Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AB1400

Datum uitspraak2001-01-16
RechtsgebiedVreemdelingen
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Zittingsplaats's-Gravenhage
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
ZaaknummersAWB 99/4300 WAV
Statusgepubliceerd


Indicatie

WAV / Turkse baklavabakker / prioriteitgenietend aanbod. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich ten onrechte op het standpunt gesteld dat er voor de functie van Turkse baklavabakker voldoende prioriteitgenietend aanbod voorhanden is. Immers, weliswaar blijkt uit gegevens van de Arbeidsvoorziening dat een aantal (Turkse) bakkers beschikbaar is, waarvan enkelen ook het banketbakken beheersen, doch nadere gegevens omtrent de beschikbaarheid van een banketbakker die het baklavabakken beheerst, ontbreken. De rechtbank is derhalve niet gebleken dat er prioriteitgenietend aanbod voorhanden is dat het specialisme beheerst dat de werknemer in ieder geval onweersproken wel beheerst. Voorts is gebleken dat het volgen van een (interne) opleiding tot baklavabakker niet tot de mogelijkheden behoort. Dat de werkgeefster in een eerdere WAV-procedure in de gelegenheid is gesteld intern een baklavabakker door de werknemer te laten opleiden doet hieraan niet af. Met betrekking tot de stelling van verweerder dat de werkgeefster onvoldoende inspanningen heeft gepleegd om het beschikbare prioriteitgenietend aanbod te mobiliseren overweegt de rechtbank dat verweerder de werkgeefster in eerste instantie heeft verweten niet via het Euressysteem naar kandidaten voor de functie te hebben gezocht, doch dat dit punt ter zitting is herzien. De rechtbank is voorts van oordeel dat de pogingen van werkgeefster om potentiële kandidaten voor de functie te benaderen niet als onvoldoende zijn te beschouwen. De werkgeefster heeft naast het plaatsen van advertenties in verscheidene dagbladen contact gehad met het Nederlands Bakkerij Centrum. Daarnaast vermag de rechtbank niet in te zien dat het plaatsen van advertenties in Turkstalige bladen tot een voor werkgeefster andersluidend resultaat zou hebben geleid. De rechtbank concludeert dat verweerder deze facultatieve weigeringsgrond eveneens ten onrechte heeft gehanteerd. Beroep gegrond.


Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK 'S-GRAVENHAGE sector bestuursrecht vreemdelingenkamer, enkelvoudig __________________________________________________ UITSPRAAK ingevolge artikel 8:77 Algemene wet bestuursrecht juncto artikel 33a Vreemdelingenwet __________________________________________________ Reg.nr: AWB 99/4300 WAV Inzake: 1. A, handelend onder de naam "Bakkerij B" te C, eiseres, 2. D, woonachtig te Leiden, eiser, gemachtigde mr. J.M.M. Verstrepen, advocaat te Oosterhout, tegen: de Algemene Directie voor de Arbeidsvoorziening, verweerder, gemachtigde mr. W.F. Jacobson. I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING 1. Eiseres, (hierna ook: werkgeefster) heeft op 19 september 1997 een tewerkstellingsvergunning krachtens de Wet arbeid vreemdelingen (Wav) aangevraagd ten behoeve van eiser, van Turkse nationaliteit en geboren op [...] 1966 (hierna ook: de werknemer), voor het verrichten van arbeid in loondienst in de functie van "Turkse baklavabakker". Bij besluit van 3 september 1998 heeft verweerder de aanvraag op grond van artikel 8, eerste lid, aanhef en onder a, Wav, en artikel 9, aanhef en onder a, Wav afgewezen. Namens eisers is op 30 september 1998 tegen dit besluit een bezwaarschrift ingediend. De heer A en de heer D, alsmede hun gemachtigde zijn op 28 januari 1999 gehoord door de Adviescommissie Wav. Op 25 maart 1999 heeft de Adviescommissie Wav advies uitgebracht strekkende tot ongegrondverklaring van het bezwaar. Op 12 april 1999 is het bewaar ongegrond verklaard. 2. Op 6 mei 1999 hebben eisers tegen dit besluit beroep ingesteld bij de rechtbank. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden en in haar verweerschrift geconcludeerd tot ongegrond-verklaring van het beroep. 3. De openbare behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden op 18 oktober 2000. Eisers zijn aldaar in persoon verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Tevens waren ter zitting aanwezig de heer A en de heer B. Mihçiokur, fungerend als tolk. II. OVERWEGINGEN 1. In dit geding dient te worden beoordeeld of het bestreden besluit in rechte stand kan houden. Daartoe moet worden bezien of dit besluit de toetsing aan geschreven en ongeschreven rechtsregels kan doorstaan. 2. Eisers leggen aan het onderhavige beroep ten grondslag dat ten behoeve van werknemer een tewerkstellingsvergunning verleend had moeten worden voor de functie van "Turkse baklavabakker". Daartoe is onder meer aangevoerd dat werkgeefster voldoende inspanningen heeft verricht om in de vacature te voorzien door prioriteitgenietend aanbod. De werkgeefster heeft de vacature, naast regionaal, ook landelijk aangemeld. Zij heeft tevens verschillende advertenties geplaatst in regionale en landelijke dagbladen en heeft op informele wijze (via collega-banketbakkers) geïnformeerd naar de aanwezigheid van potentiële kandidaten. Verweerder is er ten onrechte van uitgegaan dat prioriteitgenietend aanbod voorhanden is. Verweerder heeft immers gesteld dat er verscheidene werkzoekende Turkse bakkers met ervaring met banketbakken staan ingeschreven bij Arbeidsbureaus in de omgeving van regio Leiden, doch het Arbeidsbureau heeft dit niet aan werkgeefster gemeld, noch geschikte kandidaten naar eiseres verwezen. Met betrekking tot een wel naar werkgeefster verwezen kandidaat is gemotiveerd aangegeven waarom deze niet geschikt werd geacht. Bovendien beheersen genoemde kandidaten geen van allen het specialisme van het baklavabakken, dat de werknemer wel beheerst. Voorts is het de werkgeefster niet mogelijk gebleken kandidaten te vinden die een interne opleiding willen volgen, terwijl een mogelijk te starten opleiding geruime tijd in beslag zou nemen. Een externe opleiding tot baklavabakker is niet voorhanden. 3. De aanvraag om een tewerkstellingsvergunning is afgewezen op de grond dat prioriteitgenietend aanbod voorhanden is en dat niet is aangetoond dat voldoende inspanningen zijn gepleegd om de arbeidsplaats te vervullen door dit prioriteitgenietend aanbod. Verweerder verwijst hierbij naar een aantal uitdraaien uit de gegevens van Arbeidsbureaus te Amsterdam, Rotterdam en Den Haag, waarop een aantal Turkse banketbakkers staat vermeld, die derhalve geschikt voor de functie moeten worden geacht, terwijl de werkgeefster geen navraag naar (de geschiktheid van) deze kandidaten heeft gedaan. Verweerder ziet het plaatsen van enkele summiere personeelsadvertenties in regionale en landelijke kranten en het op informele wijze informeren naar potentiële kandidaten voor het vervullen van de vacature als onvoldoende inspanningen van de kant van werkgeefster. Verweerder verwijt de werkgeefster geen advertenties in Turkstalige bladen te hebben geplaatst, nu dit medium bij uitstek geschikt is om het voorhanden zijnde prioriteit-genietende aanbod te benaderen. 4. De rechtbank overweegt het navolgende. Ingevolge artikel 8, eerste lid, aanhef en onder a, Wav wordt een tewerkstellingsvergunning geweigerd, indien voor de betreffende arbeidsplaats prioriteitgenietend aanbod op de arbeidsmarkt beschikbaar is. Ingevolge artikel 9, aanhef en onder a en b, Wav kan een tewerkstellingsvergunning worden geweigerd indien de werkgever niet kan aantonen voldoende inspanningen te hebben gepleegd de betreffende arbeidsplaats door prioriteitgenietend op de arbeidsmarkt beschikbaar aanbod te vervullen en indien er in de arbeidsvoorwaarden, arbeidsverhoudingen of arbeidsomstandigheden beletselen zijn gelegen voor de vervulling van de arbeidsplaats door prioriteitgenietend aanbod. Op grond van artikel 2 van de CBA-regeling Wav dient de werkgever bij moeilijk vervulbare functies des te langer voor de indiening van de aanvraag en vaker inspanningen te verrichten om prioriteitgenietend aanbod te werven. 5. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich ten onrechte op het standpunt gesteld dat er voor de functie van "Turkse baklavabakker" voldoende prioriteitgenietend aanbod voorhanden is. Immers, weliswaar blijkt uit door verweerder overgelegde uitdraaien uit de gegevens van verscheidene afdelingen van de Arbeidsvoorziening dat een aantal (Turkse) bakkers beschikbaar is, waarvan enkelen ook het banketbakken beheersen, doch nadere gegevens omtrent de beschikbaarheid van een banketbakker die het baklavabakken beheerst, ontbreken. De rechtbank is derhalve niet gebleken dat er prioriteitsgenietend aanbod voorhanden is dat het specialisme beheerst dat de werknemer in ieder geval onweersproken wel beheerst. Voorts is gebleken dat het volgen van een (interne) opleiding tot baklavabakker niet tot de mogelijkheden behoort. Dat de werkgeefster in een eerdere Wav-procedure in de gelegenheid is gesteld intern een baklavabakker door de werknemer te laten opleiden doet hieraan niet af. Uit het vorenstaande concludeert de rechtbank dat elk aanknopingspunt dat voldoende prioriteitgenietend aanbod beschikbaar is ontbreekt en dat van de door verweerder gestelde aanwezigheid van dit aanbod niet is gebleken. Met betrekking tot de stelling van verweerder dat de werkgeefster onvoldoende inspanningen heeft gepleegd om het beschikbare prioriteitgenietend aanbod te mobiliseren overweegt de rechtbank het volgende. Verweerder heeft de werkgeefster in eerste instantie verweten niet via het Euressysteem naar kandidaten voor de functie te hebben gezocht, doch dit punt heeft verweerder ter zitting herzien. De rechtbank is voorts van oordeel dat de pogingen van werkgeefster om potentiële kandidaten voor de functie te benaderen niet als onvoldoende zijn te beschouwen. De werkgeefster heeft naast het plaatsen van advertenties in verscheidene dagbladen contact gehad met het Nederlands Bakkerij Centrum. Daarnaast vermag de rechtbank niet in te zien dat het plaatsen van advertenties in Turkstalige bladen tot een voor werkgeefster andersluidend resultaat zou hebben geleid. De rechtbank concludeert dan ook dat verweerder deze facultatieve weigeringsgrond eveneens ten onrechte heeft gehanteerd. Gelet op het vorenstaande is het beroep dan ook gegrond. De rechtbank ziet in dit geval aanleiding verweerder met toepassing van artikel 8:75, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht te veroordelen in de kosten die eisers in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs hebben moeten maken. Deze kosten zijn op voet van het bepaalde in het Besluit proceskosten bestuursrecht vastgesteld op f 1.420,- (1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van f 710,- en wegingsfactor 1). III. BESLISSING De Arrondissementsrechtbank 's-Gravenhage, RECHT DOENDE: 1. verklaart het beroep gegrond; 2. vernietigt het bestreden besluit; 3. bepaalt dat verweerder een nieuw besluit op het bezwaarschrift neemt; 4. veroordeelt verweerder in de proceskosten ad f 1.420,- onder aanwijzing van de Staat der Nederlanden (de Algemene Directie voor de Arbeidsvoorziening) als rechtspersoon die deze kosten aan eisers dient te vergoeden; 5. gelast dat de Staat der Nederlanden als rechtspersoon het door eisers betaalde griffierecht ad f 450,- vergoedt. IV. RECHTSMIDDEL Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open. Aldus gedaan door mr. M.C.J.A. Huijgens en in het openbaar uitgesproken op 16 januari 2001, in tegenwoordigheid van mr. A.C.M. Rijkelijkhuizen, griffier. afschrift verzonden op: