
Jurisprudentie
AB0800
Datum uitspraak2001-03-28
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamKantongerecht Harderwijk
Zaaknummers121068
Statusgepubliceerd
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamKantongerecht Harderwijk
Zaaknummers121068
Statusgepubliceerd
Uitspraak
KANTONGERECHT TE HARDERWIJK
zaaknummer: 121068
rolnummer: 1013/00
vonnis d.d. 28 maart 2001
afschrift aan: mr. J.C.F. Kooijmans en J. van Nimwegen
verzonden d.d.
VONNIS IN DE ZAAK VAN:
1. de vennootschap onder firma V.O.F.,
gevestigd te Nunspeet,
2. Opposant 2,
vennoot van opposant sub 1, ,
3. Opposant 3,
vennoot van opposant sub 1, ,
opposanten,
gemachtigde: mr. J.C.F. Kooijmans, advocaat en procureur te 8041 BD Zwolle,
Grote Voort 99C,
tegen:
de besloten vennootschap JURESTA B.V.,
statutair en feitelijk gevestigd te Apeldoorn,
geopposeerde,
gemachtigde: J.van Nimwegen, gerechtsdeurwaarder te Harderwijk
DE VERDERE GANG VAN DE PROCEDURE:
Bij tussenvonnis d.d. 8 november 2000 is Juresta in de gelegenheid gesteld zich uit te laten. Zij heeft een conclusie en akte uitlaten na tussenvonnis tevens akte bewijsaanbod genomen. VOF heeft een akte na uitlaten produkties genomen.
DE VERDERE BEOORDELING VAN HET GESCHIL:
1. Bij genoemd tussenvonnis heeft de Kantonrechter overwogen dat binnen de contractuele relatie die Juresta met VOF heeft, op Juresta een onderzoeksplicht rust ten aanzien van de haar contractueel bedongen bevoegdheid om voor de incasso -zonder voorafgaande toestemming van VOF - een advocaat van haar keuze in de arm te nemen. Juresta kan niet lichtvaardig gebruik maken van deze bevoegdheid die zij zich heeft bedongen (artikel 5.A. Voorwaarden). Zij heeft zich er inderdaad van te vergewissen of de door haar te entameren procedure redelijkerwijs kans van slagen heeft.
In concreto betekent dit, dat zij zich, voordat zij VOF door het entameren van een gerechtelijke procedure bloot stelt aan de kans dat zij met proceskosten van een verloren procedure geconfronteerd wordt, terdege dient te beraden op de vraag naar de bewijsmiddelen van de gepretendeerde vordering die zij ter incasso heeft aanvaard. Zonodig zal zij in dat verband vragen aan VOF hebben moeten stellen.
Juresta heeft zich over deze overweging mogen uitlaten.
2. Juresta heeft een uitvoerige uiteenzetting van de door haar en door de door haar ingeschakelde advocaat ondernomen stappen gegeven en heeft correspondentie overgelegd.
VOF heeft bij akte haar zienswijze naar voren gebracht.
3. Juresta heeft in de eerste plaats opgemerkt dat haars inziens de noodzakelijke vraagstelling ook door de door haar ingeschakelde advocaat kan geschieden. In het kader van buitengerechtelijke afwikkeling brengt dit geen extra kosten voor haar cliënt met zich mee.
De Kantonrechter kan meegaan in deze stelling van Juresta, zij het dat Juresta aansprakelijk blijft jegens haar principaal VOF voor eventuele fouten van de advocaat.
4. De onderhavige vordering betreft kosten die Juresta aan VOF in rekening heeft gebracht in verband met een drietal door laatstgenoemde aan Juresta ter incasso overgedragen vorderingen.
5. Ten aanzien van de eerste ter incasso overgedragen vordering (op debiteur G) heeft Juresta in de eerste plaats gewezen op het opdrachtformulier dat VOF heeft ingevuld.
Daarin valt onder meer te lezen:
4. Is er sprake van een schriftelijke overeenkomst? : nee
5. Is er een ondertekende afleveringsbon? : nee
7. Indien de vragen 4 en 5 beide met “ nee” zijn beantwoord, wilt u dan op een apart, bijgevoegd, papier uitvoerig vermelden op welke wijze de levering heeft plaatsgevonden en op welke wijze Uw algemene voorwaarden van toepassing zijn verklaard?
Een bijlage als bedoeld in vraag 7 is niet overgelegd.
Verder heeft Juresta gesteld dat er overleg met VOF is geweest over de grond van haar vordering - mede in het licht van hetgeen de debiteur naar voren bracht. Juresta heeft de correspondentie in het geding gebracht.
Tenslotte is er telefonisch contact geweest tussen opposante 3 en een van de medewerkers van het advocatenkantoor. De telefoonnotitie vermeldt: cl wil graag deze zaak op kantoor komen bespreken met deb. Kan dat in dit geval? Cl wil niet dat we heen en weer blijven schrijven. Svp berichten.
