
Jurisprudentie
AB0818
Datum uitspraak2001-03-27
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers00/02036
Statusgepubliceerd
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers00/02036
Statusgepubliceerd
Uitspraak
Gerechtshof Arnhem
meervoudige belastingkamer
nummer 00/02036
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
belanghebbende : X
te : Z
verweerder : (hierna: de Ambtenaar)
aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaar
betreft : beschikking waardevaststelling ingevolge de Wet waardering onroerende zaken (hierna: WOZ) d.d. 15 maart 2000
nummer : 1
mondelinge behandeling : op 21 maart 2001 te Arnhem
waarbij verschenen : mw. X-Y, alsmede de heffingsambtenaar
gronden:
1. Het onderhavige object is plaatselijk bekend als a-weg 1 te Z. Aldaar is in 1999 een (dienst)woning en schuur gebouwd.
2. De Ambtenaar heeft ter zitting verklaard dat de onderhavige op 15 maart 2000 gedagtekende beschikking is genomen op de voet van artikel 25 van de WOZ.
3. Zoals blijkt uit het arrest van de Hoge Raad der Nederlanden van 24 januari 2001, nummer 35 752 (ELRO-nummer AA9625, V-N 2001/12.32) dient in een beschikking ingevolge artikel 25, eerste lid, van de WOZ onder meer te worden aangegeven naar welk tijdstip de staat van de onroerende zaak voor de waardering is beoordeeld.
4. Aan het onder 3. verwoorde vereiste is in dezen niet voldaan. Het Hof trekt hieruit de gevolgtrekking dat de omstreden beschikking niet in stand kan blijven als een beschikking in de zin van gemeld artikel 25, eerste lid.
5. Voor het onderhavige object was reeds op 14 maart 2000 op de voet van artikel 22 van de WOZ een beschikking gegeven naar de stand op 1 januari 1993. Gesteld noch gebleken is dat sprake is van enig feit dat grond oplevert voor het vermoeden dat de waarde naar de stand op 1 januari 1993 bij de beschikking van 14 maart 2000 te laag is vastgesteld. De onderhavige beschikking kan derhalve evenmin in stand blijven als een op de voet van artikel 27 van de WOZ genomen (herzienings)beschikking in de zin van gemeld artikel 22.
6. De beschikking d.d. 15 maart 2000 dient derhalve te worden vernietigd.
slotsom:
Het beroep is gegrond.
proceskosten:
Belanghebbendes proceskosten zijn in overeenstemming met het Besluit proceskosten bestuursrecht te berekenen op ƒ 150.
beslissing:
Het Gerechtshof:
vernietigt de uitspraak waarvan beroep;
vernietigt de onderhavige beschikking;
gelast de Ambtenaar het griffierecht van ¦ 60 aan belanghebbende te vergoeden;
veroordeelt de Ambtenaar in de proceskosten van belanghebbende voor een bedrag van ¦ 150, te vergoeden door de gemeente Lelystad.
Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 27 maart 2001 door P.M. van Schie, mr. T.J. Matthijssen en mr.drs. F.J.P.M. Haas, in tegenwoordigheid van mr. R. den Ouden en van mr. A.W.M. van der Waerden als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, De voorzitter,
(A.W.M. van der Waerden) (P.M. van Schie)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 27 maart 2001
Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het Gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het Gerechtshof verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het Gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt is hiervoor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.