
Jurisprudentie
AB0671
Datum uitspraak2000-09-29
RechtsgebiedVreemdelingen
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
ZittingsplaatsHaarlem
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
ZaaknummersAWB 99/7641
Statusgepubliceerd
RechtsgebiedVreemdelingen
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
ZittingsplaatsHaarlem
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
ZaaknummersAWB 99/7641
Statusgepubliceerd
Indicatie
Vtv medisch / Marokko.
Eiseres komt niet in aanmerking voor een vtv voor medische behandeling. Noodzakelijke medische behandeling is in Marokko beschikbaar. Dat eiseres geen feitelijke toegang tot die behandeling heeft maakt niet dat Nederland het voor die behandeling meest aangewezen land is. Het is de vraag of sprake is van zodanige bijzondere omstandigheden dat niettemin verblijf moet worden toegestaan. Eiseres woont ver van behandelcentra, heeft geen geld om de behandeling te financieren en de ziekenhuizen zijn niet bereid eiseres kosteloos te behandelen.
Dergelijke omstandigheden zijn niet zodanig bijzonder dat verweerder in afwijking van het beleid in het verblijf van eiseres hier te lande had dienen te berusten. Met name is daarvoor toereikend dat eiseres volgens het gevoerde beleid niet in aanmerking komt voor een vtv met als doel medische behandeling. Slechts indien sprake is van feiten en omstandigheden waarvan moet worden aangenomen dat ze ten tijde van het opstellen van dit beleid niet zijn voorzien, is sprake van omstandigheden in bovenbedoelde zin. Zulke omstandigheden zijn gesteld noch gebleken. Beroep ongegrond.
Uitspraak
Arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage
zittinghoudende te Haarlem
enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken
U I T S P R A A K
artikel 8:77 Algemene Wet Bestuursrecht (Awb)
artikel 33a Vreemdelingenwet (Vw)
reg.nr: AWB 99/7641 VRWET H
inzake: A, geboren op [...] 1956, van Marokkaanse nationaliteit, eiseres
gemachtigde: mr. I.S.M. Meyer, advocaat te Rotterdam,
tegen: de Staatssecretaris van Justitie, verweerder,
gemachtigde: mr. J.H. Meijer, werkzaam bij de onder verweerder ressorterende Immigratie- en Naturalisatiedienst te 's-Gravenhage.
1. GEGEVENS INZAKE HET GEDING
1.1 Aan de orde is het beroep tegen het besluit van verweerder van 13 augustus 1999, waarbij de niet-inwilliging van de aanvraag om eiseres een vergunning tot verblijf te verlenen met als doel "medische behandeling" dan wel op
grond van klemmende redenen van humanitaire aard, is gehandhaafd.
1.2 Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden en in zijn verweerschrift geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep.
1.3 De openbare behandeling van het geschil heeft plaatsgevonden op 8 september 2000. Daarbij hebben eiseres en verweerder bij monde van hun gemachtigden hun standpunten nader uiteengezet.
2. OVERWEGINGEN
2.1 Ingevolge artikel 11, vijfde lid, Vw kan het verlenen van een vergunning tot verblijf aan een vreemdeling worden geweigerd op gronden aan het algemeen belang ontleend. Het door verweerder bij de toepassing van dit artikellid
gevoerde beleid is vastgelegd in de Vreemdelingencirculaire 1994 (Vc).
2.2 Blijkens dit beleid zoals neergelegd in hoofdstuk B16 Vc, voor zover hier van belang, wordt voor medische behandeling in het algemeen slechts verblijf hier te lande toegestaan, indien Nederland voor het ondergaan van die
behandeling het meest aangewezen land is. De medisch adviseur beoordeelt op basis van de hem ten dienste staande gegevens of er sprake is van een medische behandeling alsook of de behandeling aan Nederland is gebonden. Voorts dient
de financiering van de medische behandeling deugdelijk te zijn geregeld. Aangetoond moet worden dat een toereikende ziektekostenverzekering is afgesloten of dat de kosten door een ziekenfonds worden gedekt. Slechts in die gevallen
waarin naar het oordeel van de medische adviseur sprake is van een tijdelijke, acute medische noodsituatie, kan op grond van de inherente afwijkingsbevoegdheid van deze voorwaarden worden afgeweken. In het geval dat de medisch
adviseur concludeert dat er sprake is van een permanente medische noodsituatie en behandelingsmogelijkheden in het land van herkomst niet beschikbaar zijn, kan een vergunning tot verblijf zonder beperking (humanitaire redenen)
verleend worden.
