
Jurisprudentie
AB1288
Datum uitspraak2001-03-29
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers456/99
Statusgepubliceerd
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers456/99
Statusgepubliceerd
Uitspraak
GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Eerste enkelvoudige belastingkamer
PROCES-VERBAAL MONDELINGE UITSPRAAK
29 maart 2001
nummer : 456/99
belanghebbende : A
te : B
tegen : Het hoofd van de eenheid particu- lieren van de belastingdienst te C (: de inspecteur)
aangevallen beslissing : Uitspraak op bezwaarschrift
belasting : Inkomstenbelasting/premie
Volksverzekeringen
jaar : 1997
mondelinge behandeling : Op 24 november 2000 te Leeuwarden en op 15 maart 2001 te Groningen door prof. mr Aardema, vice-president, in tegenwoordigheid van mr De Jong-Braaksma en mr De Jong als griffier
verschenen : Belanghebbende, is met kennisgeving ter zitting van 24 november 2000 niet verschenen. Ter zitting van 15 maart 2001 waren zowel belanghebbende als zijn gemachtigde aanwezig. De inspecteur is zowel ter zitting van 24 november 2000 als ter zitting van 15 maart 2001 verschenen.
geschilpunt : buitengewone lasten?
Beslissing:
Het gerechtshof bevestigt de uitspraak waarvan beroep.
1. Feiten:
1.1. Belanghebbende, ingenieur, was in het onderhavige belastingjaar 1997, op tijdelijke basis in loondienst werkzaam als projectmedewerker bij Rijkswaterstaat.
Tijdens de sollicitatieprocedure naar een andere functie bij Rijkswaterstaat blijkt belanghebbende niet te voldoen aan de eisen die voor deze functie gelden op het gebied van communicatie.
Ten einde zijn communicatieve vaardigheden te vergroten heeft belanghebbende een cursus gevolgd bij het centrum voor tantra & en intimiteit te Amsterdam. De aan deze cursus verbonden kosten zijn niet aan belanghebbende vergoed.
1.2 Ondanks het volgen van voormelde cursus is belanghebbende niet aangenomen voor de functie waarnaar hij heeft gesolliciteerd. Sinds januari 1999 is belanghebbende niet langer werkzaam voor Rijkswaterstaat maar werkt hij als projectleider voor een landbouwkundig bureau.
1.3 Belanghebbende heeft in zijn aangiftebiljet over 1997 een belastbaar inkomen becijferd van ƒ 64.896,--. De inspecteur heeft de aangifte gecorrigeerd in die zin dat hij ter zake van buitengewone lasten betreffende uitgaven van studie ƒ 3.927,-- (ƒ 4.727,-- minus ƒ 800,--) heeft bijgeteld. Het belastbaar inkomen heeft de inspecteur vastgesteld op ƒ 68.823,--.
2. Geschil:
2.1 In geschil is het antwoord op de vraag of de kosten van de cursus communicatieve vaardigheden aftrekbaar zijn als buitengewone lasten van studie voor een beroep ingevolge artikel 46, lid 1, onder c, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (: Wet IB).
2.2 Belanghebbende beantwoordt voormelde vraag bevestigend. Hij is van mening dat deze kosten noodzakelijkerwijs gemaakt zijn om een kans te maken op het verwerven van een nieuwe functie bij zijn werkgever en om een betere positie te verwerven op de arbeidsmarkt.
3. Rechtsoverwegingen:
3.1 Krachtens artikel 46, lid 1, onder c Wet IB zijn buitengewone lasten de op de belastingplichtige drukkende uitgaven ter zake van opleiding of studie voor een beroep van de belastingplichtige.
3.2 In de wetsgeschiedenis van dit artikel komt tot uiting dat de aftrek bedoeld is ten behoeve van de belastingplichtigen die studiekosten maken om nieuwe kennis te verwerven of hun bestaande kennis uit te breiden en te verdiepen, ten einde daardoor de mogelijkheid te scheppen tot het verkrijgen van een betere maatschappelijke positie in de toekomst. De woorden "voor een beroep" in voormeld artikel betekenen aldus dat de belastingplichtige zich via een opleiding of studie richt op een betere financieel-economische maatschappelijke positie. Voorts dient de studie of opleiding niet een zo algemeen karakter te hebben dat slechts gezegd kan worden dat deze dient ter verbetering van de persoonlijke uitrusting waarvan onafhankelijk van de beroepsuitoefening in het privéleven kan worden geprofiteerd.
3.3 Ter zitting van 15 maart 2001 deelde belanghebbende desgevraagd mee dat de door hem gevolgde cursus is gebaseerd op een Oosterse leer. Belanghebbende deelde voorts -kort weergegeven- mee dat de deelnemers aan de cursus in verschillende situaties onder druk worden gezet. Hierbij dient de cursist zich voortdurend dient te realiseren wat hij eigenlijk wil.
3.4 Het hof is op grond van de verkregen informatie betreffende de cursus van oordeel dat niet aannemelijk is gemaakt dat concreet -binnen de werkkring praktisch toepasbaar- invulling wordt gegeven aan het begrip communicatieve vaardigheden. Het hof doelt hierbij onder meer op presentatietechnieken, gesprekstechniek en onderhandelingen, effectief vergaderen, besluitvorming en conflicthantering.
Het hof acht het karakter van de door belanghebbende gevolgde cursus, gelet op zijn uitlatingen dienaangaande, dermate algemeen, dat naar zijn oordeel sprake is van een cursus welke met name dient ter verbetering van de persoonlijke uitrusting.
Voorzover belanghebbende stelt dat hem is meegedeeld dat hij na het voltooien van de cursus in aanmerking zou komen voor de door hem gewenste nieuwe functie bij Rijkswaterstaat, overweegt het hof dat deze omstandigheid niet af doet aan het algemene karakter van de cursus.
3.5 De inspecteur heeft de kosten van de cursus terecht niet in aftrek toegelaten.
3.6 Het beroep is ongegrond.
3.7 Het gerechtshof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
Aldus vastgesteld en in het openbaar uitgesproken op 29 maart 2001 te Leeuwarden.
Gedaan door prof. mr Aardema, vice-president, lid van de eerste enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr De Jong als griffier.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier Het lid van deze kamer
mr H. de Jong prof. mr E. Aardema
Afschriften aangetekend aan partijen verzonden op: 12 april 2001