
Jurisprudentie
AB1078
Datum uitspraak2001-04-13
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers73164/KG ZA 01-238
Statusgepubliceerd
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers73164/KG ZA 01-238
Statusgepubliceerd
Uitspraak
Arrondissementsrechtbank te Arnhem
Sector civiel recht
Zaak/rolnummer: 73164 / KG ZA 01-238
Datum uitspraak: 13 april 2001
73164 / KG ZA 01-238Zaak/rolnummer: 73164 / KG ZA 01-238
1
Vonnis
in kort geding
in de zaak van
de stichting
FOSTER PARENTs PLAN NEDERLAND,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres
in conventie bij dagvaardingsexploiten van 10 april 2001,
verweerster in voorwaardelijke reconventie,
procureur mr. J.C.N.B. Kaal,1
J.G. TeulingsAmsterdam
advocaat mrs. J.G. Teulings en T.M. Kolle te Amsterdam,
tegen
1. de stichting
STICHTING WERKGROEP GENDT,
statutair gevestigd te Gendt en kantoorhoudende te Duiven,
2. de stichting
STICHTING PROCESKOSTENFONDS MISBRUIKTE KINDEREN Foster parents Plan,
statutair gevestigd te Goes en kantoorhoudende te Yerseke,
gedaagden
in conventie,
eisers in voorwaardelijke reconventie,
procureur mr. S.I. Henny te Arnhem,
1
J.G.G. WilgersYersekeadvocaat mr. J.G.G. Wilgers te Yerseke.
Partijen zullen hierna worden aangeduid als respectievelijk: Foster Parents Plan, de Werkgroep en het Fonds.
Het verloop van de procedure
Foster Parents Plan heeft de Werkgroep en het Fonds ter terechtzitting in kort geding doen dagvaarden en bij mondelinge conclusie van eis gevorderd als weergegeven in de dagvaarding.
De Werkgroep en het Fonds hebben geconcludeerd tot weigering van gevorderde voorzieningen.
De Werkgroep en het Fonds hebben -indien en voorzover de vordering van Foster Parents Plan in conventie wordt toegewezen- een eis in voorwaardelijke reconventie ingesteld, zoals weergegeven in de conclusie van antwoord tevens conclusie van eis in voorwaardelijke reconventie.
De advocaten van partijen hebben de zaak bepleit, overeenkomstig de door hen overgelegde pleitnotities.
Daarbij zijn over en weer producties in het geding gebracht.
Ten slotte hebben partijen vonnis gevraagd.
De president heeft partijen daarop meegedeeld op vrijdag, 13 april 2001, om 10.00 uur uitspraak te zullen doen, met dien verstande dat de motivering van die beslissing pas later volledig op schrift zal worden gesteld. De overwegingen waarop de beslissing steunt worden hierna weergegeven.
De motivering van de beslissing
1) Foster Parents Plan is een ontwikkelingsorganisatie die zich ten doel stelt de leefomstandigheden van kansarme kinderen in diverse landen te verbeteren door middel van het uitvoeren van projecten en programma's in de directe leefomgeving van het kind. Zij doet dit door middel van financiële adoptie van kinderen. Foster Parents Plan maakt deel uit van de internationale organisatie (Foster Parents) Plan International. In Nederland telt Foster Parents Plan ongeveer 300.000 donateurs.
2) De Werkgroep stelt zich (onder meer) ten doel het tegengaan van misbruik van fondsen en ontwikkelingsgelden.
3) Het Fonds stelt zich onder meer ten doel om fondsen te werven om procedures te kunnen voeren ter bevordering van de nakoming van schenkingsovereenkomsten tussen Foster Parents Plan en haar benificiënten, althans ter verkrijging van schadevergoeding. Ook stelt zij zich ten doel het bestrijden van misbruik van het vertrouwen van het publiek in binnen- en buitenlandse fondsenwervende rechtspersonen.
4) Sinds enige tijd brengt het Fonds een wervingsfolder (met acceptgiro) uit onder de naam "Foster Parents Plan, Slecht Plan!", waarop behoudens de naam van het Fonds ook het internetadres van de website van de Werkgroep staat vermeld. In deze folder staat, onder het motto "Geef de kinderen in Barranquilla alsnog een toekomst!" onder meer:
(1) dat Foster Parents Plan aan de kinderen in Barranquilla jarenlang heeft voorgehouden dat zij begunstigde waren van Nederlandse pleegouders;
(2) dat de hulp nooit is aangekomen;
(3) dat het 'onzin' zou zijn te stellen dat donaties aan projecten zouden zijn besteed;
(4) dat wie kritiek had op Foster Parents Plan onmiddellijk werd geschorst;
(5) dat de kinderen en hun ouders vergeefs hoopten op hulp;
(6) dat NLG 95 miljoen zoek is in Barranquilla;
(7) dat dat overal hetzelfde is, waar je ook komt, in Sri Lanka, Haïti of Kenia;
(8) dat de kinderen noch de omgeving iets zien van de donaties;
(9) dat Foster Parents Plan inmiddels het geld gebruikt om de duurste advocaten van Nederland te betalen;
(10) dat het Fonds steun verdient voor zijn wanhopige poging bij deze 'duistere organisatie' nakoming te krijgen van de beloften;
(11) dat een voortvarende advocaat alvast is begonnen met het faillissementsverzoek van Foster Parents Plan;
(12) dat uit een onbedoeld naar buiten gekomen intern onderzoek is gebleken dat er sprake was van fraude in Barranquilla;
(13) dat de ambassadeurs (van Nederland) niets positiefs kunnen melden over Foster Parents Plan.
5) Op de ochtend van het kort geding, op donderdag 13 april 2001, heeft Foster Parents Plan -na daartoe verkregen verlof van de president van de rechtbank te Middelburg d.d. 12 april 2001- conservatoir beslag laten leggen onder het Fonds op de folders die het Fonds nog in haar bezit had.
6) Foster Parents Plan stelt dat de hiervoor onder 4) weergegeven uitlatingen in de folder inhoudelijk onjuist danwel door hun exorbitante vorm misleidend zijn. Deze uitlatingen zijn onrechtmatig jegens Foster Parents Plan en uiterst schadelijk voor haar reputatie, integriteit en goede naam. Foster Parents Plan stelt door die uitlatingen dan ook grote schade te lijden, onder meer omdat donateurs hun bijdrage/deelname beëindigen en potentiële donateurs wegblijven. Foster Parents Plan en het Fonds hebben al eerder in rechte tegenover elkaar gestaan, namelijk als gevolg van het indienen door het Fonds van een faillissementsaanvrage van Foster Parents Plan bij de rechtbank te Amsterdam (in september 2000), omdat Foster Parents Plan in gebreke zou zijn gebleven met de nakoming van schenkingsovereenkomsten met circa 16.500 Foster Parents kinderen in Barranquilla (Colombia), ten bedrage van in totaal f. 94.000.000,=. Zowel door de rechtbank als nadien in hoger beroep door het gerechtshof te Amsterdam is het verzoek van het Fonds afgewezen, onder meer omdat er naar het oordeel van zowel de rechtbank als het hof geen sprake was van schenkingsovereenkomsten tussen de donateurs en de financieel geadopteerde kinderen, op grond waarvan aan de kinderen een vorderingsrecht zou toekomen. Nadien hebben het Fonds en de Werkgroep met de hiervoor aangehaalde uitlatingen middels de folder "Foster Parents Plan, Slecht Plan!" (opnieuw) de publiciteit gezocht. Foster Parents stelt derhalve een spoedeisend belang te hebben bij de onderhavige vorderingen.
7) Foster Parents Plan vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, op de minuut en op alle dagen en uren:
1. elk der gedaagden te bevelen om met onmiddellijke ingang na het in dezen te wijzen vonnis te staken en gestaakt te houden het verspreiden of doen verspreiden van de folder "Foster Parents Plan, Slecht Plan!";
2. elk der gedaagden te bevelen om binnen 3 werkdagen na het in dezen te wijzen vonnis aan eventuele distributeurs van de folder te verzoeken de in hun bezit zijnde folders aan gedaagden te retourneren op kosten van gedaagden;
3. elk der gedaagden te bevelen om binnen 3 werkdagen na het in dezen te wijzen vonnis volledige opgave te doen, door middel van overlegging van deugdelijk bewijsmateriaal zoals facturen, opdrachtbonnen en dergelijke, van:
a. het aantal folders "Foster Parents Plan, Slecht Plan!" dat gedaagden hebben geproduceerd of doen produceren;
b. het aantal folders dat gedaagden in voorraad hebben;
c. het aantal folders dat gedaagden hebben verpreid of doen verspreiden;
d. alle personen of instanties aan wie de folder is toegezonden, onder vermelding van hun adres;
4. elk der gedaagden te bevelen om binnen 3 werkdagen na het in dezen te wijzen vonnis aan alle ontvangers van de folder de volgende mededeling te verzenden, onder gelijktijdige toezending van een kopie van alle correspondentie aan eiseres:
Geachte heer/mevrouw,
Recentelijk ontving u van ons de brochure "Foster Parents Plan, Slecht Plan!" met een acceptgiro. Deze brochure bevat een groot aantal onwaarheden, verdraaiingen en onnodig grievende uitlatingen over Foster Parents Plan. De door ons gedane beweringen vinden geen enkele steun in de feiten. Door zowel de rechtbank als het gerechtshof in Amsterdam is bovendien vastgesteld dat wij geen enkele vordering hebben op Foster Parents Plan.
Met de verspreiding van deze brochure handelen wij onrechtmatig jegens Foster Parents Plan. Daarom heeft de president van de arrondissementsrechtbank te Arnhem ons bevolen de verspreiding van deze onrechtmatige folder te staken en de inhoud ervan op deze wijze te rectificeren.
Hoogachtend,
Stichting Proceskostenfonds Misbruikte Kinderen Foster Parents Plan
Stichting Werkgroep Gendt
5. elk der gedaagden te bevelen alle in voorraad zijnde folders, inclusief de ingevolge het onder 2. gegeven bevel geretourneerde folders, onder zich te houden en deze op een nader door eiseres te bepalen tijdstip en plaats ter vernietiging af te geven, alsmede de redelijke kosten van vernietiging aan eiseres te voldoen;
6. elk der gedaagden te bevelen met onmiddellijke ingang na het in dezen te wijzen vonnis zich te onthouden van het herhalen van de onrechtmatige mededelingen als geformuleerd onder paragraaf 6 van het lichaam van de dagvaarding;
7. elk der gedaagden hoofdelijk te veroordelen om aan eiseres, ten titel van dwangsom, een bedrag van NLG 25.000,= te betalen voor elke overtreding, danwel niet-nakoming van de onder 1. tot en met 5. vermelde bevelen, alsmede een bedrag van NLG 5.000,= te betalen voor elke dag of gedeelte daarvan waarop de overtreding of niet-nakoming voortduurt;
8. gedaagden hoofdelijk te veroordelen in de kosten van dit geding.
