
Jurisprudentie
AB1357
Datum uitspraak2001-04-27
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers528/00
Statusgepubliceerd
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers528/00
Statusgepubliceerd
Uitspraak
BELASTINGKAMER GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN UITSPRAAK
Nr. 528/00 27 april 2001
Uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden,
vierde enkelvoudige belastingkamer, op het beroep van
X te Z
tegen de uitspraak van het hoofd van de afdeling Financiën van de gemeente Westerveld (: het hoofd) gedaan op het bezwaarschrift van de belanghebbende tegen de aan haar opgelegde aanslag in de forensenbelasting over het jaar 1998, aanslagnummer 0000000000000000000.
1. Ontstaan en loop van het geding.
Aan de belanghebbende werd op grond van de Verordening forensenbelasting 1998 van de gemeente Westerveld, gelijk die gold voor het jaar 1998, (hierna te noemen: de Verordening) een aanslag in de forensenbelasting opgelegd voor het jaar 1998 tot een bedrag van f. 820,--.
Op het tijdig ingediend bezwaar van de belanghebbende heeft het hoofd bij de bestreden uitspraak van 30 juni 2000 de aanslag gehandhaafd.
De belanghebbende is tegen deze uitspraak in beroep gekomen door middel van een beroepschrift, dat op 7 juli 2000 is ingekomen.
Het hoofd heeft een verweerschrift (met bijlagen) ingezonden.
De voorzitter heeft de belanghebbende toegestaan een tweetal brieven in te zenden die respectievelijk op 10 oktober 2000 en 15 januari 2001 bij het hof zijn binnengekomen en die in afschrift aan het hoofd zijn toegestuurd.
De zaak is behandeld ter zitting van 22 januari 2001
gehouden te Leeuwarden.
Verschenen zijn de belanghebbende alsmede de gemachtigde van het hoofd.
Ter voormelde zitting heeft de gemachtigde van het hoofd - zonder bezwaar van de zijde van de belanghebbende - de door haar ter zitting voorgedragen pleitnota overgelegd.
Het gerechtshof heeft op 5 februari 2001 mondeling uitspraak gedaan, waarvan het proces-verbaal per aangetekende post, ter post bezorgd op 15 februari 2001, aan partijen is verzonden.
Van alle genoemde (en hierna nog te noemen) stukken moet de inhoud als hier ingevoegd worden beschouwd.
Bij brief, ingekomen op 6 maart 2001, heeft de belanghebbende op de wijze als bedoeld in artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen verzocht vorenbedoelde uitspraak te vervangen door een schriftelijke.
De belanghebbende heeft op 20 maart 2001 het verschuldigde griffierecht voldaan.
2. De feiten.
Blijkens de gedingstukken en op grond van het verhandelde ter zitting staat als onbetwist, dan wel onvoldoende betwist, tussen partijen vast:
2.1. Belanghebbende, thans weduwe, kocht in 1976 met haar echtgenoot twee recreatiebungalows, plaatselijk bekend a-straat 25 en 27 te L. Zij heeft drie kinderen die niet meer thuis wonen.
2.2. Voor de bungalow a-straat 27 kreeg zij een aanslag forensenbelasting 1998, voor de andere niet. De aanslag is opgelegd op basis van de Verordening.
3. Het geschil.
3.1. Volgens het hoofd is nergens uit gebleken dat belanghebbende de woning a-straat 27 in 1998 minder dan 90 dagen ter beschikking van haarzelf heeft gehouden en is de aanslag terecht opgelegd.
3.2. Belanghebbende stelt dat de beide bungalows uitsluitend voor de verhuur bestemd zijn en ook feitelijk door haar niet anders worden benut dan om deze voor de verhuur gereed te maken en te houden.
4. De standpunten van partijen.
Verwezen wordt naar de gedingstukken. Partijen hebben ter zitting hun onderscheidene standpunten gehandhaafd. Door partijen werden ter voormelde zitting aan hun standpunten geen nadere gronden aangevoerd.
5. De overwegingen omtrent het geschil.
5.1. Het hof heeft de indruk dat belanghebbende met haar stelling, weergegeven onder 3.2., de waarheid spreekt en hecht er daarom geloof aan.
5.2. Onder deze omstandigheden kan niet gezegd worden dat belanghebbende een bungalow ter beschikking houdt in de zin van artikel 2 van de Verordening.
5.3. Gelet op het voorgaande dient te worden beslist als hierna te vermelden.
6. De proceskosten.
Het hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, aangezien van dergelijke kosten niet is gebleken.
7. De beslissing.
Het gerechtshof
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt de uitspraak en de aanslag en
gelast voorts dat het hoofd aan belanghebbende vergoedt het door haar gestorte griffierecht van f. 60,--.
Gedaan op 27 april 2001 door mr. Huiskes, lid van de vierde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van de griffier Gerrits en ondertekend door voornoemde raadsheer en door voornoemde griffier.
Op 27 april 2001 afschrift aangetekend verzonden aan beide partijen.
De griffier van het Gerechtshof te Leeuwarden.