
Jurisprudentie
AB1728
Datum uitspraak2001-04-03
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamGerechtshof Amsterdam
Zaaknummers99/2232
Statusgepubliceerd
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamGerechtshof Amsterdam
Zaaknummers99/2232
Statusgepubliceerd
Indicatie
Aftrek buitengewone lasten levensonderhoud verwanten in het buitenland. Betalingen gedaan via Thomas Cook als voldoende bewijs aanvaard.
Uitspraak
GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
Eerste Enkelvoudige Belastingkamer
UITSPRAAK
op het beroep van X te Z, belanghebbende,
tegen
een uitspraak van het Hoofd van de Belastingdienst Particulieren te P, de inspecteur.
1. Loop van het geding
Van belanghebbende is ter griffie een beroepschrift ontvangen op 16 juli 1999, aangevuld bij brief van 6 januari 2000.
Het beroep is gericht tegen de uitspraak van de inspecteur, gedagtekend 7 juli 1999, betreffende de aan belanghebbende opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1997.
De aanslag is berekend naar een belastbaar inkomen van f 33.916.
Na bezwaar tegen de aanslag is deze bij de bestreden uitspraak gehandhaafd.
Het beroep strekt tot vernietiging van de uitspraak van de inspecteur en tot vermindering van de aanslag tot een berekend naar een belastbaar inkomen van
f 28.250.
De inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend en concludeert primair tot bevestiging van de uitspraak, subsidiair tot vernietiging van de uitspraak en tot vermindering van het belastbaar inkomen tot f 31.995 en meer subsidiair tot vernietiging van de uitspraak en tot vermindering van het belastbaar inkomen tot
f 30.520.
Ter zitting van 2 mei 2000 zijn verschenen belanghebbende en namens de inspecteur de heer A.
Op 16 mei 2000 heeft het Hof mondeling uitspraak gedaan, waarvan het proces-verbaal op 30 mei 2000 aangetekend aan partijen is verzonden. Bij brief van 27 juni 2000, ter griffie ingekomen op 27 juni 2000, heeft de inspecteur verzocht de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke.
Het verschuldigde griffierecht ad f 150, is tijdig, op 26 juli 2000, op de postrekening van het Gerechtshof bijgeschreven.
2. Tussen partijen vaststaande feiten
2.1 Belanghebbende, geboren in 1958 en ongehuwd, genoot in het onderhavige jaar inkomsten uit dienstbetrekking. Hij heeft voor het onderhavige jaar aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen gedaan van een belastbaar inkomen van f 28.250.
2.2 In een toelichting bij de aangifte heeft belanghebbende het volgende vermeld:
"onderhoud broer in Egypte zie brieven:
+kosten overlijden vader in Egypte
zie brieven
onkosten Thomas
op nota staat 12.690. Helft van onkosten voor mijn rekening.”.
2.3 Bij de aangifte is als bijlage gevoegd een ten overstaan van het hoofd van een middelbare school ressorterend onder de Directie Onderwijs Shubra in tegenwoordigheid van twee getuigen afgelegde en ondertekende verklaring van B met dagtekening 14 februari 1998 waarin, vertaald vanuit het Arabisch, onder meer het volgende staat vermeld:
"Hierbij verklaar ik (...), wonende in de Arabische Republiek Egypte (...), dat de heer: X, nu de enige kostwinner is voor zijn familie na het overlijden van zijn vader, en dat hij kostwinner is voor een familie bestaande uit vijf personen: de moeder (een oude mevrouw) en vier andere personen: twee minderjarigen van het mannelijk geslacht, en twee anderen, tot op heden ongehuwde juffrouwen, en dat hij de enige verantwoordelijke is voor de zorg en het onderhoud van hen, in zijn hoedanigheid van oudste broer, en dat hij permanent een geldbedrag stuurt uit Nederland om deze familie in Egypte te steunen.".
2.4 Bij de aangifte is voorts een als zodanig aangeduide Telegraphic Transfer Order Form van Thomas Cook met dagtekening 1 september 1997 gevoegd, waarop onder meer het volgende staat vermeld:
“Currency U.S. Dollar Amount (...) $ 6.000
Payee's Name Mr (...) B
Payee’s Address (...)
Town Shobra Country Egypt
(...)
Paying Office/Bank Address Thomas Cook Cairo
(...)
Client’s Details
Name of Client X
(...)
Reason for Transaction om te help mijn broer gaat getrouwd"
Transaction Local Equivalent f 12.690".
Voor ontvangst is getekend door de kassier.
2.5 Bij brief met dagtekening 20 mei 1999 schreef belanghebbende de inspecteur onder meer:
"-Gegevens van de ondersteunde:
1- C (MOEDER)
Geboortedatum: 12.11.1938
(...)
2. B (BROER)
Geboortedatum 14.09.1967
(...)
3. D (BROER)
geboortedatum:20.07.1970
(...)
4. E(ZUS)
Geboortedatum: 22.04.1969
(...)
5. F (ZUS)
Geboortedatum: 13.01.1966
(...).”.
2.6 In zijn aangifte heeft belanghebbende rekening gehouden met uitgaven voor levensonderhoud ten bedrage van f 6.345 en met inachtneming van een drempel van
f 679 een bedrag van f 5.666 als buitengewone lasten ter zake van uitgaven tot voorziening in levensonderhoud van bloed- en aanverwanten als bedoeld in artikel 46, eerste lid, onder ten tweede, op zijn inkomen in mindering gebracht. De inspecteur heeft deze aftrekpost niet aanvaard.