8) De Werkgroep en het Fonds hebben allereerst aangevoerd dat nu er beslag is gelegd, Foster Parents Plan niet langer belang, laat staan spoedeisend belang, heeft bij de door haar gevorderde voorzieningen. Bovendien is de Werkgroep niet betrokken bij het uitbrengen van de in het geding zijnde folder, zodat de vorderingen van Foster Parents Plan niet tegen haar kunnen zijn gericht. Ook heeft Foster Parents Plan volgens de Werkgroep en het Fonds te weinig gesteld om haar vorderingen te onderbouwen. Voorts voeren zij aan dat de uitlatingen in de folder wel degelijk zijn gebaseerd op feiten. Deze feiten zijn aan het licht gekomen tijdens een onderzoek dat het Fonds zelf heeft verricht in Barranquilla, waarbij vooral vraaggesprekken zijn gevoerd met de kinderen daar en hun families. Uit eigen onderzoek is in ieder geval gebleken dat er nauwelijks bestedingen door Foster Parents Plan zijn gedaan in Barranquilla, dat er weinig of geen projecten zijn ontwikkeld en dat de leefomstandigheden van de kinderen en hun families daar niet zijn verbeterd in de periode dat Foster Parents Plan daar werkzaam is geweest. Daarnaast bestaat er veel onduidelijkheid over de organisatiestructuur van Foster Parents Plan, die weer deel uitmaakt van een buitenlandse rechtspersoon en waaraan 75% van de opbrengst in Nederland moet worden afgedragen. Tijdens de mondelinge behandeling is ook een documentaire van Zembla getoond, die eerder in september 2000 door de VARA is uitgezonden en waarin kritiek werd geleverd op het werk van Foster Parents Plan in onder meer Haïti en Barranquilla. De Werkgroep en het Fonds beroepen zich behalve op artikel 7 van de grondwet en artikel 10 EVRM ook op de artikelen 6:194 en 6:195 BW inzake misleidende reclame.
9) De Werkgroep en het Fonds hebben tevens een eis in voorwaardelijke reconventie ingesteld -indien en voorzover de vordering van Foster Parents Plan in conventie wordt toegewezen- die ertoe strekt dat Foster Parents Plan zal worden veroordeeld om binnen 14 dagen een bodemprocedure aanhangig te maken op straffe van verbeurte van een dwangsom van f. 10.000,= per dag.
10) In dit kort geding dient een afweging plaats te vinden tussen de vrijheid van meningsuiting van de Werkgroep en het Fonds enerzijds en het recht van Foster Parents Plan anderzijds op bescherming tegen onjuiste mededelingen danwel verdachtmakingen. Daarbij gaat het niet om de vraag of er sprake is van misleidende reclame door Foster Parents Plan, zoals de Werkgroep en het Fonds menen, maar om de vraag of de uitlatingen van de Werkgroep en het Fonds, zoals openbaar gemaakt in de in het geding zijnde folder, onrechtmatig zijn jegens Foster Parents Plan. Bij de beoordeling daarvan is onder meer van belang of de uitlatingen van de Werkgroep en het Fonds in de folder voldoende steun vinden in de feiten danwel dat deze in de gegeven omstandigheden dermate disproportioneel moeten worden geoordeeld dat zij het betamelijke te buiten gaan. Om tot een gedegen beoordeling te komen, zullen de hiervoor onder 4) weergegeven uitlatingen in de folder één voor één worden behandeld.
11) Allereerst wordt echter ingegaan op het verweer van de Werkgroep en het Fonds dat alleen het Fonds verantwoordelijk kan worden gehouden voor het uitbrengen van de folder en dat de vorderingen van Foster Parents Plan derhalve niet jegens de Werkgroep kunnen worden ingesteld, althans dat Foster Parents Plan jegens de Werkgroep niet ontvankelijk moet worden verklaard in haar vorderingen.
12) Aan dit verweer moet vooralsnog voorbij worden gegaan. Behalve dat het Fonds lijkt te zijn opgericht naar aanleiding van en in navolging op kritiek en klachten geuit door de Werkgroep over Foster Parents Plan, staat in de folder, tussen de naam van het Fonds en het postbanknummer en inschrijvingsnummer van de Kamer van Koophandel, het internetadres van de Werkgroep -in grote letters- vermeld. Dit is kennelijk met volledige instemming van de Werkgroep gebeurd en duidt erop, althans wekt de schijn, dat de Werkgroep zich in deze achter het Fonds schaart en de inhoud van de folder mede onderschrijft. Nu de vorderingen van Foster Parents Plan zich richten tegen deze folder en de daarin gedane uitlatingen, heeft zij die vorderingen daarom terecht (ook) tegen de Werkgroep ingesteld.
ad (1) dat dat Foster Parents Plan aan de kinderen in Barranquilla jarenlang heeft voorgehouden dat zij begunstigde waren van Nederlandse pleegouders
13) Foster Parents Plan wijst hierbij onder meer op de beschikkingen van de rechtbank en het hof te Amsterdam, waarin werd geoordeeld dat er geen sprake was van door Foster Parents Plan opgewekte schijn jegens de donateurs. Evenmin heeft zij jegens de kinderen in Barranquilla die schijn opgewekt. De Werkgroep en het Fonds wijzen echter op de verklaringen van de kinderen zelf en de lijsten van de begunstigde kinderen, die in het geding zijn gebracht.
14) Vooralsnog moet het er op grond van hetgeen door partijen ter zitting is aangevoerd en is overgelegd voor worden gehouden dat voormelde uitlating onjuist is en dat Foster Parents Plan de kinderen in Barranquilla niet heeft voorgehouden dat zij begunstigde waren van Nederlandse pleegouders en derhalve aanspraak konden maken op geld. Uit zowel hetgeen door de Werkgroep en het Fonds terzake is aangevoerd als uit de documentaire van Zembla kan weliswaar worden afgeleid dat de kinderen er veelal wel van op de hoogte waren dat ze onderdeel uitmaakten van een ontwikkelingsplan ("Plan Padrino", zoals Foster Parents Plan/Plan International in Colombia wordt genoemd), waarvoor ook financiële middelen werden aangewend, maar uit niets blijkt dat Foster Parents Plan de kinderen heeft voorgehouden dat zij (direct) begunstigde waren van pleegouders. Deze uitlating wordt dan ook als onwaar beoordeeld.
ad (2) dat de hulp nooit is aangekomen
15) Foster Parents Plan heeft een rapport in het geding gebracht dat Price Waterhouse begin februari 1996 heeft opgesteld naar aanleiding van een onderzoek dat zij in opdracht van Plan International had gedaan naar het werk van Foster Parents Plan/Plan International in Barranquilla. In dit rapport werd onder meer geconcludeerd: "the projects which we have examined have all had real and lasting benefit in the communities in which they have been undertaken". De Werkgroep en het Fonds bestrijden dit en voeren aan dat met uitzondering van wat potloden en bakstenen, de kinderen noch hun omgeving iets van het gedoneerde geld hebben gezien.