2.3 De rechtbank gaat uit van de volgende feiten.
Eiseres is op 20 januari 1992 Nederland ingereisd in het bezit van een geldig nationaal paspoort voorzien van een visum met een geldigheidsduur van dertig dagen. In maart 1996 is eiseres met acute nierklachten opgenomen in
het St. Clara Ziekenhuis te Rotterdam. Eiseres is voor de kosten van medische behandeling niet verzekerd. Op 17 december 1996 heeft zij de onderhavige aanvraag ingediend. Zij wordt nog steeds in het St. Clara Ziekenhuis behandeld.
De medisch adviseur heeft op 11 september 1997 een nota uitgebracht. Daarin is onder meer het volgende vermeld: "Medisch gezien lijdt betrokkene aan een ernstige stoornis van de nierfunctie dusdanig dat zij driemaal per week
haemodialyse behandeling moet ondergaan. Zonder deze behandeling zal zij binnen enkele dagen overlijden. Op grond van informatie van het Ministerie van Buitenlandse Zaken moet ik ervan uitgaan dat haemodialyse in Marokko
verkrijgbaar is in Casablanca, Rabat en Salé. Of betrokkene daadwerkelijk toegang kan krijgen tot deze behandeling, kan ik niet beoordelen. Zaken als reisafstand, financiën etc. vallen buiten mijn competentie."
Op 24 februari 1999 heeft de medisch adviseur nogmaals een nota uitgebracht, waarin onder meer het volgende staat: "Na bestudering van alle bovengenoemde informatie, acht ik thans de nota van het BVA d.d. 11 september 1997
op grond van de rapportage niet langer van kracht. Wel ondersteun ik het oordeel van de BVA-arts met betrekking tot de toenmalige medische stoornis en benodigde behandeling van betrokkene, namelijk dat betrokkene lijdt aan een
ernstige stoornis van de nierfunctie, dusdanig dat betrokkene meerdere malen per week haemodialyse behandeling moet ondergaan. Tevens deel ik de mening van de BVA-arts dat bij stopzetten van deze behandeling een levensbedreigende
situatie zou ontstaan. (...) In aanvulling hierop wens ik te vermelden dat door het BMA alle informatie met betrekking tot de behandelmogelijkheden met betrekking tot de medische problematiek van betrokkene is bestudeerd en dat op
grond van de volgende bronnen (...) en uitgaande van de juistheid van deze informatie geconcludeerd kan worden dat behandeling voor de medische problematiek in Marokko mogelijk is. Hierbij vermeld ik, hetgeen evenals in de nota van
het BVA d.d. 11 september 1997 is gedaan, het volgende met betrekking tot de beschikbaarheid van de behandelingsmogelijkheden in Marokko. "In hoeverre betrokkene daadwerkelijk toegang krijgt tot deze behandeling kan ik vanuit mijn
positie niet beoordelen daar hierbij niet-medische factoren een rol zullen spelen.""
2.4 Namens eiseres is in de eerste plaats aangevoerd dat de nota van de medisch adviseur d.d. 24 februari 1999 berust op oude medische informatie. Eiseres heeft thans ook psychische klachten. Bovendien had eiseres naar
aanleiding van de nota dienen te worden gehoord.
2.5 Uit de zich in het dossier bevindende brief d.d. 3 februari 2000 van eiseres aan de rechtbank blijkt dat zij ervan op de hoogte was dat de medisch adviseur een nieuwe nota zou uitbrengen. Het had op haar weg gelegen toen
medische stukken te overleggen waaruit de door haar gestelde psychische klachten bleken. Nu zij dat heeft nagelaten, kan zij zich er thans niet meer op beroepen dat de nota zou zijn gebaseerd op oude medische informatie. Bovendien
is gesteld noch gebleken dat in Marokko behandeling van psychische problemen niet bestaat.
De klacht van eiseres dat zij naar aanleiding van de nieuwe nota van de medisch adviseur had dienen te worden gehoord, treft evenmin doel, reeds omdat de inhoud van deze nota niet wezenlijk verschilt van de inhoud van de
nota van de medisch adviseur d.d. 11 september 1997 en zij op 11 februari 1998 door een ambtelijke commissie was gehoord.
2.6 Ter zitting is voorts namens eiseres naar voren gebracht dat zij met haar aanvraag niet heeft beoogd een vergunning tot verblijf met als doel "medische behandeling" te verkrijgen, doch een vergunning tot verblijf op grond
van klemmende redenen van humanitaire aard. Zij voldoet niet aan de voorwaarden voor verkrijging van een vergunning tot verblijf met als doel "medische behandeling". Nederland is voor het ondergaan van de medische behandeling die
eiseres behoeft niet het meest aangewezen land. Bovendien beschikt eiseres niet over een ziektekostenverzekering.
