
Jurisprudentie
AB1076
Datum uitspraak2001-04-05
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Breda
Zaaknummers94125/KG ZA 01-174
Statusgepubliceerd
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Breda
Zaaknummers94125/KG ZA 01-174
Statusgepubliceerd
Uitspraak
94125/KG ZA 01-174 PRESIDENT VAN DE ARRONDISSEMENTS-
RECHTBANK TE BREDA
5 april 2001
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
de besloten vennootschap
EWALS INTEGRATED LOGISTICS B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Tegelen, gemeente Venlo,
e i s e r e s bij dagvaarding van 12 maart 2001,
procureur: mr. R.A.H. Post,
advocaat : mr. W.L. Eikendal te Venlo,
t e g e n :
de besloten vennootschap
FURNESS LOGISTICS (ROOSENDAAL) B.V., gevestigd en kantoorhoudende te Zevenbergen, gemeente Moerdijk,
g e d a a g d e ,
procureur en advocaat: mr. M. van Heeren.
1. Het verloop van het geding.
Dit blijkt uit de navolgende door partijen ter vonniswijzing overgelegde stukken:
- de dagvaarding;
- de pleitnota van mr. Eikendal en de door eiseres in het geding gebrachte producties;
- de pleitnota van mr. van Heeren en de door gedaagde in het geding gebrachte producties.
Partijen hebben voorts ter zitting hun stellingen mondeling nader toegelicht.
2. Het geschil.
Eiseres vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad gedaagde te veroordelen om
binnen 48 uur na betekening van dit vonnis -doch niet eerder dan 31 maart 2001- het gehuurde, staande en gelegen aan de Transitoweg nr. 1 te Moerdijk met al de haren en het hare te ontruimen en ontruimd te houden en onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van eiseres te stellen, met machtiging van eiseres om bij niet tijdige ontruiming deze zelf te doen bewerkstelligen door een deurwaarder, desnoods met behulp van de sterke arm van politie en justitie.
Gedaagde heeft de vordering bestreden.
3. De voorlopige beoordeling en de gronden daarvoor.
3.1
Op grond van de niet of onvoldoende weersproken stellingen van partijen en de overgelegde producties wordt uitgegaan van de navolgende feiten:
Eiseres verhuurt sinds 31 augustus 1998 aan gedaagde het pand gelegen aan de Transitoweg nr. 1 te Moerdijk, bestaande uit 12.000 vierkante meter magazijnruimte en ondermeer 12 los- en laaddocks.
De huurovereenkomst is 1 september 1998 ingegaan voor een periode van 19 maanden.
artikel 4.2. van de huurovereenkomst luidt:
"Deze overeenkomst loopt precies 19 maanden na de aanvangsdatum af. Na het aflopen van deze overeenkomst kan deze met 1 jaar en vervolgens steeds met perioden van 1 jaar worden verlengd, naar keuze van gedaagde. Als gedaagde van deze optie gebruik wil maken, dient zij daarvan uiterlijk 6 maanden voor afloop van deze overeenkomst resp. voor afloop van een verlengingsperiode schriftelijk mededeling te doen. Dergelijke mededelingen dienen te voldoen aan het bepaalde in artikel 14."
artikel 14.1 van de huurovereenkomst luidt:
"Iedere mededeling die op grond van de overeenkomst wordt gedaan dient schriftelijk te geschieden en ofwel persoonlijk te worden afgegeven ofwel door middel van aangetekende post te worden verzonden; een kopie van deze aangetekende post dient zowel per post als per fax naar het vestigingsadres van de andere partij te worden verzonden."
Bij brief van 28 september 1999 heeft gedaagde aan eiseres medegedeeld gebruik te maken van de optie tot verlenging van de huurovereenkomst met een termijn van een jaar, derhalve tot 31 maart 2001.
De heer [medewerker], [functie] van gedaagde deelt bij e-mail bericht van 21 september 2000 aan eiseres ondermeer mede:
"Ergo zoals ik het nu zie en realistisch inschat zal Maart niet tot de mogelijkheden behoren en is het onmogelijk om daar op dit moment een betrouwbare uitspraak over te doen. Een gefaseerde beschikking is voor wat betreft onze kant nog steeds een optie."
Bij brief van 20 december 2000 deelt eiseres aan gedaagde mede dat de huurovereenkomst per 31 maart 2001 eindigt, aangezien gedaagde in 2000 geen gebruik heeft gemaakt van de optie tot verlenging van de huurovereenkomst.
3.2
Eiseres stelt dat gedaagde geen rechtsgeldig gebruik heeft gemaakt van de optie tot verlenging van de huurovereenkomst en dit tot gevolg heeft dat de huurovereenkomst per 31 maart 2001 is geëindigd. Daarnaast stelt eiseres dat gedaagde geen ontruimingsbescherming in de zin van de artt. 28a e.v. huurwet toekomt omdat gedaagde zelf de huurovereenkomst heeft beëindigd.
3.3
Gedaagde stelt primair dat uit de e-mail van [medewerker] van 21 september 2000 blijkt dat gedaagde aan eiseres heeft medegedeeld dat het gehuurde niet per 1 april 2001 zou gaan worden opgeleverd. Volgens gedaagde diende eiseres voornoemde e-mail, gelet op de informele relatie tussen partijen, op te vatten als een verzoek tot verlenging van de huurovereenkomst met 12 maanden.
Subsidiair beroept gedaagde zich op ontruimingsbescherming op grond van art.
28c lid 1 van de Huurwet.
3.4
Niet aannemelijk is dat de bodemrechter zal aannemen dat de e-mail van [medewerker] van 21 september 2000 een uitoefening van de optie was.
De huurovereenkomst stelt voor de uitoefening van de optie duidelijke eisen waaraan door gedaagde niet is voldaan. Aan te nemen is daarom dat de huur per 31 maart 2001 is geëindigd.
3.5
Anders dan eiseres stelt is echter de niet-uitoefening van de optie niet aan te merken als het door gedaagde zelf opzeggen van de huurovereenkomst of uitdrukkelijke bewilliging in het einde van de overeenkomst, als bedoeld in art. 28c lid 2 Huurwet. Derhalve komt aan gedaagde op grond van art. 28c lid 1 Huurwet een ontruimingsbescherming toe van twee maanden. Gedaagde kan mogelijk nog verlenging daarvan verkrijgen van de kantonrechter.
3.6
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen wordt de vordering afgewezen.
4. De kosten.
Eiseres dient als de in het ongelijk te stellen partij te worden verwezen in de kosten van het geding.
5. De beslissing in kort geding.
De president
weigert de gevorderde voorziening;
veroordeelt eisende partij in de kosten van het geding deze voorzover aan de zijde van de wederpartij gevallen tot op heden begroot op ¦ 1.950,--, waaronder begrepen een bedrag van ¦ 1.550,-- aan salaris;
verklaart dit vonnis wat voormelde kostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.P. Leijten, fungerend president, en uitgesproken ter openbare terechtzitting in kort geding van donderdag 5 april 2001, in tegenwoordigheid van mr. D.G.E.C.Th. Schütz, waarnemend griffier.