16) Allereerst wordt het verweer van de Werkgroep en het Fonds ter zitting dat het onderzoeksrapport van Price Waterhouse niet is ondertekend en daarom niet van betekenis zou zijn, verworpen. Het rapport is afgerond en voorzien van een begeleidende (niet ondertekende) brief gezonden aan het kantoor van Plan International in Londen. Niet valt in te zien waarom het ontbreken van een handtekening op die brief tot gevolg zou hebben dat het rapport niet geldig is.
17) Het onderzoeksrapport van Price Waterhouse concludeert dat de projecten die zij heeft onderzocht werkelijke en duurzame verbeteringen hebben opgeleverd in de gemeenschappen waarin ze zijn uitgevoerd. Dit weerspreekt hetgeen de Werkgroep en het Fonds hebben aangevoerd, namelijk dat er alleen wat potloden en bakstenen aan de kinderen en hun families is geleverd. Hoewel niet alle hulp even zichtbaar zal zijn geweest, blijkt uit voormeld onderzoeksrapport wel dat in ieder geval een deel van de hulp terecht is gekomen. Voormelde uitlating, die geen enkele ruimte laat voor nuancering, dient dan ook als onjuist te worden beoordeeld.
ad (3) dat het 'onzin' zou zijn te stellen dat de donaties aan projecten zijn besteed
18) Foster Parents Plan verwijst opnieuw naar het onderzoeksrapport van Price Waterhouse. De Werkgroep en het Fonds voeren aan dat de in dat rapport genoemde projecten, zoals wegenaanleg, gezondheidszorg, schoolgeld en het opknappen van huizen door de Colombiaanse overheid zijn betaald en niet met gelden van Foster Parents Plan zijn gefinancierd.
19) Opnieuw moet aansluiting worden gezocht bij het onderzoeksrapport van Price Waterhouse. Daarin staat onder meer dat veel projecten in Barranquilla lange termijn doelstellingen vervulden door samenwerkings-verbanden aan te gaan met lokale gemeenschapsleiders en/of -organisaties. Daaruit blijkt reeds dat niet elk project geheel door en voor rekening van Foster Parents Plan werd uitgevoerd, maar dat dit veelal in samenwerking ging met lokale overheden en organisaties. De uitlating van de Werkgroep en het Fonds is daarom onjuist, ongenuanceerd en een verdraaiing van de feiten.
ad (4) dat wie kritiek had op Foster Parents Plan onmiddellijk werd geschorst
20) Foster Parents Plan betwist dit uitdrukkelijk en verwijst voor wat betreft de weigering van donateurs naar de vorig jaar ingestelde klachten/ beroepscommissie (de commissie Van Dijk). De Werkgroep en het Fonds voeren aan dat de kinderen in Barranquilla hen zelf hebben verteld dat ze in geval van kritiek van de lijst van Foster Parents Plan werden afgevoerd en hun kaartje, waarop aantekeningen e.d. werden gemaakt, werd ingenomen.
21) De Werkgroep en het Fonds zijn er vooralsnog niet in geslaagd te onderbouwen en aannemelijk te maken dat er Foster Parents-kinderen in Barranquilla zouden zijn geschorst als gevolg van kritiek die ze hebben geleverd, zodat om die reden ook deze uitlating voor onjuist moet worden gehouden.
ad (5) dat de kinderen en hun ouders vergeefs hoopten op hulp
22) Foster Parents Plan verwijst wederom naar het Price Waterhouse rapport, waaruit blijkt dat wel degelijk hulp is verstrekt. De Werkgroep en het Fonds bestrijden dit. Inmiddels is Foster Parents Plan uit Barranquilla vertrokken, dus volgens de Werkgroep en het Fonds kan in ieder geval nu geen hulp meer worden verwacht.
23) Op zich is juist dat er na het vertrek van Foster Parents Plan uit Barranquilla daar geen hulp meer wordt verstrekt, maar de uitlating wekt een andere suggestie, namelijk dat aan de kinderen en hun ouders tijdens de lange periode van aanwezigheid van Foster Parents Plan in dat gebied geen hulp zou zijn geboden. Dit wordt echter weersproken door de bevindingen in het Price Waterhouse rapport, waaruit blijkt dat er wel degelijk hulp is verstrekt. Daarmee wordt niet beweerd dat alle mogelijke hulp is verstrekt, maar daar richt de uitlating zich ook niet op. Ook deze uitlating wordt derhalve onjuist geoordeeld.
ad (6) dat NLG 95 miljoen zoek is in Barranquilla
24) Opnieuw verwijst Foster Parents Plan naar het Price Waterhouse rapport, maar ook naar de beschikkingen van de rechtbank en het hof in Amsterdam naar aanleiding van de faillissementsaanvrage door het Fonds. Er zijn volgens Foster Parents Plan geen fondsen zoek en bovendien is het genoemde bedrag uit de lucht gegrepen. De Werkgroep en het Fonds hebben het bedrag berekend op grond van het feit dat in totaal (in ieder geval) 16.500 kinderen in Barranquilla niet de hulp van Foster Parents Plan hebben gekregen waarop ze recht hadden.