2.7 Niet is in geschil en ook de rechtbank gaat ervan uit dat de medische behandeling die eiseres nodig heeft in Marokko bestaat. Dit blijkt uit de twee nota's van de medisch adviseur en komt naar voren uit de brieven van de
verschillende Marokkaanse ziekenhuizen die eiseres in beroep heeft overgelegd. Verweerder heeft zich derhalve terecht op het standpunt gesteld dat eiseres niet voldoet aan het vereiste dat haar medische behandeling aan Nederland is
gebonden en dat Nederland voor de behandeling het meest aangewezen land is.
Eiseres heeft aangevoerd dat zij in Marokko geen feitelijke toegang heeft tot de voor haar noodzakelijke medische behandeling aangezien zij vanwege haar ziekte niet kan werken en zich niet kan verzekeren tegen ziektekosten,
en heeft daarbij gewezen op een zich in het dossier bevindende notitie van een telefoongesprek tussen een medewerker van de IND en een medewerker van de Dienst Vreemdelingenpolitie. In die notitie staat dat moet worden vastgesteld
of betrokkene daadwerkelijk toegang kan krijgen tot de noodzakelijke medische behandeling in Marokko. Dat een medewerker van de IND kennelijk heeft gemeend dat het criterium voor verlening van een vergunning tot verblijf met als
doel "medische behandeling" zou zijn dat betrokkene daadwerkelijk toegang kan krijgen tot de noodzakelijke medische behandeling, maakt evenwel niet dat Nederland voor die behandeling het meest aangewezen land is.
2.8 Voorts voldoet eiseres niet aan de voorwaarde dat de financiering van de medische behandeling deugdelijk dient te zijn geregeld. Zij beschikt immers niet over een ziektekostenverzekering.
2.9 Derhalve dient te worden beoordeeld of sprake is van zodanig bijzondere omstandigheden dat verweerder niet in redelijkheid heeft kunnen nalaten aan eiseres niettemin en in afwijking van voormeld reeds sinds jaren gevoerd
beleid een vergunning tot verblijf te verlenen.
2.10 Eiseres heeft in dat verband aangevoerd dat haar oorspronkelijke woonplaats zevenhonderd kilometer is verwijderd van de Marokkaanse behandelcentra, dat in Marokko geen familie woont die haar kan opvangen en dat zij medische
behandeling in Marokko niet kan financieren. Eiseres heeft ter onderbouwing van het gestelde onder meer de volgende stukken overgelegd:
- een verklaring d.d. 20 februari 1998 van de Marokkaanse vice-consul te Rotterdam, waarin kort gezegd staat dat het praktisch erg moeilijk voor eiseres is medische zorg te genieten in Marokko;
- een faxbericht d.d. 19 augustus 1998 van de attaché voor sociale zaken van de Nederlandse ambassade te Rabat, waarin onder meer is vermeld dat eiseres zich particulier zou kunnen verzekeren. Een particuliere
ziektekostenverzekering vergoedt geen ziektekosten die in verband kunnen worden gebracht met ziekten die voor de afsluiting van het contract ontstaan. De kans dat eiseres kosteloos een langdurige en intensieve medische behandeling
zal kunnen ondergaan wordt niet erg hoog ingeschat. Wellicht zou het kunnen helpen als vooraf contact wordt opgenomen met de Marokkaanse ambassade te 's-Gravenhage;
- reacties van Marokkaanse ziekenhuizen op brieven van de gemachtigde van eiseres, waaruit blijkt dat geen van de ziekenhuizen bereid is eiseres kosteloos te behandelen;
- een notitie van een telefoongesprek van de gemachtigde van eiseres met het Marokkaanse consulaat, waarin staat dat het mogelijk is dat eiseres in Rabat wordt behandeld, maar niet als zij deze behandeling niet kan betalen.
2.11 Dergelijke omstandigheden zijn niet zodanig bijzonder dat verweerder in afwijking van het beleid in het verblijf van eiseres hier te lande had dienen te berusten. Met name is daarvoor toereikend dat eiseres volgens het
gevoerde beleid niet in aanmerking komt voor een vergunning tot verblijf met als doel "medische behandeling". Slechts indien sprake is van feiten en omstandigheden waarvan moet worden aangenomen dat ze ten tijde van het opstellen
van dit beleid niet zijn voorzien, is sprake van omstandigheden in bovenbedoelde zin. Zulke omstandigheden zijn gesteld noch gebleken.
2.12 Het beroep is mitsdien ongegrond.
2.13 Van omstandigheden op grond waarvan een van de partijen zou moeten worden veroordeeld in de door de andere partij gemaakte proceskosten, is niet gebleken.
3. BESLISSING
De rechtbank:
verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C. Terwiel-Kuneman, lid van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken, en uitgesproken in het openbaar op 29 september 2000, in tegenwoordigheid van mr. G.J. de Jong als griffier.
afschrift verzonden op: 2 oktober 2000
RECHTSMIDDEL
Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.