Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AB1489

Datum uitspraak2001-05-04
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers1079/97
Statusgepubliceerd


Uitspraak

BELASTINGKAMER GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN UITSPRAAK Nr. 1079/97 4 mei 2001 Uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden, derde enkelvoudige belastingkamer, op het beroep van X te Z tegen de uitspraak van het hoofd van de eenheid particulieren van de belastingdienst te Groningen (: de inspecteur) gedaan op het bezwaarschrift van de belanghebbende tegen de haar opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 1996. 1. Ontstaan en loop van het geding Aan de belanghebbende werd voor het jaar 1996 een aanslag - gedagtekend 24 september 1997 - in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen, als bedoeld in de Wet op de inkomstenbelasting 1964, gelijk deze wet voor het onderhavige jaar gold (nader: de Wet), van f 5.527,--. Op het namens de belanghebbende ingediende bezwaarschrift, ingekomen bij de inspecteur op 11 november 1997, heeft de inspecteur bij de bestreden uitspraak van 17 november 1997 de aanslag gehandhaafd. De belanghebbende is tegen deze uitspraak in beroep gekomen door middel van een beroepschrift, dat op 29 december 1997 is ingekomen en welke werd aangevuld bij brief (met bijlagen), ingekomen op 24 augustus 2000. De inspecteur heeft een verweerschrift (met bijlagen) ingezonden. De zaak is behandeld ter zitting van het gerechtshof op 9 januari 2001 gehouden te Groningen. Verschenen zijn de gemachtigde van belanghebbende, dhr. A, alsmede de inspecteur. Ter voormelde zitting heeft de gemachtigde van belanghebbende een pleitnota voorgedragen en overgelegd. Het gerechtshof heeft op 23 januari 2001 mondeling uitspraak gedaan, waarvan het proces-verbaal per aangetekende post, ter post bezorgd op 5 februari 2001 aan partijen is verzonden. Van alle genoemde (en hierna nog te noemen) stukken moet de inhoud als hier ingevoegd worden beschouwd. Bij brief, ingekomen op 13 februari 2001, heeft de gemachtigde van de belanghebbende verzocht vorenbedoelde uitspraak te vervangen door een schriftelijke overeenkomstig artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. De gemachtigde van de belanghebbende heeft op 27 maart 2001 het verschuldigde griffierecht voldaan. 2. De feiten Blijkens de gedingstukken en op grond van het verhandelde ter zitting staat als onbetwist, dan wel onvoldoende betwist, tussen partijen vast: 2.1 Het aanslagbiljet is gedagtekend 24 september 1997. Het bezwaarschrift is op 7 november 1997 ter post bezorgd en op 11 november 1997 ingekomen. 3. Het geschil Primair dient te worden beoordeeld of de belanghebbende ontvankelijk is in haar bezwaar. Voorts is in geschil het antwoord op de vraag of bij het vaststellen van onderhavige aanslag rekening dient te worden gehouden met de invorderingsvrijstelling met als gevolg dat geen (verplichte) aanslag behoeft te worden opgelegd. 4. De standpunten van partijen Verwezen wordt naar de gedingstukken. Ter zitting heeft de gemachtigde van de belanghebbende zich op het standpunt gesteld dat de procedure dient te worden voortgezet, omdat het bezwaar door de inspecteur als tijdig is aangemerkt. Voorts hebben partijen ter zitting hun onderscheidene standpunten gehandhaafd. Door partijen werden ter voormelde zitting aan hun standpunten geen nadere gronden aangevoerd. 5. De overwegingen omtrent het geschil 5.1 Ingevolge artikel 23 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen juncto de artikelen 6:7 en 6:9 van de Algemene wet bestuursrecht kan hij, die bezwaar heeft tegen een hem opgelegde aanslag, binnen zes weken na dagtekening van het aanslagbiljet een bezwaarschrift indienen bij de inspecteur. 5.2 Het aanslagbiljet is gedagtekend 24 september 1997. Het bezwaarschrift is op 7 november 1997 ter post bezorgd en op 11 november 1997 ingekomen, derhalve niet binnen zes weken na dagtekening van het aanslagbiljet. Het hof verklaart belanghebbende dan ook alsnog niet-ontvankelijk in haar bezwaar. Behandeling van inhoudelijke geschilpunten is derhalve niet mogelijk. 6. De conclusie De uitspraak van de inspecteur moet dan ook worden vernietigd. 7. De proceskosten Het gerechtshof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. 8. De beslissing Het gerechtshof vernietigt de uitspraak waarvan beroep; verklaart belanghebbende alsnog niet-ontvankelijk in haar bezwaar; gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht ad f 80,-- vergoedt. Gedaan op 4 mei 2001 door mr. F.J.W. Drion, raadsheer, lid van de derde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van de griffier mevr. mr. M. Hiemstra en ondertekend door voornoemde raadsheer en door voornoemde griffier. Op 9 mei 2001 afschrift aangetekend verzonden aan beide partijen. De griffier van het Gerechtshof te Leeuwarden.