25) De Werkgroep en het Fonds hebben niet nader onderbouwd hoe zij tot een bedrag van NLG 95 miljoen (genoemd in de folder) danwel NLG 94 miljoen (vermeld in de pleitnotities) zijn gekomen. Hiervoor kan de inhoud van de eerder door het Fonds ingediende (en afgewezen) faillissements-aanvrage niet als uitgangspunt dienen, nu zowel de rechtbank als het hof overtuigend hebben geoordeeld dat er geen sprake was van schenkings-overeenkomsten, zodat op die grond ook geen vorderingsrecht kan zijn ontstaan. Al met al moet deze uitlating dan ook als onjuist, suggestief en volstrekt uit de lucht gegrepen worden betiteld.
ad (7) dat het overal hetzelfde is, waar je ook komt, in Sri Lanka, Haïti of Kenia
26) De Werkgroep en het Fonds wijzen in dit verband met name op de inhoud van de documentaire van Zembla. Foster Parents Plan zegt dat er naar aanleiding van de kritiek op haar werk in Haïti een commissie is ingesteld, die nader onderzoek zal verrichten. De situatie in Kenia wordt in de documentaire niet besproken en het werk van Foster Parents Plan in Sri Lanka en de Filippijnen worden slechts kort genoemd.
27) De president heeft voornoemde documentaire ter zitting in zijn geheel bekeken. Hoewel de situatie in Sri Lanka en de Filippijnen kort aan de orde komt, richt het grootste deel van de documentaire zich op het werk van Foster Parents Plan in Haïti, waarop veel kritiek werd geuit. Foster Parents Plan heeft onbetwist gesteld dat naar aanleiding van deze kritiek een onderzoekscommissie in het leven is geroepen, die -voorzover de president bekend is- nog niet of pas sinds kort aan het werk is gegaan, zodat over eventuele onderzoeksresultaten nog niets valt te zeggen. Het werk van Foster Parents Plan in Barranquilla komt ook in de documentaire aan de orde. Al met al rechtvaardigt echter de documentaire niet de uitlating 'dat het overal hetzelfde zou zijn'. Voormelde uitlating staat bovendien direct onder de uitlating dat er NLG 95 miljoen zoek is in de tijd dat Foster Parents Plan actief was in Barranquilla, zodat ook nog eens de suggestie wordt gewekt dat er in alle genoemde landen ook zoveel geld zoek zou zijn. Voor een dergelijke misleidende suggestie ontbreekt elke feitelijke grondslag.
ad (8) dat de kinderen noch de omgeving iets zien van de donaties
28) Foster Parents Plan verwijst naar haar jaarstukken van de afgelopen jaren, waarin staat dat 83% van het ingezamelde geld wordt besteed aan de begeleiding en uitvoering van de programma's in het veld. Voor het overige wordt kortheidshalve verwezen naar hetgeen eerder ten aanzien van de uitlating onder (2) is overwogen. Voorshands wordt ook bovenstaande uitlating als onjuist en volkomen ongenuanceerd beoordeeld.
ad (9) dat Foster Parents Plan inmiddels het geld gebruikt om de duurste advocaten van Nederland te betalen
29) De Werkgroep en het Fonds voeren aan dat Foster Parents Plan f. 1,7 miljoen heeft uitgegeven aan advocaatkosten, geld dat afkomstig is van donateurs en bestemd is voor de kinderen. Zij baseren zich op cijfers uit het jaarverslag 2000 van Foster Parents Plan. Foster Parents Plan schat het totaalbedrag aan advocaatkosten voor zover deze het kantoor van de huidige raadslieden betreffen jaarlijks op ongeveer f. 120.000,=.
30) In het jaarverslag 2000 staat onder het hoofdstuk Kosten van de Toelichting op de gecombineerde staat van baten en lasten over 2000, dat de uitvoeringskosten eigen organisatie ten behoeve van fondsenwerving in 2000 (het boekjaar van Foster Parents Plan loopt tot 30 juni) met ruim f. 1,7 miljoen zijn toegenomen en dat deze toename vooral een gevolg is van de extra uitgaven die Foster Parents Plan noodzakelijkerwijs heeft moeten maken om een weerwoord te geven op aantijgingen in de media. Ten eerste is deze post ten onrechte door de Werkgroep en het Fonds aangemerkt als advocaatkosten -het gaat om verwervingskosten- en ten tweede is de bewering dat Foster Parents Plan beschikt over 'de duurste advocaten' geenszins onderbouwd. Ook deze uitlating is derhalve suggestief en onjuist.
ad (10) dat het Fonds steun verdient voor zijn wanhopige poging bij deze 'duistere organisatie' nakoming te krijgen van de beloften
31) De Werkgroep en het Fonds verwijzen onder meer naar de 'Amended By-laws' van Foster Parents Plan International Incorporated, de overkoepelende organisatie waartoe Foster Parents Plan behoort, die pas onlangs boven water zouden zijn gekomen. Hieruit blijkt dat Foster Parents Plan in Nederland 75% van de donaties aan die organisatie moet afdragen. Ook achten de Werkgroep en het Fonds de aanduiding 'duister'op zijn plaats omdat er geen accountantsrapporten en dergelijke worden opgemaakt, nationaal noch internationaal. Foster Parents Plan betwist dat er sprake is van een ondoorzichtige organisatie. Zij wijst in dat verband op haar jaarverslag alsmede op de mededelingen die minister Herfkens van Ontwikkelingssamenwerking in de Tweede Kamer naar aanleiding van kamervragen heeft gedaan, toen Foster Parents Plan in aanmerking wenste te komen voor toelating tot het medefinancierings-programma van het Ministerie van Ontwikkelingssamenwerking (MFP), hetgeen leidt tot het verkrijgen van de zogenaamde MFO-status, op grond waarvan subsidies worden verleend. De minister noemde Foster Parents Plan bij die gelegenheid onder meer een serieuze en professionele ontwikkelingsorganisatie.
