Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AB0865

Datum uitspraak2001-04-04
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Amsterdam
Zaaknummers13/077.093.00.
Statusgepubliceerd


Uitspraak

Parketnummer: 13/077.093.00. datum uitspraak: 4 april 2001. op tegenspraak +-------------------+ ¦ VERKORT VONNIS ¦ +-------------------+ van de arrondissementsrechtbank te Amsterdam, zevende meervoudige kamer C, in de strafzaak tegen: [verdachte], geboren te [geboorteplaats en -datum], zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, thans gedetineerd in [adres]. De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 21 maart 2001. 1. Telastelegging. Aan verdachte is telastegelegd hetgeen staat omschreven in de dagvaarding, waarvan een kopie als bijlage 1 aan dit vonnis is gehecht. De in die dagvaarding vermelde telastelegging geldt als hier ingevoegd. 2. Voorvragen. ---- 3. Waardering van het bewijs. 3.1. De rechtbank zal het verweer van de raadsman dat strekt tot het niet bewezen verklaren van medeplegen ten aanzien van het onder 1 telastegelegde passeren, nu verdachte tegen de politie op 23 december 2000, rubriek 6, bladzijde 22, heeft verklaard, zakelijk weergegeven: Toen hoorde ik samen met mijn vriend Jernej Penca (de rechtbank leest: [medeverdachte]) dat een vriend van ons genaamd Paja (de rechtbank leest: [medeverdachte]) moeilijkheden had. Wij samen besloten naar Nederland te gaan. Wij hebben onze diensten aangeboden aan Paja om als bodyguard op te treden. Hij verschafte ons onderdak ... en wij ble-ven altijd bij hem in de buurt. Waar Paja ging daar gin-gen wij. Wij waren daarbij bewapend. Deze wapens hebben wij in België gekocht. Voor mijzelf heb ik een Beretta pistool met 15 patronen gekocht. Penca heeft een Tsjechisch pistool gekocht ook met patronen. Voorts heeft verdachte tegen de politie op 28 december 2000 volgens voornoemd proces-verbaal, bladzijde 25, verklaard, zakelijk weergegeven: Als we weggingen, had ik het pistool bij mij. Ook [medeverdachte] had altijd dat pistool bij zich. Paja bepaalde wat we gingen doen. Vervolgens heeft verdachte tegen de politie op 10 januari 2001 volgens voornoemd proces-verbaal, bladzijde 28, verklaard, zakelijk weergegeven: Via landgenoten kwamen wij er achter dat wij in Luik vuurwapens konden halen. Ik kocht een Beretta, [medeverdachte] kocht een CZ. Verdachte heeft op voornoemde bladzijden voor zijn verklaring getekend. 3.2. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 telastegelegde heeft begaan zoals is aangegeven op de aan dit vonnis als bijlage 2 gehechte -gestreepte- kopie van de telastelegging. De inhoud daarvan geldt als hier ingevoegd. 4. Het bewijs. De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. 5. De strafbaarheid van de feiten. De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden. 6. De strafbaarheid van verdachte. Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar. 7. Motivering van de straffen en maatregelen. De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen: Verdachte en zijn mededader hebben zich schuldig gemaakt aan een ernstig misdrijf door op te treden als beschermers van ene in Nederland wonende [medeverdachte], door hen 'Paja' genoemd, de derde mededader. Om deze rol te vervullen, zijn verdachte en zijn mededader van Sarajevo, via Italië, Frankrijk en België, naar Nederland gereisd met gebruikmaking van valse of vervalste paspoorten. In Luik (België) hebben beiden een vuurwapen met voor dat wapen geschikte munitie gekocht. Eenmaal in Nederland verbleven beiden steeds bij [medeverdachte] in diens woning. Beiden hebben dag en nacht be- en gewaakt met de doorgeladen vuurwapens voor gebruik gereed. Als [medeverdachte] zijn woning verliet, vergezelden verdachte en zijn mededader hem met die doorgeladen vuurwapens in het publiek. Door dit handelen hebben verdachte en zijn mededaders een groot risico genomen en de aanmerkelijke kans aanvaard dat de wapens op de openbare weg zouden worden gebruikt met alle mogelijke gevolgen vandien. De rechtbank acht deze combinatie buitengewoon gevaarlijk. Afgezien daarvan kunnen doorgeladen vuurwapens bijdragen aan gevaarzettende situaties. Verdachte, die naar eigen zeggen nog nooit in Nederland is geweest, is in Nederland niet eerder veroordeeld. Onttrekking aan het verkeer. De inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten: 1 pistool, Beretta, met houder en munitie, 1 Sloveens paspoort op naam van Cerne Janko, dienen aan het verkeer te worden onttrokken en zijn daarvoor vatbaar, aangezien met betrekking tot deze voorwerpen het onder 1 en 2 bewezen geachte is begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet. 8. Toepasselijke wettelijke voorschriften. De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 36b, 36c, 47, 57 en 231 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie. De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing. 9. Beslissing: Verklaart bewezen dat verdachte het telastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3 is aangegeven. Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij. Het bewezenverklaarde levert op: Ten aanzien van het onder 1 telastegelegde: Medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd en medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd. Ten aanzien van het onder 2 telastegelegde: In het bezit zijn van een reisdocument waarvan hij weet dat het vals of vervalst is. Verklaart het bewezene strafbaar. Verklaart verdachte [verdachte] daarvoor strafbaar. Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van TWAALF MAANDEN. Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoer-legging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering zal worden gebracht. Verklaart onttrokken aan het verkeer: 1 pistool, Beretta, met houder en munitie, 1 Sloveens paspoort op naam van Cerne Janko. Dit vonnis is gewezen door mr R. van Os-Lang, voorzitter, mrs A.M. van Woensel en H.P.E. Has, rechters, in tegenwoordigheid van mr R. Born-de Rijk, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 4 april 2001.