenverzoeken die op die woning met wat daarbij hoort betrekking hebben. Met betrekking tot de verzoeken: [verweerder] heeft de door [verzoeker] gestelde duurzame ontwrichting erkend en zich aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd, zodat het verzoek tot ontbinding van het geregistreerd partnerschap voor toewijzing vatbaar is. Artikel 1:80b BW verklaart onder andere de bepalingen omtrent de wettelijke gemeenschap van goederen (boek 1 titel 7 BW) en omtrent de huwelijkse voorwaarden (boek 1 titel 8 BW) van overeenkomstige toepassing op het geregistreerd partnerschap. Het aangaan van een geregistreerd partnerschap leidt daarom tot een algehele gemeenschap van goederen, voor zover daarvan bij akte van partnerschapsvoorwaarden niet is afgeweken. Nu van een dergelijke akte niet is gebleken, is er sprake van een algehele gemeenschap van goederen, die na ontbinding door het einde van het partnerschap, voor verdeling in aanmerking komt. Het nevenverzoek strekkende tot het geven van een bevel tot verdeling zal de rechtbank dan ook toewijzen. De nevenverzoeken met betrekking tot de gezamenlijke woning met wat daarbij hoort, zal de rechtbank eveneens toewijzen, nu deze verzoeken voor toewijzing vatbaar zijn en [verweerder] zich ten aanzien van die verzoeken heeft gerefereerd. De rechtbank acht termen aanwezig de proceskosten tussen de partners te compenseren. B E S L I S S I N G: De rechtbank: spreekt uit de ontbinding van het op 12 april 2000 te [plaats huwelijk] geregistreerd partnerschap; bepaalt dat [verzoeker], als deze op het ogenblik van de inschrijving van deze beschikking in de registers van de burgerlijke stand de gezamenlijke woning [adres]nog bewoont, jegens [verweerder] bevoegd is de bewoning en het gebruik van de bij de woning en tot de inboedel daarvan behorende zaken gedurende zes maanden na die inschrijving voort te zetten; beveelt de partners over te gaan tot verdeling van de goederen tussen hen gemeen; benoemt, tenzij de partners binnen acht dagen na inschrijving van de ontbinding van het geregistreerd partnerschap in de registers van de burgerlijke stand anders overeenkomen, notaris mr. P.M.M. Verheesen te Roermond, of diens waarnemer of opvolger om op de door deze te bepalen tijd en plaats en onder zijn leiding de verdeling te bewerkstelligen; benoemt, voor het geval een partner weigert of nalatig blijft aan de verdeling mede te werken, tot onzijdig persoon volgens de wet voor [verzoeker] mr. J.H.M.H. Janssen advocaat en procureur te Roermond, voor [verweerder] mr. V.A.P.M. Malherbe, advocaat en procureur te Roermond; bepaalt dat aan [verzoeker] met ingang van de datum van inschrijving van deze beschikking in de registers van de burgerlijke stand het huurderschap toevalt van de gezamenlijke woning[adres]; compenseert de proceskosten tussen de partners zodanig dat ieder van hen de eigen kosten draagt. Deze beschikking is gegeven door mr. J.A.G.F. Custers, en ter openbare civiele terechtzitting van 29 maart 2001 uitgesproken, in tegenwoordigheid van de griffier. type : PD Tegen deze uitspraak kan binnen twee maanden na de dag van deze uitspraak door de echtgenoten/partners hoger beroep worden ingesteld door indiening van een beroepschrift bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Een in eerste aanleg niet verschenen echtgenoot/partner kan hoger beroep instellen binnen twee maanden ná de betekening van deze beschikking aan hem/haar in persoon danwel binnen twee maanden nadat zij op andere wijze is betekend en openlijk bekend is gemaakt.