32) In het kader van de toelating tot het MFP is de organisatie van Foster Parents Plan onderzocht. Naar aanleiding van de uitkomst van dat onderzoek heeft minister Herfkens de Kamer geïnformeerd over haar oordeel (en dat van andere MFO's) dat Foster Parents Plan een professionele organisatie was. In het jaarverslag van Foster Parents Plan, waarin overigens wel degelijk een accountantsverklaring is opgenomen, wordt ook de band met Plan International vermeld inclusief het bedrag dat door Foster Parents Plan Nederland aan die organisatie wordt afgedragen. Vooralsnog is de conclusie van de Werkgroep en het Fonds dat het om een 'duistere' en ondoorzichtige organisatie gaat dan ook niet gerechtvaardigd. Deze kwalificatie is onnodig grievend jegens Foster Parents Plan.
ad (11) dat een voortvarende advocaat alvast is begonnen met het faillissementsverzoek van Foster Parents Plan
33) De Werkgroep en het Fonds hebben niet betwist dat de in het geding zijnde folder na de beschikkingen van de rechtbank en het hof op de faillissementsaanvrage van het Fonds is vervaardigd, zodat de Werkgroep en het Fonds op dat moment wisten dat dat verzoek was afgewezen. Deze uitlating berust derhalve niet op waarheid. Daarbij wordt bovendien ten onrechte de suggestie gewekt dat een faillissement van Foster Parents Plan zou dreigen, hetgeen -naar Foster Parents Plan terecht stelt- niet het geval is. Deze suggestieve en onjuiste mededeling is bijzonder schadelijk voor haar reputatie, waardoor nog meer donateurs zullen worden afgeschrikt.
ad (12) dat uit een onbedoeld naar buiten gekomen intern onderzoek is gebleken dat er sprake was van fraude in Barranquilla
34) Foster Parents Plan betwist niet dat er uit het onderzoeksrapport van Price Waterhouse naar voren is gekomen dat er een aantal gevallen van fraude bij de plaatselijke organisatie in Barranquilla zijn geconstateerd. Hoewel het rapport voor intern gebruik was bedoeld, heeft Foster Parents Plan naar haar zeggen de bevindingen uit dat rapport nooit ontkend of betwist.
35) Hoe het interne onderzoeksrapport van Price Waterhouse naar buiten is gekomen blijft onduidelijk, maar kan verder in het midden worden gelaten. Voormelde uitlating wekt echter de suggestie dat Foster Parents Plan zou hebben geprobeerd een voor haar ongunstig rapport onder zich te houden, omdat zij wilde voorkomen dat bij het publiek bekend zou worden dat er sprake was geweest van fraude. Het rapport zelf was volgens afspraak voor intern gebruik, maar Foster Parents Plan heeft niet verzwegen dat er problemen waren in Barranquilla, waaronder fraude, zodat van het bewust achterhouden van informatie geen sprake is. Het rapport spreekt bovendien van gevallen van fraude in de periode 1992-1994 en vermeldt dat er daarna maatregelen zijn getroffen om deze situatie recht te zetten, zodat de uitlating, zoals die thans in de folder staat, als onjuist en een verdraaiing van de feiten moeten worden beschouwd.
ad (13) dat de ambassadeurs (van Nederland) niets positiefs kunnen melden over Foster Parents Plan
36) De Werkgroep en het Fonds wijzen op de documentaire van Zembla, waarin onder meer de Nederlandse oud-ambassadeur in Colombia ferme kritiek uit op Foster Parents Plan. Ook wijzen zij op de negatieve adviezen van (een aantal) diplomatieke diensten bij de subsidie-aanvraag van Foster Parents Plan. Foster Parents Plan acht de beschuldiging volkomen onheus, omdat daarmee de schijn wordt gewekt dat geen enkele ambassadeur een positief advies over Foster Parents Plan heeft gegeven, hetgeen onjuist is.
37) Bij de toetsing in het kader van het verlenen van de MFO-status aan Foster Parents Plan heeft het Ministerie alle ambassades in de landen waar Foster Parents Plan werkzaam is, gevraagd om hun ervaringen kenbaar te maken. In totaal ging het om 14 ambassades. Minister Herfkens zei daarover in de Kamer: "De antwoorden zijn opgesteld door deskundigen die al jaren ervaring met ontwikkelingswerk hebben. Hen is gevraagd een afgewogen advies te geven over de toelating van FPPN tot het MFP. De informatie die binnenkwam was genuanceerd. De negatieve ervaringen betreffen enkele afzonderlijke projecten, die het positieve beeld als geheel niet onderuit halen, maar wel kleuren. (…) De ambtelijke adviezen waren over het geheel genomen postitief en op onderdelen negatief (…)." Hieruit kan worden afgeleid dat er wel degelijk positieve ervaringen waren gemeld, zodat de uitlating in de folder ook op dit punt veel te ongenuanceerd overkomt en er een suggestie wordt gewekt die niet anders dan als negatief en onjuist kan worden beschouwd.
38) Het vorenoverwogene leidt tot het oordeel dat de uitlatingen zoals hiervoor aangehaald onrechtmatig zijn jegens Foster Parents Plan. Veel van deze uitlatingen zijn onwaar, andere bevatten verdraaiingen van de feiten en weer andere zijn volkomen ongenuanceerd. Het is bepaald niet onaannemelijk dat verspreiding van de folder, waarin deze uitlatingen zijn opgenomen, bijzonder schadelijke gevolgen heeft voor de reputatie, de integriteit en goede naam van Foster Parents Plan. In beginsel is kritiek op het werk en de organisatie van Foster Parents Plan niet onrechtmatig -Foster Parents Plan betwist ook niet dat sommige projecten zoals in Barranquilla minder succesvol zijn gebleken, en een enkel project zelfs nauwelijks van de grond is gekomen - maar kritiek in de vorm en op de wijze zoals thans door de Werkgroep en het Fonds in de folder aan het publiek kenbaar wordt gemaakt, gaat voorshands geoordeeld het betamelijke verre te buiten en wordt derhalve onrechtmatig geacht jegens Foster Parents Plan.
