
Jurisprudentie
AB1748
Datum uitspraak2001-05-01
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRechtbank Haarlem
ZaaknummersAWB 01/457 en 01/574
Statusgepubliceerd
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRechtbank Haarlem
ZaaknummersAWB 01/457 en 01/574
Statusgepubliceerd
Uitspraak
Zaaknummers: AWB 01/457 en 01/574
Uitpraakdatum: 1 mei 2001
ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE HAARLEM,
Fungerend president
U I T S P R A A K
op een verzoek om voorlopige voorziening ex artikel 8:81 Awb
In de zaken van:
1. [verzoeker 1], [verzoeker 2] en [verzoeker 3],
gemachtigde: mr. H.C.S. van Dop, werkzaam bij ARAG Rechtsbijstand;
2. [verzoeker 4] en 35 anderen,
gemachtigde: mr. J.C.W. de Sauvage Nolting, advocaat te Haarlem;
allen wonende te [woonplaats],
verzoekers
-- tegen --
burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer,
verweerders.
gemachtigden: mr. R.D.J. Muetstege en H. van den Bosch-Mundi, beiden ambtenaar der gemeente.
derde partij:
Centraal Orgaan opvang asielzoekers (hierna: COA),
gemachtigden: W. Kok en de heer Ritsma, beiden werkzaam bij het COA.
1. Ontstaan en loop van het geding
Bij besluit van 6 maart 2001, verzonden 8 maart 2001, hebben verweerders aan het COA, met toepassing van artikel 17 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: WRO), een tijdelijke bouwvergunning verleend tot 6 september 2003 voor het oprichten van een tijdelijke noodvoorziening voor de opvang van vreemdelingen (hierna: TNV), op het perceel plaatselijk bekend gemeente Haarlemmermeer, oostelijke zijde hoek IJweg/hoek Lisserweg te Lisserbroek.
Tegen dit besluit hebben verzoekers sub 1 bij brief van 29 maart 2001 en verzoekers sub 2 bij brief van 19 april 2001 bij verweerders bezwaar gemaakt. Bij brieven van 29 maart 2001 respectievelijk 20 april 2001, hebben zij de president van deze rechtbank verzocht voornoemd besluit te schorsen.
De verzoeken zijn op 23 april 2001 gevoegd ter zitting behandeld, alwaar partijen hun standpunten bij monde van hun gemachtigden hebben uiteengezet.
2. Overwegingen
2.1 De president stelt voorop dat zijn oordeel een voorlopig karakter draagt en niet bindend is in de hoofdzaak.
2.2 Het bouwplan voorziet in de realisering van een TNV in de boomgaard op het landgoed “De Olmenhorst” te Lisserbroek. De beoogde TNV Lisserbroek is een complex bestaande uit 8 tentenpaviljoens, 2 sanitairpaviljoens, een kantoorpaviljoen, 2 recreatieruimtes, speelvoorzieningen, 32 parkeerplaatsen en verhardingen tussen de paviljoens. De paviljoens zijn 5,87 m hoog. De grootte van het perceel bedraagt 26.638 m². De TNV kan plaats bieden aan maximaal 1000 vreemdelingen. Het complex lig in de nabijheid van de woonkern Lisserbroek, die ongeveer 3200 inwoners telt.
Een TNV dient voor asielzoekers die nadat zij zich als zodanig hebben gemeld bij een van de drie aanmeldcentra Zevenaar, Rijsbergen en Ter Apel, tijdelijk elders moeten wor-den ondergebracht totdat zij in een van deze centra terecht kunnen voor de feitelijke indiening en behandeling van hun asielaanvraag. De capaciteit van bedoelde centra blijkt in de praktijk niet voldoende. Het verblijf van bedoelde asielzoekers in een TNV kan duren van enkele dagen tot hooguit drie weken. Doorgaans bedraagt de wachttijd een week tot twaalf dagen. Dan worden zij van de TNV weer naar een van bedoelde aanmeldcentra gebracht ter behandeling van hun asielverzoek.
2.3 De vestiging van de TNV Lisserbroek is in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan “Landelijk Gebied”. Het betrokken perceel heeft daarin een agrarische bestemming. Om de totstandkoming van de TNV toch mogelijk te maken, hebben verweerders op grond van artikel 17 WRO een tijdelijke vrijstelling van het bestemmingsplan, geldig tot 6 september 2003, verleend en voorts een tijdelijke bouwvergunning als bedoeld in artikel 45, eerste lid, onder d, Woningwet, voor dezelfde termijn. De TNV mag maximaal twee jaar in gebruik zijn.
2.4 Tussen het COA en de gemeente Haarlemmermeer is een overeenkomst gesloten waarin het tijdelijke karakter van de TNV Lisserbroek uitdrukkelijk is vastgelegd. Verlenging van de termijn is uitgesloten. Bovendien is het beleid van het COA erop gericht om tijdelijke opvangcentra na het verstrijken van de toegestane termijn daadwerkelijk op te heffen. Het COA zoekt dan ook voortdurend naar nieuwe vestigingsplaatsen en weet, hoewel dat niet eenvoudig is, deze ook te vinden. Bij deze stand van zaken is voldoende aannemelijk dat de in geding zijnde TNV een tijdelijk karakter draagt. Daarbij verdient nog vermelding dat de burgemeester van Haarlemmermeer tijdens een op 18 december 2000 gehouden informatieavond, naar blijkt uit het van gemeentewege opgemaakte verslag daarvan, heeft benadrukt dat er absoluut sprake is van twee jaar en niet langer.