Naderhand heeft telefonisch overleg plaats gevonden tussen “partij VOF” en een der advocaten en is afgesproken dat de zaak aan de rechter voorgelegd zou worden.
6. Naar het oordeel van de Kantonrechter kan uit hetgeen Juresta heeft gesteld, niet worden afgeleid dat zij -of de door haar ingeschakelde advocaat namens haar- aan VOF een afweging van de goede en kwade kansen van de aan te spannen gerechtelijke procedure heeft voorgehouden. Juresta heeft VOF derhalve niet een moment geboden om een redelijke inschatting van de mogelijke kosten en baten te maken, alvorens zij zich op glad ijs ging begeven.
Aldus heeft Juresta niet voldaan aan het in het tussenvonnis geformuleerde criterium, dat past binnen de zorg die een goed opdrachtnemer bij zijn werkzaamheden in acht heeft te nemen (artikel 7:401 BW).
Van dit onderdeel van het verstekvonnis moet Van den Nagel derhalve worden ontheven.
7. Ten aanzien van de tweede factuur die VOF aan Juresta ter incasso heeft overgedragen (debiteur S) heeft Juresta onder meer de brief d.d. 11 maart 1996 van de door haar ingeschakelde advocaat overgelegd. Daarin beschrijft de advocaat de voorgenomen gang van zaken: eerst zal de debiteur drie maal worden gesommeerd. Vervolgens gaan wij indien er niet is betaald zonder verdere waarschuwing over tot het treffen van gerechtelijke maatregelen, zo schrijft de advocaat.
Uit het onderzoek van de advocaat is vervolgens gebleken dat VOF de vordering al eerder (na elkaar) aan twee andere incassobureaus uit handen had gegeven, echter zonder resultaat.
Bij brief d.d. 26 maart 1996 heeft VOF aan de advocaat bericht dat hij de zaak zo snel en kort mogelijk aan de rechter wilde voorleggen Hij verwees naar een conclusie van een ander advocatenkantoor, inhoudende dat waarschijnlijk slechts door middel van een gerechtelijke procedure betaling te verkrijgen was.
Bij brief van 2 mei 1996 heeft de advocaat aan VOF medegedeeld dat voorbereidingen voor gerechtelijke maatregelen getroffen zouden worden.
Vervolgens is de procedure aangevangen.
8. Ook in dit tweede geval mist de Kantonrechter enige verwijzing naar het voorhouden aan VOF van zijn processuele kansen.
Daarom moet het in punt 6 overwogene hier worden herhaald.
9. Ter zake de derde vordering die VOF aan Juresta in handen heeft gegeven is geen procedure aanhangig gemaakt.
Uit vergelijking van dit geval met de beschrijvingen die Juresta bij antwoord in oppositie van alle drie hiervoor genoemde gevallen heeft gegeven, leidt de Kantonrechter af dat Juresta in deze zaak een factuur met nummer 987295 aan VOF heeft gezonden. (Juresta heeft de door haar bij antwoord in oppositie genoemde facturen niet overgelegd en in de conclusie na tussenvonnis bedient zij zich van dossiernummers)
In dit geval beroept Juresta zich niet op de door VOF gehekelde clausule 3, aanhef en onder C van haar Voorwaarden, maar op artikel 1.B.g. (= 4.B.g. van haar oude Voorwaarden). Deze clausule bepaalt onder meer dat de opdrachtgever 15% incassokosten verschuldigd is indien hij de incassowerkzaamheden belemmert.
Juresta heeft gesteld dat VOF in dit geval niet meer heeft gereageerd op brieven van haar zijde. VOF heeft dit niet bestreden, zodat daarmee genoegzaam vast staat dat VOF aldus de incassowerkzaamheden heeft belemmerd. Hij is daarom het gevorderde bedrag ad ƒ 1.865,95 verschuldigd, vermeerderd met de overeengekomen vertragingsrente ad 2% per maand vanaf 1 april 2000.
Dit onderdeel van het verstekvonnis dient derhalve in stand te blijven.
10. Ten aanzien van de proceskostenveroordeling bij verstek overweegt de Kantonrechter dat partijen ieder ten dele in het gelijk worden gesteld, zodat VOF ook op dit punt van het verstekvonnis ontheven moet worden.
De proceskosten zullen worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
BESLISSING:
Verklaart het verzet gegrond.
Vernietigt het vonnis waarvan verzet en opnieuw rechtdoende:
Veroordeelt VOF om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Juresta te voldoen de som van ƒ 1.865,95 vermeerderd met de overeengekomen vertragingsrente van 2% per maand vanaf 1 april 2000 tot de dag der algehele voldoening.
Compenseert de kosten van de procedure aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. P.A. Huidekoper, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op
woensdag 28 maart 2001 in tegenwoordigheid van de griffier.
PAH/mvl