3. Geschil
In geschil is of belanghebbende recht heeft op aftrek wegens uitgaven voor levensonderhoud van zijn in Egypte wonende moeder, zusters en broers tot een bedrag van f 5.666.
4. Standpunten van partijen
4.1 Voor de standpunten van partijen wordt verwezen naar hetgeen dienaangaande in de gedingstukken is vermeld.
4.2 Ter zitting is hieraan namens belanghebbende nog het volgende toegevoegd:
De inspecteur heeft in 1998 wel stortingen bij Thomas Cook geaccepteerd.
Ik stort in Nederland bij Thomas Cook. Mijn broer gaat in Egypte naar Thomas Cook.
Ik heb aftrek geclaimd voor de helft van het gestorte bedrag.
Het bedrag was bestemd voor 5 personen en bedoeld voor eten, drinken en medicijnen.
Mijn broer die werkt heeft geen vaste baan, hij ondersteunt zijn familie. Hij woont bij mijn moeder in.
Mijn vader was taxichauffeur. Hij kon allen onderhouden. Hij verdiende f 400 á
f 500 per maand.
4.3 Namens de inspecteur is ter zitting nog opgemerkt:
Hier is sprake van een betaling in één keer, normaliter zijn er meerdere betalingen.
Op het formulier staat vermeld "trouwen broer".
Niet duidelijk is hoe de broer het geld krijgt.
Het is de vraag of de kostwinnersverklaring een verklaring is van een autoriteit, maar in het verweerschrift is de behoeftigheid van de verwanten erkend.
Er is geen onderzoek gedaan naar het Bruto Nationaal Produkt (BNP) van Egypte. Ik denk dat het BNP daar laag is.
Er zijn andere inkomsten.
5. Beoordeling van het geschil
5.1 De inspecteur heeft gesteld dat de betaling via Thomas Cook op een lijn staat met een betaling via een wisselkantoor en niet is aan te merken als een betaling via een bank dan wel een postwissel. Of de betaling aan een wisselkantoor de ondersteunde bereikt is niet eenvoudig te controleren. Daarom voldoet die betalingswijze volgens de inspecteur niet aan de aangescherpte wettelijke criteria.
5.2 Artikel 46, eerste lid, letter a, onder 2, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (Wet IB) eist dat "...die uitgaven met schriftelijke bescheiden worden aangetoond...". Met betrekking tot dit vereiste vermeldt de Memorie van Toelichting (Kamerstukken 25051, nr. 3, blz. 32 en 33): "dat betalingen die belastingplichtigen doen ter ondersteuning van hun verwanten slechts dan in aanmerking kunnen worden genomen wanneer deze zijn gedaan op voor de belastingdienst redelijkerwijs te controleren wijze, zoals door bankoverschrijvingen ten name van de persoon die wordt ondersteund of per internationale postwissel".
5.3 Gelet op bovenstaande, toelichtende, passage is geen sprake van een limitatieve opsomming en gaat het om vergemakkelijking en/of verbetering van de controle. Het Hof is van oordeel dat in dit geval geen sprake is van ontoereikend bewijs, immers de inspecteur kan op eenvoudige wijze controleren. Het door Thomas Cook opgemaakte bewijsstuk geeft aan wat de omvang van de geldtransactie is en aan wie wordt uitbetaald, terwijl is gesteld noch gebleken dat Thomas Cook niet een te goeder naam en faam bekend staande, internationaal werkende onderneming is. In zoverre dient daarom aftrek te worden toegestaan nu het kostwinnerschap en de daarmee samenhangende behoeftigheid niet in geschil is.
5.4 De inspecteur heeft subsidiair gesteld dat niet meer dan f 1.921 (na aftrek van de drempel van f 679) in aftrek kan worden toegelaten, aangezien niet is aangetoond dat het meerdere strekt tot voorziening in een daadwerkelijk behoefte aan levensonderhoud van de verwanten.
5.5 Naar het oordeel van het Hof heeft belanghebbende niet aannemelijk gemaakt dat meer dan het onder 5.4 genoemde bedrag in aftrek kan worden toegelaten. In dit verband wijst het Hof erop dat belanghebbende niets heeft gesteld omtrent de levensstandaard en over het uitgavenpatroon van de familie in Egypte.
5.6 Gelet op het onder 5.3 en 5.5 overwogene wordt de uitspraak van de inspecteur vernietigd en wordt de aanslag verminderd tot een naar een belastbaar inkomen van (f 33.916 -/- f 1.921=) f 31.995.
6. Proceskosten
Nu de uitspraak vernietigd dient te worden, acht het Hof termen aanwezig voor een veroordeling in de kosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. Het Hof stelt deze kosten met inachtneming van het bepaalde in het Besluit proceskosten fiscale procedures op f 5 ter zake van reiskosten.
7. Beslissing
Het Hof
-verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
-vernietigt de bestreden uitspraak;
-vermindert de aanslag tot een belastbaar inkomen ad f 31.995;
-veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van f 5 en wijst de Staat aan dit bedrag aan belanghebbende te voldoen, en
-gelast de inspecteur het betaalde griffierecht ad f 85 aan belanghebbende te vergoeden.
Aldus is de uitspraak schriftelijk vastgesteld op 3 april 2001 ter vervanging van de mondelinge uitspraak, gedaan door mr. Dutmer, in tegenwoordigheid van mr. Okhuizen als griffier.
Het Hof heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. Het instellen van beroep in cassatie geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij dit gerechtshof (zie voor het adres de begeleidende brief).
2. Bij het beroepschrift wordt een afschrift van de bestreden uitspraak overgelegd.
3. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
a) de naam en het adres van de indiener;
b) de dagtekening;
c) een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d) de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep is een griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt U een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.