2.4.1 Na de ontmanteling en afbraak van de TNV kan en zal de agrarische functie van het perceel worden hersteld. Er is derhalve geen sprake van een tijdelijke afwijking die de in het ter plaatse geldende bestemmingsplan aan de grond toegekende agrarische bestemming illusoir maakt.
2.4.2 Ingevolge artikel 17 WRO mag de termijn van de in dit wetsartikel bedoelde vrijstelling, met inbegrip van een eventuele verlenging, maximaal vijf jaar bedragen. De in het onderhavige geval toegestane termijn is aanzienlijk korter. Dat houdt verband met de opvangcapaciteit van de TNV Lisserbroek. Hoe hoger de capaciteit, hoe korter de (instandhoudings)termijn kan zijn. Gezien dit uitgangspunt van zowel het COA als van verweerders ligt een verlenging van de thans gegunde termijn niet in de rede. Daaraan kan nog worden toegevoegd dat ter zitting is komen vast te staan dat de in geding zijnde locatie om verschillende redenen niet geschikt is om een asielzoekerscentrum in te richten en evenmin binnen afzienbare termijn daarvoor geschikt valt te maken.
2.5 Gelet op de beschikbare opvangcapaciteit voor asielzoekers, op de instroom van asielzoekers in de afgelopen jaren, op het moeilijk voorspelbare karakter van die instroom en op de kans dat als gevolg van oplaaiende conflicten of door andere oorzaken het aantal asielzoekers plotseling sterk toeneemt, is voldoende aannemelijk dat de opvangruimte waarin de TNV Lisserbroek voorziet, beschikbaar dient te zijn. Naar ver-wachting zal de bezettingsgraad van de TNV Lisserbroek in de praktijk belangrijk lager liggen dan de maximale capaciteit van 1000 vreemdelingen. Op grond van de huidige inzichten zal het aantal vreemdelingen dat in de TNV wordt ondergebracht, schom-melen tussen de 300 en 800 asielzoekers.
2.6 Verzoekers kan worden toegegeven dat de komst van een opvangcentrum met een capaciteit voor 1000 personen in de nabijheid van een woonkern met 3200 inwoners, een aanzienlijke ingreep in de bestaande lokale situatie is. Voor een verantwoorde vestiging is derhalve vereist dat de betrokken bestuursorganen de effecten daarvan zorgvuldig in kaart brengen. Daarbij dienen zij mede te bezien welke aanvullende maatregelen nodig zijn en ervoor te zorgen dat deze ook kunnen en zullen worden getroffen.
2.7 Voor het oordeel dat verweerders in vorenbedoeld opzicht tekort zijn geschoten, ziet de president in het licht van de overgelegde stukken inzake de voorbereiding van de besluiten en hetgeen uit die besluiten zelf naar voren komt, geen plaats.
2.7.1 Evenmin bestaat grond voor het oordeel dat verweerders, na het door hen verrichte onderzoek, bij afweging van alle betrokken belangen niet in redelijkheid hebben kunnen besluiten hun medewerking te verlenen aan de vestiging van de TNV voor een periode tot uiterlijk 6 september 2003.
Daarbij is in aanmerking genomen dat het belang bij de spoedige komst van de TNV Lisserbroek aanzienlijk is en dat deze voorziening slechts voor een betrekkelijk korte periode ter plaatse aanwezig zal. De mogelijk nadelige effecten van de TNV op de omgeving zijn niet van dien aard dat om die reden de komst van de TNV niettemin onverantwoord moet worden geacht. Wat betreft de uitstraling van het complex is van belang dat de TNV een centrum is waar asielzoekers slechts kort verblijven en hun verblijf in het teken staat van de aanstaande behandeling van hun asielaanvraag in een van voornoemde aanmeldcentra. Van een maximale bezetting van de TNV zal slechts in bijzondere gevallen sprake zijn. Op het complex zijn in beginsel alle voorzieningen voorhanden die gelet op de aard en de duur van het verblijf van de betrokken asielzoekers redelijkerwijs noodzakelijk zijn te achten. Voorts zijn voldoende maatregelen getroffen om een goed en ordelijk functioneren van de TNV te waarborgen. Indien dat nodig mocht blijken, zullen die maatregelen worden aangevuld of bijgesteld.
2.8 Al het vorenstaande leidt de president tot de conclusie dat gelet op de betrokken belangen geen sprake is van onverwijlde spoed die het treffen van een voorlopige voorziening AWB vereist. De daartoe ingediende verzoeken worden derhalve afgewezen.
2.9 Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De president:
wijst de verzoeken om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gewezen door mr. R. van der Spoel, fungerend president, en in het openbaar uitgesproken op 1 mei 2001
in tegenwoordigheid van B.E. Willems, griffier.
Afschrift verzonden op:
RECHTSMIDDEL
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open.