39) De vorderingen van Foster Parents Plan zijn daarom in overwegende mate toewijsbaar, met dien verstande dat de gevorderde dwangsommen per veroordeling zullen worden vastgesteld en bovendien zullen worden gemaximeerd, een en ander als na te melden. Er wordt geen aanleiding gezien deze veroordelingen hoofdelijk op te leggen, nu het niet gaat om prestaties die ondeelbaar zijn of ten aanzien waarvan uit wet, gewoonte of rechtshandeling voortvloeit dat de Werkgroep en het Fonds ieder voor het geheel aansprakelijk zijn.
40) Het gevorderde onder 3.a. tot en met d. van het petitum wordt afgewezen. De Werkgroep en het Fonds hebben ter zitting verklaard dat tot nu toe slechts gebruik is gemaakt van één distributeur voor het verspreiden van de folders. De Werkgroep, het Fonds en hun raadsman hebben ter zitting uitdrukkelijk geweigerd de naam van deze distributeur bekend te maken. Ook ontkennen zij te weten naar welke adressen de folders inmiddels zijn verzonden; het zou gaan om willekeurig geselecteerde adressen uit de CD-foongids. De Werkgroep en het Fonds zeggen dat er in totaal 10.000 folders zijn gedrukt. De deurwaarder die beslag heeft gelegd op de folders op het adres van het Fonds, heeft het daar nog aanwezige aantal folders geschat op 4.500 stuks (twee dozen), zodat er vanuit kan worden gegaan dat circa 5.500 folders zijn verstuurd. De Werkgroep en het Fonds ontkennen uitdrukkelijk te weten aan wie. Hoewel het feit dat de folder onder meer aan alle bestuursleden van Foster Parents Plan Nederland (op hun privé-adres) is toegestuurd natuurlijk het tegendeel doet vermoeden, moet de stelling van de Werkgroep en het Fonds dat de folder aan willekeurig geselecteerde geadresseerden is verzonden, alsmede ontkenning van wetenschap van de Werkgroep en het Fonds van die geadresseerden, vooralsnog als uitgangspunt worden genomen. Dit betekent dat een veroordeling tot het verzenden van een rectificatiebrief, op de wijze zoals gevorderd onder 4. van het petitum, niet mogelijk is. Omdat aannemelijk is dat er inmiddels circa 5.500 folders zijn verspreid en de president van oordeel is dat een rectificatie wel op zijn plaats is, zal dit deel van de vordering in gewijzigde vorm worden toegewezen. De Werkgroep en het Fonds zal worden bevolen de rectificatiemededeling, waarvan de inhoud hierna in het dictum is gegeven, op de website van de Werkgroep (www.werkgroepgendt.nl) te (doen) plaatsen gedurende een periode van twee maanden. Daarnaast gaat de president er vanuit dat Foster Parents Plan over voldoende communicatiemiddelen beschikt om ook zelf bekendheid te geven aan de in dit vonnis gegeven beslissing.
41) Ten aanzien van het gevorderde onder 5. van het petitum zal afgifte van de nog resterende folders worden bevolen ten kantore van de raadslieden van Foster Parents Plan. De kosten van vernietiging van die folders worden dermate gering geschat, dat de gevorderde vergoeding van deze kosten zal worden afgewezen.
42) Als de in overwegende mate in het ongelijk gestelde partijen zullen de Werkgroep en het Fonds -in dit geval wel hoofdelijk- in de kosten van de procedure (in conventie) worden verwezen.
43) Toewijzing van een deel van de vorderingen van Foster Parents Plan in conventie leidt ertoe dat thans ook de eis in voorwaardelijke reconventie van de Werkgroep en het Fonds voor beoordeling in aanmerking komt. Omdat Foster Parents Plan op grond van het door haar onder het Fonds gelegde beslag reeds verplicht is binnen twee weken een bodemprocedure aanhangig te maken en er daarnaast geen andere gronden aanwezig worden geacht die een dergelijke veroordeling rechtvaardigen, is de vordering in reconventie niet voor toewijzing vatbaar.
44) Als de in het ongelijk gestelde partijen zullen de Werkgroep en het Fonds in de kosten van de procedure in reconventie worden verwezen, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Foster Parents Plan begroot op nihil.
De beslissing
De president, rechtdoende in kort geding,
in conventie
1. veroordeelt de Werkgroep en het Fonds met onmiddellijke ingang het verspreiden en/of doen verspreiden van de folder "Foster Parents Plan, Slecht Plan!" te staken en gestaakt te houden;
2. veroordeelt de Werkgroep en het Fonds om ingeval zij na betekening van dit vonnis in gebreke mochten blijven aan de hiervoor onder 1. opgenomen veroordeling te voldoen, aan Foster Parents Plan een dwangsom te betalen van f. 1.000,= per folder, echter tot een maximum van f. 1.000.000,=;
3. veroordeelt de Werkgroep en het Fonds om binnen drie (3) werkdagen na het wijzen van dit vonnis aan de distributeur(s) van de folder -voor zover aanwezig- te verzoeken de nog in zijn/hun bezit zijnde folders aan en op kosten van de Werkgroep en het Fonds te retourneren;
4. veroordeelt de Werkgroep en het Fonds om ingeval zij na betekening van dit vonnis in gebreke mochten blijven aan de hiervoor onder 3. opgenomen veroordeling te voldoen, aan Foster Parents Plan een dwangsom te betalen van f. 10.000,= per overtreding, echter tot een maximum van f. 100.000,=;
5. veroordeelt de Werkgroep en het Fonds om binnen drie (3) werkdagen na het wijzen van dit vonnis, derhalve uiterlijk op donderdag, 19 april 2001, om 10.00 uur op de internet-website van de Werkgroep, www.werkgroepgendt.nl, navolgende mededeling te (doen) plaatsen en deze mededeling met ingang van 19 april 2001, 10.00 uur, gedurende een periode van twee (2) maanden aldaar geplaatst te laten:
" Geachte lezers,
Recentelijk hebben de Stichting Werkgroep Gendt en de Stichting Proceskostenfonds Misbruikte Kinderen Foster Parents Plan de folder "Foster Parents Plan, Slecht Plan!" met een acceptgiro verspreid.
Deze folder bevat een groot aantal onwaarheden, verdraaiingen en onnodig grievende uitlatingen over Foster Parents Plan.
De president van de rechtbank te Arnhem heeft bij vonnis in kort geding van 13 april 2001 geoordeeld, dat de door de Stichting Werkgroep Gendt en de Stichting Proceskostenfonds Misbruikte Kinderen Foster Parents Plan in de folder gedane beweringen geen steun vinden in de feiten en dat zij derhalve met de verspreiding van de folder onrechtmatig handelen jegens Foster Parents Plan.
De president heeft de Stichting Werkgroep Gendt en de Stichting Proceskostenfonds Misbruikte Kinderen Foster Parents Plan daarom veroordeeld om de verspreiding van de folder te staken en de inhoud ervan op deze wijze te rectificeren.
Stichting Proceskostenfonds Misbruikte Kinderen Foster Parents Plan
Stichting Werkgroep Gendt "
6. veroordeelt de Werkgroep en het Fonds om ingeval zij na betekening van dit vonnis in gebreke mochten blijven aan de hiervoor onder 5. opgenomen veroordeling te voldoen, aan Foster Parents Plan een dwangsom te betalen van f. 25.000,= voor het niet of niet tijdig plaatsen van de onder 5. opgenomen mededeling, alsmede een dwangsom van f. 1.000,= per dag dat bedoelde mededeling korter dan twee maanden op de website van de Werkgroep geplaatst staat;
7. veroordeelt de Werkgroep en het Fonds om alle in voorraad zijnde folders, inclusief de als gevolg van de onder 3. opgenomen veroordeling geretourneerde folders, uiterlijk op vrijdag, 20 april 2001, om 17.00 uur, ten kantore van de raadslieden van Foster Parents Plan af te (doen) geven ter vernietiging;
8. veroordeelt de Werkgroep en het Fonds om ingeval zij na betekening van dit vonnis in gebreke mochten blijven aan de hiervoor onder 7. opgenomen veroordeling te voldoen, aan Foster Parents Plan een dwangsom te betalen van f. 25.000,= voor het niet of niet tijdig afgeven van de folders, alsmede een dwangsom van f. 1.000,= per dag die verstrijkt na vrijdag 20 april 2001, echter tot een maximum van in totaal f. 100.000,=;
9. veroordeelt de Werkgroep en het Fonds om met onmiddellijke ingang zich te onthouden van het herhalen van de mededelingen en uitlatingen als geformuleerd onder paragraaf 6 van het lichaam van de inleidende dagvaarding in dit kort geding, waarvan een kopie aan dit vonnis is gehecht;
10. veroordeelt de Werkgroep en het Fonds om ingeval zij na betekening van dit vonnis in gebreke mochten blijven aan de hiervoor onder 9. opgenomen veroordeling te voldoen, aan Foster Parents Plan een dwangsom te betalen van f. 5.000,= per mededeling/uitlating, echter tot een maximum van f. 500.000,=;
11. veroordeelt de Werkgroep en het Fonds hoofdelijk in de kosten van de procedure, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Foster Parents Plan bepaald op f. 1.550,= voor salaris en f. 640,98 voor verschotten (f. 400,= wegens griffierecht en f. 240,98 wegens de exploiten van dagvaarding);
12. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
13. weigert het anders of meer gevorderde;
in reconventie
14. weigert de gevorderde voorziening;
15. veroordeelt de Werkgroep en het Fonds in de kosten van de procedure, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Foster Parents Plan begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.Z. Hooft Graafland en in tegenwoordigheid van de griffier mr. K. van Vlimmeren-van Ommen in het openbaar uitgesproken op 13 april 2001, te 10.00 uur, terwijl de overwegingen waarop voormelde beslissing steunt, afzonderlijk zijn geminuteerd op 20 april 2001.
BIJLAGE
6. In de brochure hebben de Stichting en de Werkgroep onder meer ten onrechte gesteld:
- dat Foster Parents Plan aan de kinderen in Barranquilla jarenlang heeft voorgehouden dat zij begunstigde waren van Nederlandse pleegouders;
- dat de hulp nooit is aangekomen;
- dat het 'onzin' zou zijn te stellen dat donaties aan projecten zouden zijn besteed;
- dat wie kritiek had op Foster Parents Plan onmiddellijk werd geschorst;
- dat de kinderen en hun ouders vergeefs hoopten op hulp;
- dat NLG 95 miljoen zoek is in Barranquilla;
- dat dat overal hetzelfde is, waar je ook komt, in Sri Lanka, Haïti of Kenia;
- dat de kinderen noch de omgeving iets zien van de donaties;
- dat Foster Parents Plan inmiddels het geld gebruikt om de duurste advocaten van Nederland te betalen;
- dat het Fonds steun verdient voor zijn wanhopige poging bij deze 'duistere organisatie' nakoming te krijgen van de beloften;
- dat een voortvarende advocaat alvast is begonnen met het faillissementsverzoek van Foster Parents Plan;
- dat uit een onbedoeld naar buiten gekomen intern onderzoek is gebleken dat er sprake was van fraude in Barranquilla;
- dat de ambassadeurs (van Nederland) niets positiefs kunnen melden over Foster Parents Plan.